Opinie | De Nederlandse literatuur kan leren van Ronnie Flex en Froukje

Literatuur De Nederlandse literatuur staat er door ontlezing en verengelsing slecht voor. De literatuur kan daarom wel wat muziekles gebruiken: daar is het Nederlands juist populair, schrijft .
Foto Getty Images

„En jij? Maak jij je nog geen zorgen?” Ik kwam aanschuiven voor de lunch, aan een tafel vol artistiekelingen, die net als ik lesgaven op een camping. Drie uit de theaterwereld, één musicus, twee technici. Frankrijk, volle zomerzon. Moest dit echt? Konden we niet heel even vakantie nemen van de klimaatverandering?

Maar nee, het ging over de kunst. Allemaal hadden ze op een of andere manier te maken met teruglopende bezoekerscijfers, en in het boekenvak was het toch al helemaal beroerd?

Natuurlijk maak ik me zorgen, maar wel op dezelfde manier als om die klimaatverandering. De ontlezing is al zo lang een vast gegeven dat je niet meer bij elk alarmerend rapport met stomheid geslagen kunt zijn. De laatste jaren is daar een nieuw belletje bij gaan rinkelen: de verengelsing. Vooral bij jongeren, die fantasy en young adult verslinden en voor wie Nederlandse literatuur raar, saai en zwaar is.

Als de ontlezing een klimaatverandering is, dan is die verengelsing een afname van biodiversiteit. Allerlei invasieve exoten schieten wortel, en verdringen de oorspronkelijke flora. Eén op de vijf verkochte boeken blijkt inmiddels niet-Nederlands.

Mijn dochter (12) leest moeiteloos de Loser-reeks in het Engels. Mijn zoon (13) lacht mij uit als ik niet weet wat ‘bay leaf’ is. Hij volgt allerlei sterrenchefs op YouTube. Heel goed, denk ik dan, in die taal zullen zij zich staande moeten gaan houden.

Totdat ik naar het royalty-afschrift van mijn romans kijk, of lees dat De Bezige Bij de overkoepelende functie schrapt van ‘uitgever’. Of dat Atlas Contact verder gaat zonder ‘uitgeefdirecteur’. Dat zie ik toch als de afbrokkelende ijsschotsen binnen mijn eigen biotoopje. En net als bij de klimaatverandering denk ik vaak: wat als we nu eens ophouden met te doen alsof we de trend nog kunnen keren? Dan moeten we, naar de stoïcijnse filosofie, draaien aan de paar knopjes waarmee we nog wél iets van invloed kunnen hebben.

Literaire biodiversiteit

De eerste: leer van de muziekwereld. Toen de boekenbranche begin dit jaar over die verontrustende verengelsing begon, werd die vergelijking al even aangestipt door de Auteursbond. Maar welke precieze les moeten we trekken uit het fascinerende gegeven dat in dezelfde periode dat Engelstalige fantasy en young adult hier de jonge harten veroverden, de muziek exact het omgekeerde deed, en het Engels van de troon stootte? Bij Eurosonic/Noorderslag zong in 2020 liefst 43 procent in het Nederlands, tegen 17,5 twintig jaar eerder. April 2022 bestond de Spotify Top-100 uit alléén maar Nederlandstalige nummers.

Antoon, S10, Froukje, Meau en Ronnie Flex kregen die cultuuromslag voor elkaar zonder een Collectieve Propaganda van de Nederlandse Band, zonder stimuleringsfondsen of bevorderingscampagnes.

Literatuur hoort bij de kunstvakken. Laat scholieren ervaren dat het verwant is aan die liedjes: verrukkelijk nutteloos, om in te verdwijnen

In interviews hoor ik die artiesten allemaal een vergelijkbaar verhaal vertellen. Ze ontdekten dat de eigen taal intiemer, persoonlijker en dus geschikter bleek om zichzelf in uit te drukken. Dankzij sociale media en streamingsdiensten konden ze – tegen het conservatieve muziekwereldje van radiozenders en platenlabels in – furore maken in de taal van hun hart.

De les voor meer literaire biodiversiteit is een minder conservatieve vorm van boekbeheer. Niemand heeft verteld dat liedjes luisteren ‘goed voor je is’, er bestaan geen verplichte ‘luisterlijsten’. Literatuur hoort bij de kunstvakken. Laat scholieren ervaren dat het verwant is aan die liedjes: verrukkelijk nutteloos, om in te verdwijnen.

Tijdverspilling

In 2020 wierp de toen 22-jarige Charlotte Remarque een interessant licht op het leesgedrag van haar leeftijdsgenoten. In de Volkskrant schreef ze dat zij minder fictie lazen, omdat ze hun tijd wilden optimaliseren: fictie en vrijblijvende ‘Bildung’ waren tijdverspilling, voor wie productief en efficiënt wilde zijn.

In dat licht begrijp ik de fantasy-lezeres ineens, die mij ooit vertelde: „Ik lees zulke boeken vaak voor het slapengaan. Toch lees ik ze dan in het Engels, om mezelf het idee te geven dat ik toch ook iets nuttigs doe, namelijk mijn Engels wat opvijzelen.”

Lees ook deze reportage over BoekTokkers: Engelstalige boeken domineren het platform

Toch wil ik ook een pijnlijkere hypothese wagen: ligt het ook niet een klein beetje aan ons, de auteurs? Als ik schrijvers moet noemen die ik dit millennium ontdekte en omarmde, dan merk ik dat ik in eerste instantie met namen kom als Sandro Veronesi, Édouard Louis, Valeria Luiselli, Zadie Smith, Michel Houellebecq, en daarna pas met P.F. Thomése, Merijn de Boer, Niña Weijers, Robbert Welagen en een heleboel anderen die nu terecht boos zijn dat ik ze vergeet.

Toen Trouw berichtte over de verengelsing van het boekenvak liet het verschillende lezers aan het woord die klaagden dat het in ons taalgebied zo vaak over zware thema’s als Tweede Wereldoorlog en incest gaat. Als recensent voor De Groene Amsterdammer herken ik dat wel: er verschijnt veel slachtofferproza en publiekelijke traumaverwerking, meer gericht op het waargebeurde dan op een sprankelende literaire vorm, een eigenzinnige stem, op het soort literaire vrijheid die alle auteurs die ik hierboven noem met elkaar delen – jazeker, óók die Nederlandse.

Ik ben de eerste om te erkennen dat ik daar zelf ook nog meer een voorbeeld aan kan nemen. Net als die andere draaiknopjes hoeven we er geen wonderen van te verwachten. Ze veranderen niets aan de grotere trends. Onze eigentalige fictie dobbert op een smeltende ijsschots. We maken ons onophoudelijk zorgen, in een marge die we zo leefbaar mogelijk proberen te maken.

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.