N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Danswereld Sonia Gaskell (1904 – 1974) bracht haar vormingsjaren door in Bachmoet. Ze hervormde de provinciaalse, duffe Nederlandse danstraditie in de jaren vijftig. Hoe was zij hier beland?
Op 2 november 1954 verzamelden duizenden uitzinnige mensen zich voor bioscoop Tuschinski in Amsterdam om Hollywoodster Audrey Hepburn toe te juichen, die vier dagen Nederland bezocht. Hepburn had een Nederlandse moeder en had tijdens de oorlog en de paar jaren daarna in Arnhem en Amsterdam gewoond. Op YouTube kun je een polygoonjournaal zien over haar aankomst op Schiphol, eerder die dag: Beatles-achtige taferen. Hepburn kwam haar nieuwe film Sabrina promoten en kwam geld inzamelen voor Nederlandse oorlogsinvaliden. Aan het begin van de persconferentie in de pauze, haalde ze een vrouw naar voren uit het publiek die ze omhelsde en aan het publiek voorstelde als Sonia Gaskell. Deze Gaskell was een in kleine kring bekende particuliere balletpedagoge, die Hepburn na de oorlog danslessen had gegeven, en haar zelfs enige tijd in huis had genomen. „Ik ben u innig dankbaar”, zei Hepburn toen in haar erg keurige en al wat stijve Nederlands, „u hebt mij het meest gegeven in de carrière die ik heb gemaakt.”
Sonia Gaskell (1904-1974) zou als danspedagoge en balletmeester verantwoordelijk worden voor de opleiding van vrijwel de hele eerste generatie dansers en choreografen van het Nederlands Danstheater en Het Nationale Ballet, onder wie Rudi van Dantzig, Hans van Manen, Alexandra Radius, Han Ebbelaar en Toer van Schayk. Haar aanpak was ongewoon: ze eiste van haar leerlingen geen technisch perfecte fysiek, maar overgave aan het intellectuele en artistieke potentieel in henzelf. Tijdens de lessen droeg ze poëzie voor en vertelde over dansgeschiedenis, over literatuur en beeldende kunst. Voor de persoonlijke grenzen van haar leerlingen had ze weinig begrip. Ze kon autoritair, manipulatief en agressief zijn. Intellectuele en artistieke ontwikkeling, volgens haar maatstaven, was het enige dat telde.
Als artistiek leider van de gezelschappen Dans Recital en Het Nationale Ballet, die zij oprichtte, is ze verantwoordelijk voor de snelle opbouw van een internationaal repertoire in Nederland, een land waar voor haar komst de professionele danscultuur een provinciaal en duf karakter had, of simpelweg niet bestond. Samen met haar leerlingen Hans van Manen en Rudi van Dantzig is zij kortom de belangrijkste kracht achter de Nederlandse dansrevolutie, die vanaf 1959 van Nederland een van de belangrijkste Europese danslanden zou maken.
Deze uitzonderlijke vrouw was geboren in het Russische keizerrijk en bracht haar vormingsjaren door in Bachmoet, de tot rokende betonkarkassen gereduceerde stad die nu al meer dan een jaar in de frontlinie ligt van het Russische bezettingsleger in Oekraïne. Hoe was zij in Nederland terechtgekomen?
Virulent antisemitisme
Sonia groeide op in een relatief rijk Joods gezin, als de middelste van vijf dochters, in het Russische keizerrijk, in de sjtetl Vilkaviskis in het huidige Litouwen. Toen ze nog op de lagere school zat, verhuisde het gezin naar Bachmoet in de Donbas, meer dan 1.500 kilometer verwijderd van hun geboortegrond. Bachmoet lag weliswaar in hetzelfde rijk, maar in een volkomen andere culturele wereld.
Joden waren er in de minderheid, het grootste deel van de populatie bestond uit Oekraïners en Russen, en het gezin werd daar onmiddellijk geconfronteerd met virulent antisemitisme. Sonia’s vader had deze confrontatie bewust opgezocht. Hij wilde dat zijn kinderen zouden emanciperen, en Bachmoet bood een poort naar een wereld van ontwikkeling en welvaart, weg van de sjtetl. Sonia werd dus een migrant en zoals het gaat, ze zou altijd een migrant blijven.
De nieuwe grondwet van het Russische keizerrijk die was ingegaan in 1906 beloofde gelijke rechten voor alle nationaliteiten en religies, en maakte deels een einde aan de reis- en vestigingsrestricties die voorheen voor Joden hadden gegolden. Maar de golf van Joodse emancipatie en ontwikkeling die daarvan het gevolg was, wakkerde de haat juist aan, en de Joodse gemeenschap van Bachmoet moest altijd rekening houden met de dreiging van geweld, afkomstig van de Oekraïense en Russische bevolking, daartoe opgehitst door de leiders van de orthodoxe kerk.
Die oefenden ook druk uit op de directies van de gymnasia om de toetreding van Joodse leerlingen te beperken, en verboden het aan orthodoxe leerlingen om tegen de Joodse leerlingen te praten. Dit spreekverbod werd niet streng gehandhaafd, in ieder geval vertelde Ida Gaskell, een van Sonia’s zussen, dat ze op het gymnasium bij iedere stap die ze zetten, de woorden „vieze Jood” te horen kregen.
Ongetwijfeld om minder op te vallen veranderde Gaskell haar geboortenaam Sara (zo staat ze nog in het Amsterdamse bevolkingsregister ingeschreven) naar het Slavischer klinkende Sonia.
Balletlessen
Bachmoet was in korte tijd een rijk stadje geworden door de daar geëxploreerde zoutmijnen, wat een voortdurende stroom van ondernemende nieuwkomers tot gevolg had. Die nieuwkomers vormden een ambitieuze, multiculturele middenklasse, die overal in het Russische keizerrijk opkwam en die de motor was achter de explosieve economische ontwikkeling van dat multi-etnische rijk in de tweede helft van de 19de eeuw. Wat die middenklasse verbond was een fanatieke geestdrift voor onderwijs. Er woonden maar twintigduizend mensen in Bachmoet, maar er was een overdaad aan scholen, waaronder twee jongensgymnasia met bijna duizend leerlingen en twee meisjesgymnasia waar bijna achthonderd meisjes een achtjarige klassieke opleiding kregen.
Vooral dat laatste is opvallend. Ter vergelijking: in Nederland waren rond 1910 gymnasia vrijwel altijd exclusief bestemd voor jongens. Meisjes konden wel naar de meisjes-HBS, maar daar waren er in heel Nederland maar 27 van, waar alles bij elkaar 1.622 meisjes een vijfjarige opleiding kregen. In Bachmoet alleen zat dus de helft van dat aantal meisjes op een school met een veel zwaarder en uitgebreider curriculum.
De meisjes kregen er ook muziek- en balletlessen. De opleiding ademde een beslist ideaal: dat intellectuele en artistieke ontwikkeling een vorm van zelfbevrijding was, en dat die zelfbevrijding openstond voor iedereen los van afkomst of geslacht.
Onder de niet-Oekraïense en niet-Russische leerlingen op het gymnasium waren ook Nederlanders, omdat een van de zoutmijnen het eigendom was van de Hollandse Maatschappij voor Zoutexploitatie in Rusland. Er woonden families als Van Beuningen, Paardekoper, Van den Steenhoven en Van den Muyzenberg in Stoepki, nu een buitenwijk in het noorden van Bachmoet, en er was zelfs een klein Nederlands schooltje opgezet voor de kinderen. Gaskell zou na vele omzwervingen eind jaren dertig vanwege een man in Nederland terechtkomen, maar het is niet ondenkbaar dat de keuze om die man naar het anti-dansland Nederland te volgen, mede was ingegeven door ervaringen met Nederlanders in Bachmoet.
Tijdens de Russische burgeroorlog, van 1919 tot 1921, werd Bachmoet door bijna alle strijdende partijen enige tijd bezet. Ook toen al was het een strategisch belangrijke plaats. Het komen en gaan van troepen en krijgsheren ging vrijwel altijd gepaard met plunderingen en pogroms, en het is nauwelijks voor te stellen welke gruwelen Gaskell heeft moeten zien of heeft moeten ondergaan. De ergste troepen waren volgens haar de Oekraïense nationalisten van Simon Petjloera. De enige troepen die actief het antisemitisme bestreden, waren bolsjewieken. Een onaangename waarheid, die overigens niet bewijst dat Oekraïners antisemitischer zouden zijn dan Russen. Want ook de bolsjewistische troepen daar werden overwegend geleid door Oekraïners. Zelfs de machtige overkoepelende leider van het Rode Leger was een geboren Oekraïner: Leon Trotski, die naar school ging in het huidige Mykolaiv en even goed Oekraïens als Russisch sprak. Poetin gebruikt zoals bekend de geschiedenis van Oekraïens antisemitisme om de democratische regering van Volodymyr Zelensky (die Joodse wortels heeft) als fascistisch te karakteriseren. Een bizarre claim, die bij poetinisten wereldwijd de status van geloofsartikel heeft gekregen.
Ballets Russes
Wat Sonia Gaskell betreft: zij ontvluchte Bachmoet in 1921, en reisde, grotendeels te voet, via de Kaukasus naar Moskou en daarna naar Litouwen. Bij elkaar een reis van meer dan 4.000 kilometer. Van daaruit per boot naar Palestina, waar ze enkele jaren op een kibboets verbleef, om eind jaren twintig naar Parijs te gaan. Daar begon haar danscarrière, die haar eventjes in het corps de ballet van Diaghilevs Ballets Russes bracht. Met die ervaring kwam ze aan in Amsterdam en begon ze haar opbouw van de Nederlandse danscultuur.
Het is zonneklaar dat een vrouw met haar achtergrond niets te maken wilde hebben met Nederlands provincialisme. Haar aanpak was altijd internationalistisch, anti-egalitair en intellectualistisch. Zij definieerde het klassieke ballet niet als een esthetisch eindideaal, vastgeklonken aan bevroren tradities, maar als een vormend begin: „een door de ervaring ontstane en door nieuwe ervaringen nog steeds verrijkt wordend systeem van samenhangende oefeningen, die het lichaam zijn maximale snelheid, soepelheid en sterkte moet verschaffen. Ieder temperament gebruikt de verkregen beheersing echter op eigen wijze.”
Daarmee opende zij de deur naar de incorporatie van andere bewegingstalen in het klassieke ballet. Het was precies deze vrije uitwisseling van klassieke techniek en andere dansidiomen, die ervoor zorgde dat de Nederlandse dans vanaf de jaren zestig zijn grote wereldwijde reputatie kreeg.
Lees ook: ‘Liefje, frappé gaat met die voeten’