Je kunst ontwikkelen bij het Europees Keramisch Werk Centrum? Dat is soms jaren wachten

Reportage

EKWC In het Europees Keramisch Werk Centrum komen kunstenaars vanuit de hele wereld samen voor een intensieve werkperiode van twaalf weken. Sommigen werken letterlijk dag en nacht door: hun tijd in Oisterwijk is kostbaar.

De Britse Ranti Bam werkt in haar studio aan een sculptuur.
De Britse Ranti Bam werkt in haar studio aan een sculptuur. Foto Dieuwertje Bravenboer

Kun je muziekinstrumenten maken van keramiek? Jazeker, de Finse kunstenaar Timo Tuhkanen (1983) doet het. Je zou dat niet meteen denken als je een blik werpt in Tuh-kanens studio in het Europees Keramisch Werk Centrum (EKWC) in het Brabantse Oisterwijk werpt. De ruimte van zo’n vier bij zes meter is er gevuld met objecten die eruitzien als de spiralen van een autovering, gemaakt van klei. Maar zijn die springveren eenmaal in de oven geweest, dan sluit Tuhkanen ze aan op een onderdeel van een speaker. Door de trillingen van de muziek vanuit de speaker brengen de spiralen een zoemende klank voort.

Het werk van Tuhkanen, die naast beeldend kunstenaar ook dichter en componist is, is maar een voorbeeld van wat kunstenaars maken, onderzoeken, uitproberen met klei, keramiek en kleur in het Europees Keramisch Werkcentrum (EKWC), misschien wel het meest toonaangevende instituut ter wereld op het gebied van keramiek.

Het EKWC heeft een doorlopend residency-programma: gemiddeld werken en verblijven er zestien kunstenaars tegelijk in het monumentale pand in Oisterwijk, een vroegere leerlooierij, elk voor een periode van twaalf weken. Iedere kunstenaar kan gebruikmaken van de expertise van medewerkers op het gebied van glazuren en pigmenten, mallen of stoken van de ovens, van de kennis die door de ruim vijftig jaar dat het instituut bestaat, is opgedaan door alle eerdere experimenten met de materialen. En uiteraard kunnen ze de ovens gebruiken – variërend van een kleine elektrische waar een bescheiden vaas in past, tot een gasoven met een inhoud van ruim 3 kuub, waar een meer dan menshoge sculptuur in gebakken kan worden. Het EKWC verwelkomde al zo’n 1.500 kunstenaars, onder wie Hella Jongerius, Koost Buster en Tilmann Meyer-Faye.

Brons, zilver, goud

In het glazuurlab ligt een stuk keramiek met fluorescerend geel en groen, er zijn tegeltjes in alle kleuren van de regenboog tot en met brons- en zilverkleurig – alleen goud is glazuurspecialist Froukje van Baren nog niet helemaal gelukt. Van iedere proef wordt exact geregistreerd hoe kleur en structuur is ontstaan: de temperatuur bij bakken heeft invloed, net als de verhouding waarin de componenten worden gemengd. Al deze kennis is ‘open source’: ze wordt van resident naar resident doorgegeven en ook publiek gedeeld.

Momenteel zijn meerdere kunstenaars heel bewust bezig met de mogelijkheden om hun werk duurzaam te produceren. De Amerikaanse ontwerper Brian Anderson (1971) werkte eerder met in een 3D-printer gemaakte poreuze plastic mallen waarin de klei werd gegoten, maar „je rook hoe het plastic in de oven verbrandde”, en dat vond hij geen goede oplossing. Nu experimenteert hij in samenwerking met het TextielMuseum in het naburige Tilburg met mallen van linnen en wol.

De Amerikaan Brian Anderson zoekt in zijn werk naar duurzame productiemethoden

Foto Dieuwertje Bravenboer

In zijn studio liggen de stoffen mallen op een stapel als grote sokken, sommige met een heel fijne gebreide structuur, andere met naar de buitenkant uitstaande bolletjes. Ze krijgen een vaasvorm als hij er een ballon in doet en die opblaast. Waarna de gietklei eroverheen kan die de stoffen mal verzadigt. Na uitharding kan de ballon worden verwijderd, en bij het stoken in de oven verdwijnt het textiel en blijft een druppelvormige vaas over, elk exemplaar uniek door de manier waarop de klei zich in het textiel heeft genesteld. Bovendien werkt Anderson met lokaal gewonnen grondstof: de roestbruine kleur van zijn vazen en potten komt van de ijzerrijke klei uit de Maas vlakbij.

De intensieve, kostbare tijd in Oisterwijk doen hem wel eens de tijd vergeten, vertelt Anderson: „Soms werk je zomaar een nacht door, de mogelijkheden hier brengen zo veel energie boven.”

Omhelzing

De Britse beeldend kunstenaar Ranti Bam (1978) is zich er zeer bewust van „dat keramiek gemakkelijk 1.000 jaar bestaat, ik denk goed na over wat ik wil vertellen”. Dus maakt zij haar sculpturen van zo dun mogelijke klei. Haar ‘Ifa’s’ zijn holle kolommen in aardse tinten tot circa een halve meter hoog, die een unieke vorm met vouwen en wendingen krijgen doordat Bam ze met haar hele lichaam omhelst als de klei nog zacht is. De delicate werken hebben daardoor een menselijke, warme uitstraling. Ook bij haar ‘slabs’ maakt ze gebruik van dunne plaatjes klei, maar dan aan beide kanten gekleurd in contrasterende tinten. Door verschillende plakjes verticaal op een voet te plaatsen, ontstaat een torsoachtige sculptuur met vrolijk makende patronen.

Anderson en Bam hebben al eerder ervaring opgedaan met keramiek; voor de in Rotterdam wonende en werkende Britse schilder Daniel Mullen (1985) is het materiaal nieuw. Hij is bij het EKWC terechtgekomen in zijn zoektocht naar meer reliëf voor zijn schilderijen: bij zijn fascinerend geometrisch opgebouwde werk dat op het doek in zowel kleur als hoogte oploopt, liep hij tegen de grens aan van hoeveel volume verf kan geven. Hij is nu samen met mallenspecialist Pierluigi Pompei volop aan het experimenteren met de mogelijkheden van keramiek voor zijn werk.

Ook het instituut zelf is voortdurend bezig met innovatie. Vooral het verduurzamen van de werkprocessen heeft aandacht: kunnen de zware mallen van gips lichter? Ja, ze kunnen van piepschuim worden gemaakt. Maar dat heeft ook een nadeel: het is plastic, dus gaat de zoektocht verder. De ovens worden al heel lang zo efficiënt mogelijk gebruikt, de ovenadviseurs delen kunstenaars bij elkaar in, zodat een oven zo vol mogelijk is voordat die wordt aangezet.

Nestelende vogel

EKWC-directeur Geertje Jacobs vertelt dat al deze processen nu nog urgenter zijn door de hoge energieprijzen. Daarom wordt ook nagedacht hoe het monumentale gebouw beter geïsoleerd kan worden: „Dat is een behoorlijke opgave met een historisch industrieel pand. We hadden hier een tijdje geleden zelfs een zwarte roodstaart die in een van de studio’s een nest had gebouwd. Het vogeltje kon op een of andere manier in en uit vliegen, dan zagen we weer een rode flits door de ovenhal gaan. In de zomer is het hier erg warm, in de winter steenkoud.”

Een sculptuur van de Canadese Linda Sormin

FotoDieuwertje Bravenboer

De kunstenaars deert dat niet: de mogelijkheid om te kunnen werken met gerenommeerde keramiekexperts, jarenlang opgespaarde kennis en buitenformaat ovens, is voor velen een ervaring waar ze soms decennia naartoe werken. De Canadese Linda Sormin (1971), die als keramist en installatiekunstenaar werkt en doceert aan de New York University, zegt het lachend: „Ik heb er twintig jaar op moeten wachten voordat ik naar het EKWC kon komen. Omdat ik les geef, is de zomer voor mij de perfecte periode om hier te zijn.” De warmte van het pand én de ovens neemt ze graag op de koop toe.

Het EKWC in Oisterwijk verwelkomt per jaar zo’n 60 kunstenaars vanuit alle disciplines voor een verblijf. Inl: ekwc.nl