N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Economische malaise Nu de verkiezingen voorbij zijn, zakt Turkije verder weg in armoede. Dat raakt juist ook de achterban van de vers verkozen president. „Sommigen hebben nu spijt dat ze op Erdogan gestemd hebben.”
Nizamettin Tekin zit op de bank in zijn woonkamer in de Istanbulse wijk Esenler. Hij woont zes hoog in een kleine woning met een laag plafond. Het is stikheet binnen, want hij heeft geen ventilator of airconditioning. Zijn dochter Zeynep (7) en zoon Ömer (5) rennen door de kamer. Uit de televisie klinkt het avondjournaal van een van de weinige Turkse zenders die nog kritisch berichten over de regering.
Het nieuws die avond, zoals bijna iedere avond, gaat over de economische malaise. Na een opening over nieuwe belastingen op benzine volgt een item over de dalende koopkracht en interviews met bejaarden die niet meer kunnen rondkomen van hun pensioen. „We zijn totaal afhankelijk van hulp”, zegt een oude vrouw wanhopig. „We hebben honger!”
Nizamettin schudt zijn hoofd. „Dit kán toch niet”, zegt hij. „In Frankrijk gaan miljoenen de mensen de straat op als de pensioenleeftijd met twee jaar verhoogd wordt. In Turkije stort de hele economie in, maar blijft iedereen stil.”
De 42-jarige werkt al sinds zijn zestiende als glazenwasser. Hij komt uit een religieus en conservatief nest in de overwegend Koerdische stad Siirt en verhuisde in de jaren negentig naar Istanbul. Zijn hele familie stemt op de AKP, net als Nizamettin in de beginjaren van de partij, maar sindsdien stemde hij op verschillende oppositiepartijen, werd hij lid van een vakbond en neemt hij deel aan protestacties.
„Mijn familie ziet me als een lastpak”, zegt Nizamettin. „Ze zeggen: doe niet mee met die staking, ga niet naar dat protest, daar komen alleen maar problemen van. Ze zijn bang dat ik op een dag word opgepakt.” Maar achter hun angst gaat net zo goed onvrede schuil, weet hij. „Sommigen hebben nu spijt dat ze op Erdogan gestemd hebben. Ze zijn net zo goed arm en zien wat er in het land gebeurt. Maar ze zeggen dat er geen alternatief is.”
Paradox
Erdogans macht stoelt op een paradox: zijn achterban bestaat grotendeels uit armere kiezers die het hardst geraakt worden door de gevolgen van zijn economisch beleid. De AKP bracht in haar beginjaren weliswaar snelle groei, maar die was gestoeld op vergaande privatisering van overheidsdiensten waar juist armere Turken van afhankelijk zijn en op het hanteren van onorthodox lage rentes. Dat laatste maakte lenen goedkoop en kwam ten goede aan bijvoorbeeld de nauw met de AKP vervlochten bouwsector. Maar nadat de economie oververhit raakte en de Turkse lira in 2018 kelderde, werd de bevolking hard geraakt door inflatie en afgenomen koopkracht.
Om de aandacht van die economische problemen af te leiden, bedient Erdogan zich zoals wel meer rechts-populistische leiders van polarisatie en identiteitspolitiek. De media die hij naar zijn hand heeft gezet, presenteren hem als ‘de man van het volk’ en de verdediger van conservatieve familiewaarden, terwijl ze de oppositie afschilderen als een bende goddelozen, elitaire westerlingen, terroristen of ‘lhbti-aanhangers.’ Dat spel is des te makkelijker in een land waar de grootste oppositiepartij CHP een historische reputatie heeft voor het wegdrukken van religieuze identiteit en veel van diens aanhangers Erdogans achterban op hun beurt afdoen als dom moslimvolk. Daardoor neemt de polarisatie nog verder toe en zijn zelfs verarmde en ontevreden AKP-stemmers minder geneigd over te lopen naar de oppositie.
In Esenler is deze dynamiek zichtbaar. De wijk telt veel religieus-conservatieve arbeiders en geldt als een van de armere delen van Istanbul. Toch stemde bij de recente verkiezingen in mei bijna 65 procent van de kiezers hier voor Erdogan – meer dan in elk ander stadsdeel.
Rekening
Nu de verkiezingen voorbij zijn, presenteert Erdogan de kiezer de rekening. Deelde hij voor de verkiezingen nog cadeautjes uit, zoals gratis gas, nu komt hij met de ene na de andere belastingverhoging. En waar de centrale bank de waarde van de Turkse lira vóór de stemgang kunstmatig in stand hield, belandde de munt de dag erna in vrije val. Sindsdien verloor de lira meer dan een kwart van zijn waarde ten opzichte van de euro.
Omdat dit import duurder maakt, nemen de kosten van goederen scherp toe. De inflatie van voedselprijzen in Turkije lag volgens de Wereldbank in juni dit jaar op 54 procent, vier keer het Europese gemiddelde en het op zeven na hoogste percentage ter wereld.
Recente loonsverhogingen zijn onvoldoende om zulke inflatiecijfers bij te benen. Het minimumloon bedraagt sinds juni 11.402 lira (384 euro) en het gemiddelde ambtenarenloon 25.015 lira (840 euro), maar een gemiddeld gezin van vier mensen in de hoofdstad Ankara heeft inmiddels bijna 38.000 lira nodig (1.280 euro) voor basisbehoeften als huisvesting, voedsel, kleding en nutsdiensten, berekende de grootste Turkse vakbond Türk-Is.
„Niet alleen de onderklasse, maar ook de middenklasse leeft in armoede”, zegt Hacer Foggo, coördinator van het ‘Armoede Solidariteitskantoor’ van oppositiepartij CHP. „Zelfs mensen met een baan die van ’s ochtends tot ’s avonds werken, kunnen gewoon niet meer rondkomen.”
Foggo, een 55-jarige vrouw met grijs haar en zachte stem, werkte voorheen als journalist en doet al ruim twintig jaar onderzoek naar armoede in Turkije. Betrouwbare data daarover zijn schaars, verzucht ze. Recente overheidscijfers over ‘relatieve armoede’ stellen dat vorig jaar 14,4 van de bevolking 60 procent van het gemiddelde inkomen verdiende. Absolute armoedecijfers, die verwijzen naar het aantal mensen dat niet kan voorzien in basisbehoeften en dus onder de armoedegrens leeft, liggen een stuk hoger. Zo berekende de Turkse Consumentenrechtenvereniging (THD) onlangs dat 38 procent van de bevolking, ruim 32 miljoen mensen, onder de armoedegrens zit.
„De gevolgen worden ook doorgegeven aan volgende generaties”, zegt Foggo, wier onderzoek zich vooral op kinderen richt. „De armoede leidt tot steeds meer schooluitval en kinderarbeid. Ook zien we een schokkende toename in ondervoeding en groeistoornissen. Uit overheidscijfers blijkt dat slechts 33 procent van de Turkse kinderen dagelijks groenten en slechts 13 procent vlees of vis eet.”
„Vlees!?” Nizamettins vrouw Asiye (35) moet hardop lachen. „Dat kunnen we al twee jaar niet betalen.” De kinderen zijn daar al aan gewend geraakt, vertelt ze. „Als ze meekomen naar de winkel zeggen ze: ‘Dat is te duur! Mijn mama heeft geen geld.’”
De huisvrouw is net terug van de supermarkt. Boodschappen doen is eng geworden, vertelt ze. „Een paar jaar geleden kocht ik mijn voorraad olie, suiker, rijst en melk voor 150 lira, nu is het 1.000 lira! Natuurlijk vrees ik voor de toekomst. De prijzen veranderen zo snel dat ik die angst van uur tot uur voel.”
Het gezin van drie kinderen leeft van Nizamettins salaris van 14.500 lira per maand (488 euro). Alles gaat op aan vaste kosten en boodschappen. De schoolkosten van zijn kinderen betaalt Nizamettin met zijn creditcard, waardoor zijn schulden zich verder opstapelen. De tandarts kan hij al jaren niet betalen. En een dagje uit is er natuurlijk al helemaal niet meer bij. „We blijven binnen, want buiten is alles duur”, zegt de glazenwasser. „Het voelt alsof je nergens heen kunt.”
‘Diepe armoede’, noemt Foggo deze toestand. „Dit gaat over veel meer dan alleen economische behoeften”, zegt ze. „Slachtoffers van diepe armoede zijn minder mobiel, spreken nauwelijks af met vrienden, hebben geen toegang tot cultuur en kampen vaker met stress, eenzaamheid en depressie. De effecten daarvan zie je overal in de Turkse samenleving. De mensen op straat zijn steeds somberder, bozer en gespannener.”
Armoede maakt afhankelijk
Dat heeft ook politieke gevolgen, ziet Foggo. De staat van collectieve hoogspanning waarin het verarmde Turkije zich bevindt, is volgens haar een vruchtbare voedingsbodem voor polarisatie en de zucht naar vijandbeelden. In die zin draagt de armoede die Erdogans economisch wanbeleid veroorzaakt heeft volgens haar dus ook bij aan de aantrekkingskracht van zijn politieke stijl.
Bovendien maakt armoede afhankelijker van de zittende macht. „De AKP levert sociale bijstand in ruil voor politieke steun”, zegt Foggo. „Mensen zijn bang dat die steun wordt afgeknepen, dus blijven ze op de AKP stemmen. Je kunt niet verwachten dat mensen politiek gaan experimenteren zolang ze niet eens geld hebben voor de luiers van hun kinderen.”
Nizamettin weet hoe dit cliëntelisme werkt. „In 2015 probeerde ik een baan te krijgen bij de gemeente. Ze vroegen om een aanbeveling van een AKP-lid en wilden dat ikzelf lid werd. Dat heb ik niet gedaan, dus kreeg ik de baan niet.” Als je wel in dit netwerk zit, ziet de glazenwasser bij zijn AKP-vrienden, kom je er moeilijk uit. „Het lokale partijkantoor houdt alles in de gaten. Als er een partijbijeenkomst is, delen mijn vrienden selfies om te laten zien dat ze hebben deelgenomen. Doen ze dat niet, dan zorgt dat voor problemen.”
Alternatieve sociale vangnetten zijn er nauwelijks. Turkse oppositiepartijen worden tegengewerkt door de regering en zijn vaak minder goed georganiseerd dan de AKP, zeker in conservatieve wijken. Bovendien zijn de eens machtige vakbonden gekortwiekt of opgenomen in hetzelfde web van AKP-cliëntelisme. „De bazen van de grote vakbonden zitten in de zak van de regering en gaan altijd mee met de wensen van de werkgevers”, zegt Nizamettin. Hijzelf is lid van een kleine, onafhankelijke vakbond, maar die kan weinig uithalen. „We hebben weinig leden en onze stakingsacties worden voortdurend verboden.”
Toch wil de glazenwasser zijn activisme voortzetten. „Ik zie geen alternatief”, zegt hij. „Als je tegen jezelf zegt dat er toch niets verandert, kun je moeilijk doorgaan met dit leven.”
Hij hoopt dat zijn vrienden en familie die hem nu nog een lastpak vinden, op den duur tot hetzelfde inzicht komen. „De armoede zal alleen maar erger worden. Er zal natuurlijk een moment komen dat de boel knapt en de mensen in opstand komen.”
„Maar ja”, zegt Nizamettin na een korte stilte. „Dat dacht ik bij de vorige verkiezingen ook. Toen leek het ook alsof de mensen er echt genoeg van hadden. Maar eenmaal in het stemhokje, kozen ze toch weer voor Erdogan.”
Correctie (8 augustus 2023): In een eerdere versie van dit artikel stond dat het minimumloon sinds juni omgerekend 450 euro was, dat is hierboven aangepast naar 384 euro.