N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Kathrine van den Bogert | antropoloog Het succes van het Marokkaanse team zal meiden aanmoedigen om te gaan voetballen, denkt Kathrine van den Bogert.
Het is jammer dat het WK voetbal voor vrouwen midden in de schoolvakantie valt, zegt cultureel antroploog en genderwetenschapper Kathrine van den Bogert. Vorig jaar, tijdens het WK voor mannen, werd in sportkantines en buurthuizen massaal naar wedstrijden gekeken, zeker toen het Marokkaanse team richting de halve finale ging. Dat is nu een stuk minder. Mensen zijn op vakantie, veel verenigingen zijn in de zomer dicht.
Voor een antropoloog als Van den Bogert is voetbal een prachtig middel om naar maatschappelijke vraagstukken te kijken. Integratie, emancipatie, ongelijkheid – dat soort thema’s komen in de sport allemaal bij elkaar. In 2019 promoveerde ze aan de Universiteit Utrecht op haar onderzoek naar meisjes die straatvoetbal spelen. Twee jaar lang deed ze veldwerk in de Haagse Schilderswijk. Ze hing, week in week uit, rond bij openbare voetbalpleintjes. Pleintjes die in theorie voor iedereen toegankelijk zijn, maar waar meisjes in de praktijk hun plek moeten veroveren omdat jongens de baas zijn. Van den Bogert zag het als onderdeel van een bredere emancipatiestrijd: het recht aanwezig te zijn in de publieke ruimte. „Dat trok mij in eerste instantie aan.”
Ze was destijds niet de enige onderzoeker in de veelbesproken Schilderswijk die met jongeren in contact wilde komen. De focus op voetbal hielp – dáárover wilden de meisjes best in gesprek. De grootste groep was Marokkaans-Nederlands. Van den Bogert gaf het boek dat voortkwam uit haar promotieonderzoek de titel Girls Who Kick Back. „Door te voetballen trappen ze terug naar allerlei vooroordelen en ideeën die over hen bestaan. Moslima’s worden onderdrukt, zijn inactief – dat beeld heerst heel sterk in de Nederlandse samenleving. Voetbal spelen staat daar haaks op.”
Dat het Marokkaanse vrouwenteam nu succes heeft op het WK – dinsdag speelt Marokko de achtste finale tegen Frankrijk – is waardevol, denkt ze. „Rolmodellen zijn heel belangrijk. Veel meisjes vragen zich af: is dit wel een sport voor mij? Er waren nauwelijks voetballers die op hen leken, met dezelfde achtergrond of religie. Nu zien ze die op televisie. ‘Hee, dit kan en mag ik dus ook’.”
Officiële statistieken
Een speelster met een hijab op het veld – de Marokkaanse verdediger Nouhaila Benzina draagt als eerste vrouw op een internationaal toernooi een hoofddoek – ook dat helpt zeker. Maar er is een keerzijde, zegt Van den Bogert. „Door het steeds uit te lichten komt de nadruk te liggen op hoe ze eruitziet, in plaats van op wat ze kan. Dat gebeurt in de vrouwensport helaas nog vaak.”
Ze ziet daarnaast dat de sportwereld veel belang hecht aan officiële statistieken – bijvoorbeeld het relatief lage percentage jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond dat lid is van een sportvereniging. Dat soort cijfers schetsen volgens Van den Bogert een verkeerd beeld. Religie is nauwelijks een belemmering om te sporten – vaak zijn er praktische redenen, zoals geld of het gebrek aan vrouwenteams. „De reden dat deze meisjes meestal niet bij een club voetballen, is omdat ze uitsluiting en discriminatie ervaren. Niet omdat ze het niet willen.”