N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage Het zomerkamp van uitgeverij Das Mag is gewild onder jonge schrijvers; elk jaar zijn er meer aanmeldingen dan plaatsen. Wat maakt het zo gewild? „We zijn niet op zoek naar de nieuwe Lize Spit.”
Zaterdagochtend half 10. In het fraaie landschap van Belgisch Limburg heerst stilte; op de straten is er nog geen teken van leven. In de luwte van het Belgische dorpje Sippenaeken vindt de achtste editie plaats van het Das Mag Zomerkamp. Hier is iedereen al wel op. De twintig deelnemers nemen plaats in de tuin bij het houten vakantiehuis. De een leest, de ander mediteert. Er zijn al een paar fanatiekelingen die vanachter hun laptop zitten te tikken, het inspirerende geruis van kabbelende beekjes op de achtergrond.
Het jaarlijkse zomerkamp is bedoeld als een oase voor de geselecteerde aspirant-schrijvers. In een week tijd kunnen ze hun schrijfvaardigheden verfijnen en hun creatieve stem verder ontwikkelen, ditmaal onder begeleiding van auteurs als Lize Spit, Thomas Heerma van Voss, Rob van Essen, Maurits de Bruijn, Martin Rombouts en redacteuren van Das Mag.
Das Mag is inmiddels een prominente Nederlandse uitgeverij. Na de succesvolle opzet van tijdschrift Das Magazin in 2011, lukte het Daniël van der Meer en Toine Donk om in 2015 een eigen uitgeverij op te richten. Bestsellerschrijvers Lize Spit en Tobi Lakmaker zijn oud-deelnemers van het zomerkamp.
Lees ook: Das Mag werd bekend om z’n „megalomane” leesclubs
Das Mag ontving dit jaar het recordaantal van ruim negentig aanmeldingen voor het kamp. Geïnteresseerden tussen de 20 en 30 jaar konden een kort verhaal opsturen. Voorwaarde is dat ze bij de aanvang van het kamp nog geen boek hebben gepubliceerd en niet onder contract staan bij een uitgeverij. Na een eerste schifting volgden gesprekken, waarna twintig Nederlandse en Vlaamse jongeren zijn uitverkoren – vaak nog student of onlangs afgestudeerd. Uitgever Daniël van der Meer is zelf elk jaar aanwezig bij het kamp. Hij benadrukt dat het zomerkamp zeker niet uitsluitend bedoeld is als een vervolg op een eerdere schrijversopleiding, maar zich ook richt op jongeren die pas recentelijk hun schrijftalent serieus zijn gaan nemen.
Camping-outfit
„Het kan heel waardevol zijn om op deze manier leeftijdsgenoten te leren kennen, die zich met hetzelfde bezighouden,”, zegt Van der Meer. Soms komen mensen pas na enige omzwervingen uit bij het schrijversvak. „Het kamp is bedoeld om op een toegankelijke manier het vak te leren kennen.” In Nederland bestond zo’n mogelijkheid voor een retraite voor jonge schrijvers nog niet.
In camping-outfit – slobbertrui, sportbroekje – sloffen de meeste jonge schrijvers rond op hun birkenstocks. De sfeer is nog wat onwennig; ze hebben elkaar pas de dag ervoor leren kennen. De rondgalopperende hond Boter van schrijver Maurits de Bruijn fungeert als ijsbreker.
„Ik vond het wel spannend van tevoren”, geeft Janna Ondracek (25) toe. Ze is inburgeringsconsulent, student aan de Schrijversvakschool en afgestudeerd in Arabische talen. „Ik wilde meedoen aan het kamp omdat ik graag boeken van Das Mag lees. Ik ben hier vooral voor concrete schrijftips waarmee ik aan de slag kan.”
Er is niets zo kwetsbaar als je eigen werk aan professionals voorleggen, benadrukt ze. Dat geldt zeker in een omgeving met allemaal mensen die hetzelfde willen: dat hun werk in aanmerking komt voor publicatie.
„Mijn huidige werk is heel exact. In het schrijven vind ik een creatieve uitlaatklep”, vertelt laborant in opleiding Martijn Verhelst. „Ik zou mijn baan en schrijven graag willen combineren. Tijdens dit kamp hoop ik daarom veel te leren over hoe je goede fictie schrijft.”
Excelsheets
Op het programma staat een workshop van Lize Spit, die zelf deelnam aan het eerste Das Mag Zomerkamp in 2014. Twee jaar voordat haar bestseller Het smelt verscheen, zat zij hier zelf met een schrijfblok aan tafel. Spit: „Dat was voor mij een levensveranderende gebeurtenis. Ik was een heel rustige twintiger. Maar hier kon ik tot diep in de nacht dansen én praten over literatuur.”
Aan een uitgestrekte tafel luisteren de deelnemers aandachtig naar haar en schrijven vlijtig mee. Op een groot wit vel zet Spit – die een achtergrond heeft in scenarioschrijven – op schematische wijze uiteen hoe de plot van haar tweede roman Ik ben er niet (2020) eruitziet. Voor haar is schrijven één grote puzzel. „Ik ben dol op Excelsheets en planningen maken.”
Op een kamp van jonge schrijvers kan een sfeer van concurrentie en competitie ontstaan. Das Mag-redacteur Bowi van Onna tempert daarom de verwachtingen. Het kan gebeuren dat de uitgeverij via het zomerkamp nieuw talent ontdekt, maar dat is niet het voornaamste doel. „We zijn niet op zoek naar de nieuwe Lize Spit”, legt hij uit. „Het is niet zo dat we na het kamp talenten eruit vissen die meteen een contract kunnen tekenen.”
Sigaretten en koptelefoons
Na de workshop is het tijd voor de lunch. De deelnemers met corveedienst moeten aan de slag met de afwas. Van der Meer hoopt een echt zomerkampgevoel te creëren. „Wegens het succes begon het kamp langzamerhand een heel competitief karakter te krijgen”, vertelt hij. „In de oude opzet droegen deelnemers aan het einde van de week hun eindproduct van de week voor, een kort verhaal. Maar dat resulteerde erin dat velen tot diep in de nacht achter hun laptop zaten te schrijven en schaven. Dit jaar maken ze iedere dag een kleine opdracht. Zo hopen we de druk van de ketel te halen.”
Spit legt uit dat de deelnemers voor de eerste opdracht aan de slag mogen met een kort verhaal waarbij ze gebruik kunnen maken van de theorieën die ze net heeft besproken over plot en spanning. De deelnemers schieten in een uiterst geconcentreerde modus: de een met een sigaret, de ander met een koptelefoon op. Wikipedia wordt geopend. Iemand plukt een blad uit de boom en bestudeert dit uitvoerig. Dan begint al vrij snel het getik op toetsenborden. Ze krijgen maar anderhalf uur om te schrijven.
Als het wekkertje is afgegaan ogen de schrijvers een tikkeltje nerveus: het is tijd om de verhalen uit te wisselen. In groepjes van vier lezen ze elkaars werk.
„Ik heb de neiging om lang na te denken voordat ik begin aan een verhaal,” vertelt politicologiestudent Thijs Hoekstra (25). „Hier is daar geen tijd voor, je móét schrijven. Daardoor kun je je fouten ook niet verbloemen. Hier krijg je commentaar op de momenten waarop je normaal vastloopt.”
De spanning is voelbaar als de schrijvers en redacteuren zich hebben verdeeld in groepjes voor de eerste feedbackronde. Een deelnemer verontschuldigt zich al gelijk voor de kwaliteit van haar verhaal. Van Onna stelt gerust. „Het gaat erom dat jullie leren praten over jullie ideeën.” Hij gaat elk verhaal rustig af en geeft tips: „Denk na over de ontwikkeling van het personage tussen die twee plotwendingen. Hij klinkt nu nog als een flat character.”
Van Onna merkt dat het begrip schrijver steeds verder wordt opgerekt. „Dat zie je ook bij de deelnemers. Ze schrijven niet alleen maar proza, maar maken ook podcasts en scenario’s. Veel mensen houden nog steeds vast aan het cliché van de eenzame schrijver op een zolderkamer. Maar schrijvers zijn meer.”
De avond valt. Schrijvers en deelnemers zitten door elkaar tijdens het avondmaal. Er wordt een spelletje spikeball gespeeld en een literaire quiz volgt. De stemming is „geborgen”, vindt schrijver Rob van Essen. „Hier zijn mensen bij elkaar die allemaal een passie delen voor schrijven. Dat heeft voor mij iets ontroerends.”