N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Koranverbrandingen
Korans verbranden, moet dat wel mogen? Een boek dat voor de één heilig is, kan bij de ander juist aanstoot geven. In een open samenleving is het antwoord dan ja – de Koran is free speech. Net als de Bijbel, een vrij medium. Alleen is niet alles wat mag, ook gewenst of aan te bevelen. Ook niet in die open samenleving. Het symbolisch verscheuren of verbranden van een heilig boek van een wereldreligie blijkt levensgevaarlijk te kunnen zijn. Zeker zolang de islamitische wereld menigten (of individuen) op de been brengt die er persoonlijk consequenties aan verbinden. Denk aan de 20-jarige Afghaan die in 2018 op Amsterdam CS twee willekeurige toeristen aanviel met een mes, in reactie op de cartoonwedstrijd die PVV-leider Geert Wilders bedacht. De dader zit nu 26 jaar celstraf uit. Zoiets kan morgen weer gebeuren.
Zweden en Denemarken kampen nu met brandstichting in ambassades en diplomatieke aanvallen uit islamitische landen, na koranverbrandingen in eigen land. Het is het prisoner’s dilemma van rechtsstaten met ruime uitingsvrijheid en die niet willen buigen voor de radicale aspecten van de islam. Maar ook uit de fuik van agressie willen wegblijven. Die uiterst reëel is. En een zware bedreiging.
Volgens het Straatsburgse mensenrechtenhof omvat uitingsvrijheid alles wat kan schokken, kwetsen of verontrusten. Beperkingen zijn alleen toegestaan als die „noodzakelijk zijn in een democratische rechtsstaat”. Daaronder worden in het algemeen oproepen tot geweld, haat zaaien en groepsbelediging verstaan.
Binnen dat juridische kader is in Nederland een praktijk ontstaan waarin een midden gezocht wordt tussen de verstoring van de openbare orde en effectieve uitingsvrijheid. Dat werkt meestal goed, zij het dat niet iedere activist altijd op z’n gewenste locatie mag komen manifesteren. En burgemeesters er niet steeds in slagen demonstraties effectief de benodigde ruimte te bieden. Het is de bestuursrechter die de belangenafweging van het bestuur dan corrigeert. En de strafrechter die de grens trekt tussen uitingsvrijheid enerzijds en het strafbare haat zaaien, groepsbelediging of oproepen tot geweld anderzijds.
In Zweden en Denemarken lijken politiek en bestuur nu koranverbranding steeds meer te willen interpreteren als een inherente vorm van haatzaaien, die daarom zelfstandig als verboden mag worden beschouwd. Juist omdat het verband tussen de eenling die een koran in brand probeert te krijgen en de agressie elders, inmiddels direct en causaal is. Daarmee zouden deze Scandinavische landen hun eerdere onverstoorbare houding laten varen en de Koran impliciet een bijzondere bescherming toekennen.
Als het die kant opgaat dan is dat een nederlaag die hier moet worden voorkomen of zo lang mogelijk uitgesteld. Het ritueel verbranden van andermans heilige boek mag politiek en bestuurlijk steeds afgeraden worden – wie het toch doet laadt een zware verantwoordelijkheid op zich. Als bestuurders zo’n actie binnen de grenzen van de wet ontmoedigen, is dat te billijken. De klem waarin Zweden en Denemarken terecht kwamen is navoelbaar.
In Nederland was tot nu koranschennis vaak bedoeld óm de confrontatie aan te jagen en arrestatie uit te lokken. Dat is doorzichtige provocatie – er is geen reden om daar in te trappen of die te faciliteren. En overigens hoeft een boek niet per se ‘heilig’ te zijn om er toch van af te blijven. Zo bezien is het verbranden van ieder boek een kansloos gebaar. Juist wie woorden wil verbranden, houdt ze effectief in leven.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.