Debat over vrijheid van meningsuiting laait op na koranverbrandingen

Haatzaaien In Zweden en Denemarken werden de afgelopen tijd regelmatig korans verbrand. De landen worstelen met de vraag of de verbrandingen onder vrijheid van meningsuiting vallen.

Een demonstrant bij het Zweedse consulaat in Istanbul houdt een koran omhoog bij een protest tegen de recente koranverbrandingen.
Een demonstrant bij het Zweedse consulaat in Istanbul houdt een koran omhoog bij een protest tegen de recente koranverbrandingen.

Sedat Suna/EPA

In 2010 ging de Amerikaanse pastoor Terry Jones de wereld over met zijn aankondiging dat hij een koran zou verbranden bij de herdenking van de terreuraanslagen van 11 september 2001. Op televisie toonde Jones de trailer met hout die hij zou gebruiken om honderden heilige boeken te verbranden op het veld voor zijn kerkje in Gainsville, Florida. De actie leidde tot luid protest, waarop de pastoor uiteindelijk van de verbranding afzag. Maar het idee nestelde zich.

Twee jaar later ontstond bijvoorbeeld weer ophef nadat op de Amerikaanse luchtmachtbasis Bagram in Afghanistan verbrande resten van korans zouden zijn aangetroffen. Volgens Amerikaanse autoriteiten ging het om een ongeluk, maar het incident wordt in de islamitische wereld nog steeds aangehaald. De laatste jaren zijn er vooral in Noordwest-Europa verschillende acties geweest waarbij het heilige islamitische boek werd vernield.

Zo was de Zweeds-Deense extreemrechtse activist Rasmus Paludan de afgelopen jaren meermaals in het nieuws vanwege verbrandingen, waarbij hij de korans ook in varkensbloed wilde weken. In januari van dit jaar stak hij een koran in brand voor de Turkse ambassade in Stockholm. In diezelfde maand verscheurde de voorman van de anti-islambeweging Pegida ook een koran in Den Haag.


Rasmus Paludan: een provocateur met weinig politiek succes

Afgelopen weken liep de spanning opnieuw op, nadat de christelijke Iraakse vluchteling Salwan Momika op verschillende gelegenheden korans verbrandde in Zweden, waaronder voor de grootste moskee van Stockholm tijdens het Offerfeest. Ook afgelopen maandag werden er in Denemarken en Zweden weer korans verbrand.

De acties leiden zonder uitzondering tot ophef, met name in de islamitische wereld. Na het nieuws over luchtmachtbasis Bagram vielen er bij protesten in Afghanistan zeker 30 doden en 200 gewonden. Naar aanleiding van de recente reeks verbrandingen werden Zweedse ambassadeurs in onder andere Saoedi-Arabië en Iran op het matje geroepen. Ook bestormden honderden demonstranten de Zweedse ambassade in de Iraakse hoofdstad Bagdad.

Kernwaarde

Denemarken en Zweden worstelen allebei met de gebeurtenissen en overwegen het verbranden van heilige teksten, waaronder de Koran, bij protesten te verbieden. Hoewel beide regeringen de verbrandingen veroordeeld hebben, zijn de acties momenteel toegestaan onder de vrijheid van meningsuiting.

„In Denemarken zou het mogelijk zijn om een juridische uitzondering te creëren”, zegt Ditlev Tamm, emeritus hoogleraar aan de rechtenfaculteit van de Universiteit van Kopenhagen. „Zo’n artikel zou niet in strijd zijn met de vrijheid van meningsuiting omdat het gaat om de vorm van de actie, niet de islamkritiek zelf”, denkt Tamm. De hoogleraar benadrukt dat het publiekelijk verbranden van een heilig boek geen democratische daad is. En hij onderstreept dat er in Denemarken andere uitzonderingen bestaan op de vrijheid van meningsuiting: het verbranden van een buitenlandse vlag is al verboden.

„De Deense grondwet is eigenlijk vrij zwak als het aankomt op vrijheid van meningsuiting”, vertelt Tamm, „die kan met wetgevingen relatief makkelijk beperkt worden.” In tegenstelling tot bijvoorbeeld het Amerikaanse systeem, is de grondwet in Denemarken veel minder beschermd. „Het Deense systeem is niet gebaseerd op het idee dat iemand de macht zal overnemen, maar op vertrouwen in het parlement en het publieke debat”, aldus Tamm.

De Deense grondwet is eigenlijk vrij zwak als het aankomt op vrijheid van meningsuiting

Ditlev Tamm hoogleraar rechten aan de Universiteit van Kopenhagen

Dat is totaal anders in buurland Zweden. „Zweden heeft een lange traditie van vrijheid van meningsuiting, die teruggaat tot de 18de eeuw, toen Denemarken nog een absolute machthebber had”, zegt Tamm. „In Zweden is vrijheid van meningsuiting veel dieper geworteld.” Die wortels zijn deels juridisch: de Zweedse grondwet garandeert het recht op vrijheid van meningsuiting over elk onderwerp, inclusief „uitingen van mening die religieuze boodschappen in twijfel trekken, of die als kwetsend voor de gelovige kunnen worden opgevat”. Maar vrijheid van meningsuiting weegt ook cultureel zwaarder ziet Tamm: „In Zweden is het echt een kernwaarde.”

De recente koranverbrandingen zijn in Zweden ook expliciet gewaarborgd als een uitdrukking van vrijheid van meningsuiting. Het Zweedse hooggerechtshof besloot in april nog dat twee verbrandingen van het heilige boek niet door de politie verboden konden worden op grond van veiligheidszorgen. De politie vreesde dat de acties Zweden kwetsbaarder zouden maken voor een mogelijke aanval.


Zweedse politicoloog: ‘De radicaal-rechtse visie op migratie is het nieuwe normaal’

Moslimhaat

„De verbrandingen zijn extreme daden van mensen die vooral hopen te provoceren”, zegt Thijs van Dooremalen. Hij is als socioloog verbonden aan de KU Leuven en deed onderzoek naar de effecten van 9/11. „Maar”, zegt Van Dooremalen, „de acties ontstaan ook binnen een maatschappelijke context waarin islamkritiek genormaliseerd is.” Het is niet voor niks dat de eerste oproep tot koranverbranding van pastoor Terry Jones verbonden was aan 9/11. Die terroristische aanslagen versterkten volgens Van Dooremalen ook in Europa een anti-islamsentiment dat al bestond in de jaren 80 en 90.

„Het debat over de islam is momenteel in de meeste westerse landen minder prominent aanwezig dan vijftien jaar geleden, toen in Nederland Geert Wilders opkwam”, ziet Van Dooremalen, „maar moslimhaat is zeker niet weg.” Integendeel. „Radicaal-rechtse kritiek op de islam is normaal geworden, ook in een land als Zweden dat moslimhaat lang buiten de deur probeerde te houden.” De radicaal-rechtse Zweden-Democraten zijn momenteel de tweede partij in het land en geven sinds vorig jaar gedoogsteun aan de regering.

De aandacht voor de recente acties moet zich volgens de socioloog dan ook niet alleen richten op de vraag of heilige boeken verbrand mogen worden, maar ook welk boek verbrand wordt. „De verbrandingen zijn een marginaal fenomeen,” zegt Van Dooremalen, „maar er worden geen bijbels verbrand.”