Opinie | De democratie kan niet bestaan zonder politici die zich weten te gedragen

Democratie Boris Johnson vertoonde een totaal gebrek aan respect voor de instituties van het Britse parlement, constateert , en ondermijnt daarmee de democratie.

Boris Johnson vertrekt als minister-president en houdt een afscheidstoespraak voor de deur van Downing Street 10.
Boris Johnson vertrekt als minister-president en houdt een afscheidstoespraak voor de deur van Downing Street 10.

Foto Neil Hall/EPA

In het Britse Lagerhuis duiden parlementariërs elkaar aan met „The Honourable Member”. Een beleefdheidsformule, waarin automatisch de aanname besloten ligt dat de afgevaardigde in het parlement impliciet in al zijn handelen zijn eer en geweten op de lijn legt. Die aanname is nu op sterven na dood en de veroorzaker daarvan is vooral de volksmenner Boris Johnson. Zijn recente optreden roept de vraag op in welke mate de democratie, de Britse in het bijzonder, voor zijn voortbestaan afhankelijk is van het gedrag van politici.

Het is nog geen vijftien jaar geleden dat het Britse parlement de risée van de wereld werd door een onkostenschandaal dat een systematische rot blootlegde in de ethiek van Groot-Brittanniës volksvertegenwoordigers. Dankzij een lek kon The Daily Telegraph zes weken lang details publiceren over onkostendeclaraties, van dubieus tot frauduleus, van individuele leden van het zo bewonderde ‘mother of all parliaments’. De belastingbetaler bleek te zijn opgedraaid voor fictieve huisvestingskosten in Londen met fictieve inrichting, voor de aanschaf van een broekenpers en van een wc-bril, en zelfs voor het aanleggen van een eiland met ornamentele kooi in de eendenvijver voor het huis van een lang zittend Conservatief parlementslid. Velen betaalden de kosten terug, anderen verlieten de politiek; zeven parlementariërs belandden na veroordeling wegens fraude in de gevangenis.

De bezem ging erdoor: systeem veranderd, toezicht verscherpt, reputatie zo goed als hersteld. Zou je zeggen. Want een nieuw soort rot van binnenuit ondermijnde de afgelopen maanden het Britse parlement. Het gezag van het Lagerhuis, bestaande uit 650 zetels, formeel de hoogste autoriteit in het Britse politieke bestel, heeft te lijden onder het ongehoorde gedrag van ex-premier en inmiddels ook ex-Lagerhuislid Boris Johnson en diens aanhangers op de Conservatieve rechtervleugel.

Misleiding van het parlement

Het Lagerhuis had vorig jaar zijn hoogste autoriteit, de Commissie voor Privileges, de opdracht gegeven om te onderzoeken of de premier tegen het parlement had gelogen over feestjes tijdens de Covid-quarantaine, die rechtstreeks ingingen tegen een door hemzelf wettelijk opgelegde noodzaak. Liegen tegen of misleiden van het parlement ondermijnt immers het hele bouwwerk waarop democratische machtsuitoefening berust en is daarom „a contempt of parliament”.

Op 9 juni werd de uitkomst informeel bekend: de premier hád gelogen, herhaaldelijk, en wel zozeer dat hij een schorsing van drie maanden verdiende. Boris Johnson wachtte de formele presentatie van het rapport niet af en nam diezelfde avond nog ontslag als parlementariër, daarmee de sanctie ontlopend. Niet voor het eerst gooide de kleuter zijn speeltjes uit de kinderwagen en maakte hij de commissieleden – die handelden in naam van het héle Lagerhuis – zwart. De commissie vormde een „Kangaroo court en de uitslag „stond van tevoren al vast” – vanaf het allereerste begin van het onderzoek, zeiden de commissieleden, waren ze al persoonlijk doelwit geweest van aanvallen op hun integriteit. In het Britse bestel ongekend gedrag voor een voormalig premier. Trumpiaanse echo’s hier.

Ook al ongehoord is Johnsons gedrag ten aanzien van het Hogerhuis – dat huis „van cronies, toadies and donors” (vriendjes, hulpjes en donateurs) zoals een commentator het omschreef, dat in zijn samenstelling al lang niet meer te verdedigen valt, omdat de leden ervan benoemd en niet gekozen worden. Maar al sinds 1907 ontsnapt het aan pogingen tot hervorming. Van alle Labour-leiders die afschaffing beloofden kwam alleen Tony Blair tot halfhartige hervorming, door de omvang van het contingent erfelijke adel te beperken tot 92 zetels. Deze echte aristocraten kiezen nog steeds onderling welke erfelijke rechthebbende een opengevallen zetel in hun sectie mag bezetten. Er zijn verder 26 Lords Spiritual, bisschoppen die de Anglicaanse Kerk vertegenwoordigen en die recent nog hun gewicht in de schaal legden door gehakt te maken van premier Rishi Sunaks zogenoemde Rwanda-deal, waarbij immigranten-vluchtelingen die over zee de Britse eilanden proberen te bereiken naar Rwanda worden gevlogen om daar hun status af te wachten – of te blijven.

Johnson wilde zijn eigen vader laten ridderen: vleesgeworden patronage

Boris Johnson zorgde opnieuw voor een spotlight op dit Hogerhuis, en daarmee op het Britse politieke systeem. Elke premier mag bij zijn politiek verscheiden een lijstje van aspirant-Lords-voor-het-leven voordragen aan de ballotagecommissie, en is geneigd financiële weldoeners van zijn partij en voormalige naaste collega’s en adviseurs voor te dragen. Deels beloning, deels verwachting dat ze een waardevolle bijdrage aan het debat zullen leveren. Maar Johnsons lijst van beoogde edellieden was vijftig namen lang en zo onbeschaamd, dat acceptatie daarvan alleen al het Hogerhuis in diskrediet zou brengen. De ballotagecommissie schrapte op die grond dan ook de helft van de voorgestelde Lords en Ladies, onder wie Stanley Johnson, Boris’ eigen vader. Vleesgeworden patronage, volgend op eerdere omstreden benoemingen in het House of Lords van de schaamteloze soort. Die van mega-donateur Peter Cruddas, die 3 miljoen pond aan de Conservatieve Partij schonk, waarvan een half miljoen direct na zijn verheffing, die van broer Jo Johnson, en die van de zoon van een KGB-spion in het Verenigd Koninkrijk, een persoonlijk vriendje, Evgeny Lebedev. Afgezien van zijn maiden speech sprak Cruddas sinds zijn verheffing éénmaal in het Hogerhuis, in een debat over fietspaden. Lebedev zei dat hij geen kwaad kan omdat hij bijna nooit komt.

Serieuze Hogerhuisleden die het beleid van de regering in het House of Lords moeten voorleggen en verdedigen na een regel-voor-regel bestudering van wetsvoorstellen, zeggen dat ze niets liever willen dan serieus genomen worden. Maar het televisiebeeld van een bejaardenclub, waarvan de leden à raison van zo’n vijfhonderd euro per dag dommelend afwachten tot het tijd is voor hun door de belastingbetaler gesubsidieerde lunch, maakt dat schijnbaar onmogelijk.


Lees ook: Boris Johnson mag het parlement niet zomaar meer in

‘Good chaps’

Boris Johnsons totale gebrek aan besef van elementair fatsoen besmet anderen, vooral in de aanloop naar de Lagerhuisverkiezingen (2024) die de Tories gaan verliezen. Constitutioneel historicus en tevens Hogerhuislid Peter Hennessey hing lang de stelling aan dat de zo gekoesterde ongeschreven constitutie die aan het Britse bestel ten grondslag ligt, werkt omdat good chaps” fatsoen uiteindelijk de doorslag laten geven. Varianten zijn mogelijk, maar conventies en ongeschreven afspraken werkten als ‘onderbroekenelastiek’: rek het ver op en het veert terug.

Nu lijkt goed vertrouwen op natuurlijk fatsoen niet meer mogelijk, en zijn er geschreven codes nodig om ondermijnend gedrag in te perken. Daarmee gaat iets kostbaars en uitzonderlijks verloren. Mijn treurnis: die good chaps-theorie, die het land in mijn ogen zo bijzonder en bewonderenswaardig maakte, is op weg naar de brandstapel. Honourable no longer.