N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage De Grieken weren zich manmoedig tegen frequenter en heftiger bosbranden. Maar ze hebben klimaatverandering niet in de hand. „Griekenland is klein. Wat kun je doen?”
De ergste brand die bakker en vrijwillige brandweer Michalis Kanakis (40) tot nu toe meemaakte, was die van de zomer van 2021. Of was het toch die van 2019, toen vuur dat gedoofd leek oplaaide door een draaiende wind en hem van achteren verraste?
De vlammen waren de afgelopen dagen ook niet mis, vertelt hij, nog vermoeid. Het duurde zes dagen voor ze de brand op de berghellingen bij Loutraki, zijn kustplaats aan de Golf van Korinthe, onder controle hadden.
Kanakis, een afgetrainde man met kort donker haar, is er niet gerust op dat het vandaag goed gaat. Het waait nog niet zo hard, maar eind van de ochtend is het al rond de veertig graden. Code rood op de schaal die de Griekse brandweer hanteert. Oranje staat voor ‘heel grote kans op branden’. Rood is simpelweg ‘alarm’.
Aan het einde van de ochtend grist Kanakis een paar flessen water uit de koeling van de bakkerij van zijn familie en rijdt zijn Mitsubishi-pick-up naar de uitvalsbasis voor de vrijwillige brandweer. Zelfs op het heetst van de dag steken toeristen voor zijn auto de weg over om het kanaal van Korinthe te bekijken.
Griekenland was deze week wereldnieuws door hevige bosbranden op populaire bestemmingen. De evacuatie van meer dan twintigduizend toeristen van de eilanden Rhodos en Corfu leverde dramatische beelden op.
Bekijk ook de fotoserie: In badkleding vluchten mensen voor het vuur op Rhodos
Maar de al ruim drie weken durende hittegolf heeft het hele land in een potentiële brandhaard veranderd. Boven de snelwegen flitsen waarschuwingsborden voor brandgevaar. Voortdurend is er nieuws over een nieuw front waar tegen het vuur wordt gevochten.
De grote schuur annex benzinestation voor de brandweer van Loutraki ligt strategisch langs de weg die het berggebied Gerania in loopt. Er staan een grote waterkoeler en een aantal aggregaten, de stellingen liggen vol gedoneerde kettingzagen en beschermende pakken. De wagens worden volgetankt en de tanks achterop de pick-ups gevuld met 800 liter water.
Kanakis kijkt op zijn horloge. Half één. „Nu breekt de gevaarlijkste tijd aan.” Vanaf het middaguur tot acht uur ’s avonds, als de zon in kracht afneemt, patrouilleren de vrijwilligers in de omgeving. De mannen in de rode polo’s zijn een aanvulling op de professionele en betaalde brandweer, die meestal donkerblauw draagt. Kanakis kreeg in 2006 een uitgebreide training en ziet het sindsdien als zijn tweede baan, vertelt hij terwijl hij de berg op rijdt en voortdurend de omgeving scant op rookpluimen. „Dit is mijn gebied. Ik houd van de natuur hier en die wil ik behouden.”
Topmaanden
Het hele land is in staat van paraatheid. Juli en augustus zijn de topmaanden voor de toerismesector met volle hotels en stranden. Maar het zijn ook de droogste en gevaarlijkste. Grieken weten dat als geen ander. Het is een stressvolle tijd voor wie niet aan het strand ligt.
Kanakis gaat niet op vakantie. „Hoewel de zee twee minuten van ons huis is, komt het er niet van”, lacht hij. „De lekkerste stranduren zijn ook die met de meeste risico’s op brand.” De scanner op zijn dashboard kraakt. „Spiros hier. Alles nog veilig?”
Op pad in de auto met Kanakis verschiet het landschap voortdurend van kleur. De ene heuvelrug is zwartgeblakerd. De andere nog groen. Zwart-witfilm wordt kleur en andersom. Hoe hoger hoe verkoolder.
Het is de mannen niet gelukt het gehucht Oikismos Agios Irini te redden. De muren van de huizen staan nog, maar in een zee van as en verkoolde bomen, elektriciteitspalen en auto’s. Drie mannen van het elektriciteitsbedrijf proberen een houten telefoonpaal overeind te krijgen en er een nieuwe kabel in te hijsen.
De stroomdraden vormen een van de grootste risico’s. De brand van vorige week in dit gebied begon nadat een boom tegen een kabel viel en vonken maakte. Daarna was er geen houden meer aan. „De eerste twee dagen blusten we 24 uur achter elkaar door. Daarna 12 tot 16 uur per dag”, vertelt Kanakis. De wind bepaalt het succes van de operaties. Dat het uiteindelijk lukte een front tegen het vuur te maken komt doordat met een bulldozer van het leger een nieuwe zandweg dwars over de hellingen is gemaakt. De zilvergrijze pickup van Kanakis hobbelt er stapvoets overheen. De airco op vol.
Een kilometer buiten het dorp ligt de grens tussen grijs en groen. Dat is een plek om te verdedigen. Onder een boom, op een richel met uitzicht naar alle kanten, staat permanent een bemande brandweerwagen. Kanakis groet zijn collega’s, die hun peuken uitdrukken in het zand. De brandweerslangen liggen nog uitgerold de steile helling af. Dat scheelt kostbare tijd als het weer oplaait. „Dan hoeven we alleen nog naar beneden om verder te gaan.”
Terwijl Kanakis met zijn wagen een hoog punt zoekt om op de uitkijk te staan, rijdt een andere vrijwilliger van zijn team langs plekken waar toeristen vaak hun campers parkeren. Ze vragen de kampeerders vooral geen vuur te maken. Geen peuken, geen barbecues, geen romantisch kaarsje ’s avonds, somt Kanakis op. Het is een impopulaire boodschap. „Ik probeer ze het vanuit ons gezichtspunt te laten zien, maar meestal zijn zíj degenen die kwaad worden op óns, in plaats van andersom.”
Branden horen er in Griekenland bij in de zomer. Bijna iedere Griek herinnert zich er wel een die heel dichtbij kwam. Maar nu komen ze vaker en wordt het steeds moeilijker ze te stoppen. „Als dit zo doorgaat, is er over vijf jaar geen natuur meer over.” Kanakis zucht en wordt stiller. Een gesprek over brandweer in actie is voor hem gemakkelijker dan over klimaatverandering. „Iedereen móét iets doen, regeringen, lokale gemeenschappen.”
Basisschoolleerlingen
De vrijwilligers nemen basisschoolleerlingen mee de natuur in, om ze te leren er goed voor te zorgen. En met de gemeente wordt gewerkt aan een preventieplan. Om meer dood hout op te ruimen in de bossen en te zorgen voor zandpaden waardoor de branden tenminste bereikt kunnen worden. Maar dat zijn pleisters, geeft hij toe. „Wie kan er écht iets veranderen?”
Grieken zijn geen klimaatontkenners. Ze ondervinden aan den lijve dat het weer extremer wordt. In een peiling in 2022 in opdracht van het ministerie van klimaatcrisis en burgerbescherming in samenwerking met denktank diaNEOsis gaf 90 procent van de deelnemers aan zich zorgen te maken en klimaatverandering aan menselijke activiteit te wijten.
Maar dat besef werkt verlammend, zegt het scheidend hoofd van de denktank, Thodoris Georgakopoulos, die ook columnist is van dagblad Kathimerini. Klimaatverandering is tot nu toe geen hoofdonderwerp in het debat dat jaarlijks loskomt na branden. Dat gaat meer over het aantal blusvliegtuigen en brandweermensen. En of het geld dat aan nieuwe F35’s voor defensie wordt besteed niet beter daarnaartoe kan. Na de grote brand van 2018 in Mati, waarbij meer dan honderd mensen omkwamen, was er woede omdat het waarschuwingssysteem wel klaar lag, maar nog niet werd gebruikt. Inmiddels krijgen mensen die moeten evacueren bericht via hun mobieltje.
Dat het debat niet veel verder komt dan „voorkomen en waarschuwen” komt ook doordat het zo moeilijk is je aan te passen, zegt Georgakopoulos, „zelfs als het zomerhuis van je vrienden is afgebrand”. „Griekenland is klein. We dragen niet enorm bij aan de wereldwijde klimaatverandering. Wat kun je doen?”
Kyriaki Karayiannis (61) woont met haar man op de flank van het Geraniagebergte. Sinds hun pensioen is het zomerhuisje hun permanent verblijf. Nu zijn de kinderen en kleinkinderen er ook. Toen die vorige week maandag om kwart over twee terugkwamen van het strand, zagen ze rook. Opa en oma hielden siësta of stonden te koken, net als de buren. Die hadden nog niets door, vertelt zoon Antonis. „En het kwam met de minuut dichterbij.”
Ze belden iedereen wakker en gooiden hun nog onuitgepakte koffers achterin. De eerste zorg betrof het zomerkamp voor kinderen van zes tot zestien, waar ook drie neefjes en nichtjes waren. De brandweer richtte zich ook eerst op die evacuatie en het redden van mensenlevens. Daarna op de huizen. Bewoonde huizen eerst. Het zomerhuis aan de overkant van het weggetje is zwaar beschadigd. Die mensen waren er niet.
De familie heeft relatief geluk gehad, zeggen ze in de schaduw van de veranda en de druivenranken. De glazen tafel staat vol glazen water, sigaretten en vliegenmeppers. Rondom de groene tuin is alles kaal en grijs. Opa Yiannis is de held, want die heeft de afgelopen jaren preventief de begroeiing om het huis opgeruimd en laag gehouden. Dat hield het vuur op afstand. „We danken mijn vader én God,” vult zoon Antonis aan.
Veel mensen denken dat de branden worden aangestoken om windmolens te kunnen plaatsen
Voor Kyriaki Karayiannis is het de tweede grote brand van haar leven. De eerste was alweer 25 jaar geleden. Dat het nu opeens weer raak is, sterkt haar geloof in een populaire theorie: dat de bosbranden verband houden met plannen om windmolens neer te zetten. Dat is veel mensen een gruwel. „Ze doen het expres, om te kunnen bouwen,” zegt ze. Schoondochter Pinelopi (46), die in Athene bij een bank werkt, gaat ertegenin. „Als ze windmolens neer willen zetten, doen ze dat gewoon. Ook zonder het ons te vragen. Daar heb je geen brand voor nodig.”
Zonnepanelenparken
De omschakeling op duurzame energie is in Griekenland in volle gang. Op het platteland verschijnen steeds meer kleinschalige zonnepanelenparken. Ze vallen op, net als de brandweerwagens, die in risicogebieden om de zoveel kilometer staan opgesteld. De rode wagens staan vaak naast kerkjes. Die hebben goed uitzicht, schaduw en water. De panelen liggen laag.
Maar op de toppen van de heuvels komen ook steeds vaker windmolens en die zijn veel Grieken een doorn in het oog. Ze vrezen natuurschade en problemen voor vogels. En ze wantrouwen de bedrijven en politici die zich hard maken voor de molens. In veel regio’s zijn actiegroepen tegen windmolens.
„Dat branden gesticht zouden worden om windmolens te kunnen plaatsen is een mythe”, zegt analist Georgakopoulos beslist. „Er zijn zoveel legale mogelijkheden. Het is echt niet nodig om eerst iets af te branden. Sterker nog, dat maakt het vergunningstraject alleen maar complexer. Na een brand kan niemand meer iets.”
Vrijwillige brandweerman Michalis Kanakis is voorstander van duurzame energiebronnen, zegt hij. En in theorie ook van windmolens, zegt hij, al wat aarzelender. Maar niet in Natura2000-gebieden, zoals zíjn mooie berg. Om een windturbine te kunnen bouwen moet een weg worden aangelegd en de top van de berg afgevlakt. Handig bij het blussen, dat wel, maar hem verder een gruwel. „Vreselijk. Je vernietigt de natuur hier. Doe het op een berg zonder bomen, die zijn er ook.”
Vijftig kilometer oostwaarts, in de bergen van de gemeente Dervenochoria, zijn de branden nog niet onder controle. Een industrieterrein met een cementfabriek smeult nog. Brandweerlui die net een paar uur hebben geblust, in bezwete shirts vol zwarte vegen, schrokken uit plastic bakken rijst met kip en pasta met roomsaus naar binnen.
De hellingen hogerop zijn lappendekens van groene en zwarte plekken, met patronen van verkoolde stammetjes en dennenappels. Op de hoogste toppen prijken fiere witte windmolens. Als de wind aantrekt, overstemt het geluid van de wieken de krekels. Het is precies zo’n maanlandschap dat Grieken in hun zwartste momenten vrezen.