In Zuid-Italië zijn eeuwenoude olijfbomen in zwarte geraamten veranderd

Reportage

Xylellabacterie Een bacterie die houdt van warmte heeft in het Zuid-Italiaanse Puglia al twintig miljoen olijfbomen vernietigd, en er is nog steeds geen remedie. Inwoners rouwen om eeuwenoude bomen die in skeletten zijn veranderd: „We voelden ons verbonden met die bomen.”

Boer Enzo Manni (68) staat aan de voet van de Reus van Felline, een eeuwenoude, gigantische olijfboom die het slachtoffer is geworden van de bacterie xylella fastidiosa.
Boer Enzo Manni (68) staat aan de voet van de Reus van Felline, een eeuwenoude, gigantische olijfboom die het slachtoffer is geworden van de bacterie xylella fastidiosa.

Foto Samuele Vincenti

Daar staat hij dan, de Reus van Felline. Het gelijknamige dorpje in de Zuid-Italiaanse provincie Lecce was eeuwenlang trots op deze imposante olijfboom met een omtrek van twaalf meter, een hoogte van tien meter en een bladerdak van veertien meter. Hij was vermoedelijk vijftienhonderd jaar oud, overleefde ziektes en invasies door vijandelijke legers. Zo waren mensen gaan denken dat hij onsterfelijk was. Maar de bacterie xylella fastidiosa werd hem fataal. Van de Reus rest enkel nog een uitgedroogd geraamte.

Enzo Manni (68) staat aan de voet van de boom en kijkt bedrukt. Doorgaans maakt hij liever een omweg dan dat hij langs de dode olijfbomen rijdt. Olijfboeren uit de buurt brengen hun olijven naar zijn bedrijf, waar ze worden geperst, gebotteld en in de handel gebracht. De olijfolieproductie in de landstreek Puglia hoort bij de belangrijkste van Italië, maar werd flink getroffen toen tien jaar geleden xylella toesloeg.

De bacterie, die houdt van de warmte, richtte onder de olijfbomen een ravage aan. Twintig miljoen bomen, vooral in het zuiden van Puglia, op een totaal van 60 miljoen in die streek, raakten geïnfecteerd. Tast de bacterie de boom aan, dan raakt de watertoevoer verstoord, en uiteindelijk droogt de olijfboom helemaal uit.

De geraamten van uitgedroogde olijfbomen die zijn getroffen door xylella. Tast de bacterie xylella een olijfboom aan, dan raakt de watertoevoer verstoord, en uiteindelijk droogt de boom helemaal uit.
Foto Samuele Vincenti

„Wij produceren nog maar 5 procent van de hoeveelheid olie van voorheen”, zegt Manni. Het bedrijf verbouwt nu vooral aardappels en watermeloenen. Het economische verlies is enorm, maar de landschapswaarde die verloren ging, is niet uit te drukken in euro’s. „Eeuwenoude bomen vervang je niet zomaar.” De streekbewoners gaan door een rouwproces. „Wij groeiden op, spelend in de schaduw van deze olijfbomen”, zegt Manni geëmotioneerd. „Als via een navelstreng waren wij verbonden met deze bomen.”

Globalisering

Landbouwkundige Maria Saponari (50) doet al tien jaar onderzoek naar xylella, een bacterie die onder de wijnranken van Zuid-Californië al veel schade had aangericht, maar tot de zomer van 2013 nog niet in Europa was gespot. De uitbraak is een gevolg van de globalisering, legt ze uit. „De bacterie is via koffieplanten uit Costa Rica Europa binnengekomen, door planten die hier dienen als decoratie in resorts.” In zuidelijk Puglia vond xylella de hitte waar deze bacterie zo tuk op is, olijfbomen die bijzonder vatbaar bleken, en een overvloedige aanwezigheid van schuimbeestjes, de insecten die de bacterie overbrengen.

Een remedie is er nog steeds niet, al ontdekten Saponari en haar collega’s inmiddels wél twee resistente olijfsoorten. Die kruist de onderzoekster nu met andere soorten, in de hoop nog meer nieuwe olijfvariëteiten te vinden die xylella niet kan raken. Buiten de kas waarin Saponari werkt, wordt de bacterie opgespoord door een speelse speurhond, Ellis. Ze is nog in opleiding, maar slaagt er al vlot in om de bacterie in besmette plantjes te herkennen.

Speurhond Ellis kan de bacterie xylella fastidiosa opsporen bij olijfbomen. Ellis is een van de eerste honden die dit kan. Foto Samuele Vincenti

De klimaatopwarming baart Saponari zorgen. „Xylella houdt van warmte, en verzwakt ook niet tijdens de milde winters. Omdat het ook in de rest van Europa steeds warmer wordt, vormt deze bacterie een potentieel gevaar voor een groeiend gebied.” Nu al komt de bacterie onder meer voor op de Balearen, op Corsica en in Zuid-Frankrijk, maar in een veel mildere vorm en zonder de schade die in Puglia werd aangericht. „Maar nieuwe varianten kunnen gevaarlijker zijn. Door de warmte verzwakte planten kunnen ook anders gaan reageren op bacteriën.”

Woestijnvorming

Rondrijden langs de uitgedroogde bomen is deprimerend. Maar de olijfgaard van Serena Stifani (42), een olijfboerin met een verleden als theateractrice, is een groene oase in een woestijn van dorre geraamten. Op haar domein zingen vrolijke boomkrekels luidkeels in de verzengende hitte. Haar vader, die twee jaar geleden stierf, plantte nog vóór xylella toesloeg verschillende olijfvariëteiten aan, zegt Stifani: „Xylella drong uiteindelijk ook hier binnen, maar richtte door die grote genetische diversiteit gelukkig geen ravage aan.”

In deze groene boomgaard valt de volledig verdorde vijgenboom wel extra hard op. Stifani vraagt Maria Saponari om raad. „Vermoedelijk het werk van een ander insect”, zegt de wetenschapster, terwijl zij de dorre bladeren door haar vingers laat glijden en met een frons van dichtbij analyseert. „Door de globalisering en de klimaatverandering zullen we met steeds meer ziektes en bacteriën rekening moeten houden. Dit deel van Zuid-Italië zit bovendien in de risicozone voor woestijnvorming.”

Omdat xylella nog niet overwonnen is, blijven strenge maatregelen noodzakelijk. De bacterie wordt enkel overgebracht door een schuimbeestje, dat zelf besmet raakt door van een geïnfecteerde plant te eten, en xylella zo doorgeeft aan de volgende gezonde plant. Daarom raden wetenschappers aan het insect zo hard mogelijk aan te pakken. Bijvoorbeeld met insecticide, maar ook door in het voorjaar, als de nieuwe schuimbeestjes groeien in het gras maar nog niet kunnen springen of vliegen, het terrein rondom de olijfbomen heel kort te maaien.

Maar vooral de verplichte boomkap maakt in Puglia zeer hevige emoties los. Vinden de autoriteiten een zieke boom in een voorheen xylellavrije zone, dan moeten álle bomen in een straal van vijftig meter worden gekapt. Barbara Ciccone (47) had de brute pech dat haar olijfbomen te dicht stonden bij twee zieke bomen van haar buren, zegt ze aan de telefoon vanuit Alberobello. Die stad ligt ook in Puglia, maar al een stuk noordelijker dan Lecce. De xylellabacterie heeft intussen in Puglia een gebied van meer dan 8.000 vierkante kilometer besmet. Dat komt overeen met zo’n 40 procent van de regio.

„Mijn vijftig olijfbomen waren tussen de twintig en zestig jaar oud, en perfect gezond”, vertelt Ciccone met een mix van woede en verdriet. Ze trok naar de rechtbank om de kap te verhinderen, maar vergeefs. „Als eigenaar heb je geen rechten meer.” De olijfgaard was voor eigen familiaal gebruik, en Ciccone heeft dus geen commercieel verlies. „Maar de waarde van onze grond is wel gekelderd, want wat is een olijfgaard zonder olijfbomen nog waard?” In haar omgeving kent Ciccone niemand die om dat verlies werd gecompenseerd.

Bomen kappen

Terug in de boomgaard van Serena Stifani legt onderzoekster Maria Saponari uit waarom kappen binnen zo’n omtrek wel degelijk noodzakelijk is. „Xylella heeft een lange incubatietijd. De kans is erg groot dat de omstaande bomen zijn aangetast, ook al zie je dit nog niet. Het kan jaren duren voordat een boom begint te verdrogen.”

Zij en haar collega’s hebben bewogen jaren achter de rug. Ze ontdekten heel snel dat xylella de olijfbomen deed uitdrogen. Maar politici trokken niet één lijn. Een degelijke informatiecampagne bleef uit, en schadevergoedingen lieten zeer lang op zich wachten, of werden helemaal niet betaald. Over het algemeen werd er niet, of zeer weinig schade vergoed. De werkelijke schade becijferen bleek ingewikkeld, en gedupeerden moesten bovendien door een tijdrovende bureaucratische mallemolen. Temidden van hoog oplopende emoties kregen de wetenschappers de volkswoede over zich heen. „De politici lieten ons alleen achter in de loopgraven”, zegt Saponari’s baas Donato Boscia, directeur van het Instituut voor de duurzame bescherming van planten, een overheidsinstelling in Bari.

Boven: Landbouwkundige Maria Saponari (50) doet al tien jaar onderzoek naar xylella. Linksonder: Schuimbeestjes, de insecten die de bacterie overbrengen op olijfbomen. Rechtsonder: Onderzoekers vangen schuimbeestjes, die mogelijk besmet zijn met xylella.
Foto Samuele Vincenti

Op sociale media doken tegenstrijdige theorieën op dat xylella enerzijds niet zou bestaan, en anderzijds dat de multinational Monsanto de bacterie zou hebben verspreid, om de dode bomen door genetisch gemanipuleerde bomen te kunnen vervangen, hoewel die techniek vandaag de dag nog niet eens is ontwikkeld.

Eigenaars stapten naar de rechter om te verhinderen dat hun bomen werden gekapt. En sommige politici surften mee op het volkssentiment. Alfonso Ciampolillo, een senator van de Vijfsterrenbeweging, richtte zijn ‘parlementaire residentie’ in bij een boom die een positief xylellastaal had afgeleverd, waardoor die boom een vorm van onschendbaarheid kreeg en veel moeilijker kon worden gekapt.

De aanklager van Lecce ging aan de slag met klachten van xylellaontkenners en verdacht wetenschappers er daarna zelfs van de bacterie zelf te hebben verspreid. Computers werden in beslag genomen, en Maria Saponari kreeg een lang kruisverhoor. „Zes maanden lang, van december 2015 tot de zomer van 2016, liet justitie ook de boomkap stilleggen”, zegt Boscia. „En intussen rukte xylella verder op.” De Europese Commissie opende een inbreukprocedure tegen Italië wegens de gebrekkige aanpak van de uitbraak, en het Europees Hof van Justitie sloot zich later bij dit oordeel aan. Vier jaar gerechtelijk onderzoek tegen de wetenschappers bleef zonder gevolg. Het kwam nooit tot een proces.

Toen Italië begin 2020 het eerste Europese land was waarin Covid-19 opdook, hadden de xylella-onderzoekers in Puglia een sterk déjà vu. Opnieuw kwamen wetenschappers onder vuur te liggen, en andermaal bleken sociale media een uitlaatklep voor hevige emoties en samenzweringstheorieën.

Super-intensief

De felste emoties rond xylella zijn inmiddels weggeëbd, maar de onbewezen theorie dat er een geopolitiek plan zou zijn om de grond een andere bestemming te geven, houdt stand. Dat boeren die nu de twee xylella-resistente olijfsoorten planten, EU-subsidies kunnen vragen, voedt die theorie.

De resistente variëteiten worden op intensieve en super-intensieve wijze geplant, en dus met veel meer bomen per hectare grond. Ook dat stuit in Italië op weerstand. „En toch is dit de toekomst”, zegt landbouwkundige en olijfolieproducent Giovanni Melcarne (54), een lange en zongebruinde man, tijdens een bezoek aan zijn veld in Gagliano del Capo, in de provincie Lecce. Daar heeft hij de resistente soort aangeplant op twintig hectare, volgens de super-intensieve manier.

„Ik had 3.000 eeuwenoude olijfbomen. Uiteraard deed het pijn toen ik mijn bomen verloor.” Hij raamt zijn verlies op 4,5 miljoen euro. „Natuurlijk mag je zo’n oude boom niet zomaar kappen, maar wat kan je anders, als hij helemaal is uitgedroogd?” Als er écht een masterplan zou zijn om de grond voor iets anders te gebruiken, voegt hij eraan toe, „dan zag je hier toch niet meer zoveel verlaten en verdorde olijfgaarden met bordjes ‘te koop’?”. In Puglia zijn slechts iets meer dan 2 miljoen nieuwe olijfbomen geplant.

Olijfboeren als Giovanni Melcarne zien de intensivering van de olijfteelt in Puglia als een kans om de sector in Italië competitiever te maken. Want het grote voordeel, zegt Melcarne, van de super-intensieve olijfteelt is de mechanisering. Spanje is op dit vlak mijlenver vooruit. Mechanisering levert een flinke besparing op tegenover de in Italië wijdverspreide traditionele teelt, die de boeren twee tot drie keer zoveel kost. „Landarbeiders vind je tegenwoordig toch niet meer, en verder laat de mechanisering ook toe om de olijven veel beter te controleren, vlugger in te grijpen bij een probleem, en sneller te oogsten.”

Het kan best de toekomst zijn, maar het landschap met al die nieuwe olijfboompjes, dicht op elkaar en in perfecte rijen, valt toch niet te vergelijken met de romantiek van de oude, knoestige bomen met hun metersbrede kruin, her en der verspreid. „Het einde van een hoofdstuk”, erkent Melcarne. In zijn stem sluipt een vleugje spijt.