Column | Kees van der Staaij en de geest van Groen

Petra de Koning

Kees van der Staaij van de SGP zat in de auto bij zijn schoonzus, ze stonden stil voor een verkeerslicht. „Groen”, zei Van der Staaij. Zijn schoonzus keek hem aan en wachtte. Totdat auto’s achter hen begonnen te toeteren. „Ik dacht”, zei ze, „dat je iets ging vertellen over Groen van Prinsterer.”

Guillaume Groen van Prinsterer was in de negentiende eeuw de grondlegger van de christelijke politiek in Nederland, en hij is al heel lang het grote voorbeeld van Kees van der Staaij. Je zou hem, zegt Van der Staaij op een woensdagmiddag, net voor de val van Rutte IV, zelfs zijn „geestelijk vader” kunnen noemen. Al sinds de jaren tachtig, toen Van der Staaij net als Groen van Prinsterer rechten studeerde in Leiden.

Groen van Prinsterer vond dat Nederland bestuurd moest worden op basis van de Bijbel en Gods wil, niet die van het volk. Hij was anti-revolutionair, hij had grote bezwaren tegen de Grondwet van Johan Rudolph Thorbecke. Thorbecke, de politieke held van Mark Rutte, was in de Tweede Kamer de belangrijkste tegenstander van Groen van Prinsterer. Van Groens boek Ongeloof en Revolutie heeft Van der Staaij zeven edities. Alleen van de Bijbel heeft hij er meer.

Sinds de val van Rutte IV kondigt de ene na de andere politicus zijn vertrek aan. Rutte, premier sinds 2010, begon ermee. Van der Staaij leidt de SGP ook al sinds 2010, hij is al 25 jaar Kamerlid. Pas eind augustus laat hij weten of hij doorgaat en wie je er ook naar vraagt in Den Haag: niemand kan zich voorstellen hoe het zal zijn, een Tweede Kamer zónder Van der Staaij. „Ik zie er enorm tegen op”, zegt Caroline van der Plas van BBB. „Ik denk bijna altijd: wat Kees zegt, zo is het.”

In zijn werkkamer zei Van der Staaij dat hij Ongeloof en Revolutie erbij had gepakt toen hij in 1998 moest beslissen of hij Kamerlid zou worden. Groen van Prinsterer schreef dat hij in zo’n geval „jongelingen” aanmoedigt tot zelfonderzoek. Als het je gaat om „geluk en eer”: niet doen. Was je „tot zelfverloochening gereed”, dan lag het anders. Ook op veel andere momenten had Van der Staaij Groens werk uit de kast gehaald. Vorig jaar nog, toen het ging over excuses voor de slavernij. „Groen was voorzitter van de vereniging tot afschaffing van de slavernij.”

Zou de geest van Groen in Den Haag verloren gaan als Van der Staaij vertrok? Nee, zei hij. Andere Kamerleden van de SGP en medewerkers zitten met hem in de ‘Groen Kring’. Ze waren pas nog met z’n allen in het woonhuis van Groen van Prinsterer, naast de Hofvijver.

Groen van Prinsterer stopte zelf een paar keer met de politiek. Als ik Van der Staaij, die met vakantie is, via WhatsApp vraag of hij daar ook teksten over kent, zegt hij nee. En de boeken liggen thuis. Ik denk: hij heeft allang beslist. Zonder Groen.