N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Analyse
Tour de France De Tour was een speeltuin én tweestrijd voor de twee favorieten. Jonas Vingegaard bleek op sleutelmomenten sterker dan Tadej Pogacar. Wat belooft dit voor 2024?
Het vriendelijke tikje is terug. Jonas Vingegaard en Tadej Pogacar, topfavorieten in de Ronde van Frankrijk, gaven elkaar in het begin van deze Tour na elke etappe even een teken van erkenning. Maar naarmate het secondenverschil tussen de twee langer intact bleef, verdween het onderlinge contact. Etappes lang fietsten ze in elkaars wiel, zelfs na de streep werden ze naast elkaar op de rollerbank geposteerd. Zonder klopje op de schouder, zonder goedkeurend knikje. Ze keken dwars door elkaar heen.
Tot de achttiende etappe, waarin de Sloveen minuten verliest en de Deen de Tour in zijn voordeel beslist. Daarna is elkaar negeren niet langer nodig. Pogacar, de geslagene, steekt zijn hand uit, zo van: gefeliciteerd, maar we komen elkaar nog wel tegen. Vingegaard, de overwinnaar, accepteert het zonder aarzeling.
Vooraf waren ze de topfavorieten, tijdens de Tour was er niemand die hen kon bijhouden. Het was regelmatig spectaculair om te zien, hoe ze bijvoorbeeld al in etappe twee op de Jaizkibel in Spaans Baskenland zich los reden van het complete peloton. Hoe Vingegaard ontsnapte op de Marie Blanque en een minuut wegreed, en hoe Pogacar meteen de dag erna tijd terugpakte. Hoe ze af en aan demarreerden richting de Mont Blanc, en uiteindelijk naast elkaar over de finish kwamen.
Zelfs tijdens de twintigste etappe, waarin weinig meer op het spel stond naast de ritzege, kwamen Vingegaard en Pogacar als eersten de laatste rechte strook naar de finish oprijden. Vingegaard zette aan, Pogacar counterde en won. Het zal Vingegaard weinig hebben uitgemaakt, de gele trui was definitief binnen. Maar het toonde hoezeer deze Tour een speeltuin én een tweestrijd is geweest voor beide mannen.
Vingegaard en Pogacar staan na deze Ronde van Frankrijk allebei op twee Tourzeges, net als onder meer Alberto Contador, Laurent Fignon en Gino Bartali. Met hun respectievelijke leeftijden van 26 en 24 jaar en langdurige contracten bij hun teams Jumbo-Visma en UAE Emirates (beiden liggen vast tot 2027), lijken er nog veel duels tussen de Deen en de Sloveen in het verschiet te liggen, met name op het hoogste podium van de wielersport: de Tour de France.
Filmwaardig
Het negeren van elkaar toonde aan hoezeer Vingegaard en Pogacar zich bewust zijn van hun tweegevecht. Er ontwikkelde zich deze Tour een begin van een rivaliteit, de renners zijn geen vrienden. Al is er naar buiten toe wel veel respect onderling. „Het is een ongelooflijk gevecht geweest, Tadej was moeilijk te kraken”, zei Vingegaard bij de afsluitende persconferentie voor de top-3 van het klassement op Le Markstein, de Vogezenberg waar de twintigste etappe eindigde. „Jonas was fenomenaal, net als vorig jaar. Hij had twee superdagen waarin ik hem niet kon bijhouden”, zei Pogacar toen hij aan de beurt was.
Ook de teams hebben onderling steeds met achting over elkaar en het duel tussen hun kopmannen gesproken. Het is filmwaardig genoemd, een reclame voor de sport. Bij Jumbo-Visma noemden ze Pogacar zonder uitzondering de beste renner van de wereld, al zal dat ook een poging geweest zijn om de druk bij hun eigen kopman weg te houden. Bij UAE Emirates noemde teammanager Mauro Gianetti afgelopen vrijdag de aankomende zege van Vingegaard „verdiend”.
Maar er zijn wel degelijk verschillen tussen de renners en hun teams, en juist die maken de tweestrijd zo interessant. „Ze hebben allebei de wil om te winnen, maar verder zijn het compleet verschillende jongens”, zegt de Nederlander Aart Vierhouten, die vorig jaar nog ploegleider van Pogacar was bij UAE. Dat begint bij uitstraling en persoonlijkheid: Vingegaard noemt hij serieuzer, meer naar binnen gekeerd. „Als hij lacht, dan valt er een kachel om. Er moet heel wat gebeuren voordat hij een keer enthousiast wordt.” Pogacar is extraverter, speelser, zegt Vierhouten. „Die lacht de hele tijd, hij is veel opener. En zijn lach is aanstekelijk, dat werkt door bij de fans.”
Het is te zien in de afsluitende persconferentie. Als Vingegaard binnenkomt, duiken de fotografen op hem. De Deen kijkt even opzij naar de schrijvende pers, die klaar zit voor vragen, alsof hij wil zeggen: ‘Wat moet ik hiermee?’ Zijn antwoorden zijn kort en direct, van euforie lijkt weinig sprake. Als Pogacar na hem aanschuift, moet hij grijnzen, ook al heeft hij de Tour net definitief verloren. Voor hem is het belangrijkste dat hij zich weer goed voelt, zegt hij, na een week te hebben gekwakkeld met zijn vorm.
Zijn extraverte karakter kan ook wel eens tegen de Sloveen werken, zegt Vierhouten. Neem de tijdrit van dinsdag, waar Vingegaard echt in een soort tunnel leek te zitten en Pogacar meer aandacht leek te hebben voor zijn omgeving. „Na vier bochten had hij al acht seconden achterstand”, zegt Vierhouten. „Hij zat er niet scherp in, terwijl je bij Jonas zag dat hij precies wist wat hij aan het doen was.”
Geöliede machine
Dat zit hem deels in het karakter van de renners, maar ook in de identiteit van de teams. Bij Jumbo-Visma wordt er telkens naar buiten toe benadrukt dat ze hebben nagedacht over de kleinste details. Ze investeren meer geld in training, voeding, materiaal en aerodynamica dan in rennersalarissen, omdat de equipe denkt daarmee het verschil te maken. Plannen en afspraken worden maanden van tevoren gemaakt. Op de shirts van de mecaniciens en verzorgers staat de naam van het kledingmerk, La Machine, maar dat zou net zo goed een verwijzing kunnen zijn naar hoe geolied de ploeg altijd alles op een rijtje wil hebben.
Bij UAE is de sfeer wat losser, zegt teammanager Gianetti. „We doen er alles aan om de beste te zijn, we willen winnen, maar als het werk klaar is, dan is het klaar. Dan is er de ruimte om van het leven te genieten. We leven niet dag en nacht voor het resultaat.”
Het team is niet altijd scherp: dat was bijvoorbeeld zichtbaar in de bergetappe naar Morzine, waar Vingegaard, Pogacar en zijn ploegmaat Adam Yates samen richting de streep reden. UAE had dat numerieke voordeel kunnen inzetten om bonificatieseconden te pakken, maar. dat gebeurde niet. Gianetti wijst echter resoluut de suggestie van de hand dat zij níét op details letten. „Wij doen dezelfde dingen als Jumbo-Visma, wij letten ook op details. Mensen kunnen zeggen wat ze willen, maar ze zien niet wat we allemaal doen.”
UAE heeft qua begeleiding dit jaar inderdaad grote stappen richting Jumbo-Visma gezet, zegt Vierhouten. „Ze zijn nu bijvoorbeeld veel meer bezig met koeling van het lijf. Vorig jaar lachten ze daar nog een beetje om. Nu dragen alle renners ijsvesten.”
Ook in tijdrijden is veel geïnvesteerd, net als in het materiaal waarmee de renners koersen. Toch is de ploeg nog niet op gelijke hoogte met hun Nederlandse concurrent, zegt Vierhouten. „Ik denk dat er bij hen nog meer marge zit om te verbeteren dan bij Jumbo-Visma. Neem de fietswissel van Pogacar tijdens de tijdrit. Ik hoorde Tadej zeggen: ik rijd lekkerder op mijn gewone fiets. Maar dat is geen reden om te wisselen. Alle snelle tijden werden neergezet op tijdritfietsen.”
Specialist versus alleskunner
De twee coureurs hebben in aanloop naar de Tour een heel ander voorjaar gedraaid, passend bij de manier waarop ze het liefst koersen. Vingegaard is de klimmer die zich heeft gespecialiseerd in klassementen rijden. Hij reed dit voorjaar enkel meerdaagse koersen, vier in totaal. „Ik vind het fijn om tijd te hebben om me voorbereiden en lang toe te werken naar een groot doel”, zei hij daarover.
Pogacar reed er ook twee, maar deed daarnaast mee aan zes eendagsklassiekers en won er drie, waaronder de Ronde van Vlaanderen. Hij is de alleskunner, en zei: „Ik heb altijd goede vorm in het voorjaar, dus waarom die niet gebruiken voor een mooie wedstrijd als de Ronde van Vlaanderen?”
Daarna reden Vingegaard en Pogacar, ingegeven door hun rijstijl en hun teams, met een andere tactiek rond in deze Ronde van Frankrijk. UAE vertrouwde op het vinnige eindschot van Pogacar, dat explosiever is dan Vingegaard. Dagelijks werd geprobeerd seconden te winnen met bonificaties en late aanvallen, een tactiek die veel energie heeft gekost, zegt Vierhouten. „Ik denk dat ze bij UAE een beetje verblind zijn door hoe goed Pogacar het deed in het openingsweekend. Toen zijn ze erin gaan geloven. Terwijl het misschien beter was geweest om aan de handrem te trekken.”
Andersom rekende Jumbo-Visma erop dat Vingegaard het hoge niveau waarop Pogacar en hij begonnen langer zou volhouden. Voor hen bestond de Tour uit twee of drie sleutelmomenten waarop ze wilden toeslaan. Op de Marie Blanque lukte het, in de tijdrit ook en op de Col de la Loze werd Pogacar definitief verslagen. Dat was het grote doel: de koers elke dag heel zwaar te maken, en zo Pogacar kraken.
Het belangrijkste verschil tussen winst en verlies in deze editie zat echter in niet te controleren pech: een valpartij. In zijn laatste voorjaarsklassieker Luik-Bastenaken-Luik ging Pogacar onderuit en daarbij brak hij zijn pols. Daardoor kon hij vijf weken niet trainen – een gebrek dat volgens zijn teammanager Gianetti zorgde voor de instorting van zijn kopman in de zeventiende etappe.
Alleen: hoe de ploeg daarna met Pogacar omging, daarbij kun je je vraagtekens zetten, zegt Vierhouten. In zijn ogen zijn die weken cruciaal geweest. „Je kunt maanden trainen en dan nog zo goed zijn, zodra je niet kunt fietsen gaat je conditie als een steen naar beneden.” Daarom was het niet het beste idee om Pogacar in de eerste weken van de Tour almaar te laten aanvallen, denkt hij.
Als een stel
Pogacar en zijn team hebben geen spijt, niet van de voorbereiding en niet van de tactiek tijdens de Tour. „Ik houd van koersen, dat is wie ik ben, en ik ben er trots op dat ik op zoveel verschillende terreinen kan meedoen om de winst”, zei Pogacar zaterdag. Feit is wel dat Vingegaard even daarvoor had benadrukt dat zijn rimpelloze voorjaar – geen blessures, geen ziektes, niks – van groot belang was geweest voor het niveau dat hij wist te halen.
Vierhouten denkt dat het tweede verlies op rij voor Pogacar en UAE als een stimulans zal werken om nog dichter naar Vingegaard en Jumbo-Visma toe te groeien. „Je ziet de ontwikkeling nu al. Vorig jaar heeft UAE de tegenstand onderschat, mede omdat Pogacar zo makkelijk won dat details die niet goed geregeld waren werden verbloemd. Dit jaar waren ze daar al veel scherper op, volgend jaar zal het gat nog kleiner zijn.”
Dat belooft veel goeds voor de toekomst van de wielersport. Pogacar refereerde er zaterdag onhandig aan, door te zeggen: „Ik denk dat we samen een mooie toekomst tegemoet gaan”, waarna hij in de lach schoot omdat hij zich realiseerde dat het zo leek alsof Vingegaard en hij een stel waren.
Beide renners zeiden dat ze in 2024 weer aan de start willen staan, om zo een nieuw hoofdstuk aan hun rivaliteit toe te voegen. „De Tour is de grootste wedstrijd van het jaar, dat is iets speciaals, en ik wil volgend jaar opnieuw proberen te winnen”, zei Vingegaard. Pogacar liet weten het als een mooie uitdaging te zien de gele trui terug te veroveren. „Nu ik twee maal op rij tweede bent geworden, ben ik alleen maar hongeriger geworden om weer te winnen.”