N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Essay Correspondent Bas Blokker ziet in de VS dat conservatieve christenen meer politieke invloed krijgen, terwijl religie getalsmatig minder belangrijk wordt. Hij vraagt zich af of Republikeinse politici werkelijk zo vroom zijn. Of zijn ze bang voor dat ene machtige orthodoxe kiezersblok?
Je zou het niet zeggen, maar de Amerikaanse samenleving is behoorlijk snel aan het seculariseren. In zestien jaar tijd is het percentage Amerikanen dat zichzelf als niet-religieus omschrijft, bijna verdubbeld van 17 naar 32 procent van de bevolking . Het is nog niks vergeleken bij Nederland (waar 54 procent zichzelf ongelovig noemt) maar de ‘noners’ – van none, hun antwoord op de vraag: bij welke kerk hoor je? – zijn in de Verenigde Staten wel de snelst groeiende groep in het religieuze spectrum.
Er zijn twee redenen waarom je dat op het eerste gezicht misschien niet zou denken. De eerste reden is de alomtegenwoordigheid van het geloof in de Amerikaanse publieke ruimte. Van alle cultuurschokken die een beginnende correspondent onvermijdelijk krijgt, trof deze mij in 2018 het sterkst. In Nederland ken ik een handjevol mensen die regelmatig naar de kerk gaan. De meesten zijn ‘cultuurkatholiek’ of anderszins nostalgisch, en komen alleen met Pasen of Kerst. In hoofdstad Washington, zelfs in dat progressieve bolwerk, gingen de buren elke zondag, hun kinderen elke dag naar een christelijke basisschool. Ze waren geen kwezels en ze waren ook geen uitzondering.
Er zijn heel veel stadjes waar meer kerken dan winkels zijn
In de vijf jaar dat ik in de Verenigde Staten heb gewoond, zag ik een land dat in religie is gedrenkt. Dat de president, of hij nu links of rechts is, nooit zal vergeten ‘God bless the USA’ te zeggen na een toespraak. Dat een presidentskandidaat die rechts is, zichzelf „christen, conservatief en Republikein” noemt, „in die volgorde”. Dat de vergadering van het parlement wordt geopend met een gebed. Dat de schooldag begint met de pledge of allegiance die alle scholieren staand declameren: „Ik zweer trouw aan de vlag van de Verenigde Staten van Amerika en de Republiek waarvoor die staat, één natie, onder God, ondeelbaar en met vrijheid en gerechtigheid voor allen.” Dat je een sensitieve huisarts interviewt op het platteland van Ohio, die tijdens de coronapandemie provisorisch hartspecialist werd omdat al haar collega’s wegvielen, en dat ze je daarna vertelt dat ze de Bijbel letterlijk neemt. Letterlijk? Werd Methusalem 969 jaar oud? En dat ze dan zegt: „Wie weet? In die tijd.” Dat je overal langs de snelweg borden passeert met teksten als ‘Na je dood zul je God tegenkomen’ of ‘Lust sleept je naar de Hel’, of een grimmig ‘Berouw’. Met meestal het telefoonnummer (83) For Truth eronder. Dat je in een stadje komt waar meer kerken dan winkels zijn. Er zijn heel veel van dat soort stadjes.
Rijdend van staat naar staat kon ik via de autoradio al horen waar ik me bevond. In West-Virginia zijn negen van de tien zenders classic-rock (elke dag Toto’s Africa). In Texas, de opgewonden Latijnse accordeon. In New York rap, in Minnesota indie-muziek. Maar in elk van de staten hoefde je maar een kleine draai aan de frequentieknop te geven of je hoorde zinnen waarin het ‘Hij’ met een hoorbare hoofdletter werd uitgesproken, waarin om geld werd gevraagd voor organisaties die ‘Herstel de fundamenten’ of ‘Een tank vol liefde’ (gratis benzine voor militairen) heetten. De ene keer sprak de radiopredikant woorden van hoop: „Als God in je leven komt, is niets onmogelijk” – op 91,9 in Washington, DC. De volgende keer was het een vermaning: „Satan wil ons doen geloven dat een kleine zonde niet zo erg is. Een beetje roddel, een beetje hebzucht, een beetje woede, een beetje lust. Maar als we erin trappen, dan brengt dat een zonde voort die tot de dood leidt, en dan juicht Satan” – 91,7 El Paso, Texas.
Onvermijdelijk lopen zulke preken uit op een song vol woorden als ‘licht’, ‘vertrouwen’, ‘op mijn knieën’, ‘zijn woord’ of ‘hij vond mij’. En altijd met die vreugdeloze doffe dreunen op de basdrum in de finale. Zo slaat Christus de maat van het leven.
De antirevolutionairen
De tweede reden dat je niet zou denken dat religie terrein verliest, is paradoxaal genoeg tegelijkertijd de reden dát religie terrein verliest. Dat is de buitenproportionele invloed die de conservatieve christenen uitoefenen op de Amerikaanse politiek en daarmee op de samenleving. Hun invloed is beslist geen toeval, hij is goed georganiseerd en lijkt juist aan kracht te winnen naarmate religie getalsmatig minder belangrijk wordt. De maatschappelijke gevolgen daarvan jagen minder conservatieve gelovigen de kerk uit, maar daarover later.
Begin 2019 bezocht ik een kerk in Edmond, een stoffig stratenraster bij Oklahoma City. Het houten gebouw van de Fairview Baptist Church oogde als een buurthuis, de geur van soep hing in elke ruimte. Aan de overkant stond precies zo’n loods, de Oakwood Church of Christ. Een kruispunt naar het zuiden had je St. Luke’s, een kruispunt naar het oosten de Zevendedagsadventisten.
In de Fairview Baptist Church hadden zich zo’n driehonderd mensen verzameld voor een symposium tegen de ‘LGBTQI-agenda’ of, zoals keynotespreker Peter LaBarbera het uitdrukte, de „verflikkering” van kerk en maatschappij. Na de blijde getuigenis van een ‘genezen’ homoseksueel, hield LaBarbera de zaal voor dat we ons al in stadium vier bevonden van de „perverse revolutie”. Na ‘gedogen’, ‘accepteren’ en ‘vieren’ waren we aanbeland bij ‘gedwongen deelname’. Fase 5 (‘wie het niet eens is met de homorevolutie wordt gestraft’) zou onvermijdelijk volgen. In scholen wordt homogeschiedenis gegeven en in het kader van ‘sociaal beleid’ wordt bijgehouden welk bedrijf het meest homovriendelijk is, huiverde hij.
In veertien staten is abortus zo goed als illegaal
„Christenen zijn het laatste bastion van de rede”, zei LaBarbera. „Amen”, zei de man met Filippenzen 1:21 op zijn T-shirt: „Want voor mij is leven Christus en sterven winst.”
Als ik in 2019 nog dacht in Edmond in de marge van de conservatieve christenheid te zijn beland, weet ik inmiddels beter. Onder Republikeinse presidentskandidaten, denk aan Mike Pence of Ron DeSantis, is een aanval op de ‘ESG-agenda’ de gewoonste zaak van de wereld. ESG staat voor Environment, Social en Governance – ijkpunten voor beleggers, grote bedrijven en financiële instellingen. Volgens conservatieve politici is ‘Environment’ louter bedoeld om de fossiele brandstofindustrie (hun financiële hoofdsponsors) te schaden en ‘Social’ om kinderen bloot te stellen aan seksuele perversiteiten. Het is, met abortus en migratie, een hoofdthema voor conservatieve politici.
„De nepnieuws-media steunen de homorevolutie”, zei LaBarbera in Edmond. „En lopen de meeste revoluties goed af?” „Nee!”, riep de zaal.
Daar was ik dus beland: bij de antirevolutionairen. Zoals de volgelingen van Abraham Kuyper zich in het Nederland van de negentiende eeuw organiseerden tegen de verderfelijke gevolgen van de Franse Revolutie en haar Verlichtingsidealen, zo verenigen de conservatieve christenen in de VS zich tegen de gevolgen van de seksuele revolutie van de jaren zestig. Het werd me met zoveel woorden gezegd door Laura Strietmann, voorvrouw van Right to Life, een katholieke anti-abortusorganisatie in Cincinnati, Ohio. Hier was ik heen gereden op 24 juni 2022, de dag dat het Hooggerechtshof bepaalde dat abortus in de VS geen federale bescherming verdient en dat voortaan elke staat hierover zijn eigen wetten mag maken. In veertien van de vijftig staten heeft dat inmiddels al geleid tot wetten waardoor abortus zo goed als illegaal is.
Trump gaf de macht niet aan de christenen, maar zij aan hem
Strietmann was die dag dol van vreugde en ze keek al vooruit naar de volgende stappen: afschaffing homohuwelijk, verbod op genderbehandelingen. „We gaan alle leugens van de seksuele revolutie een voor een ontzenuwen.”
Een heel, heel goede vertegenwoordiger
Het Hooggerechtshof telt zes conservatieve rechters en drie progressieve. De conservatieven zijn alle zes katholiek. Dat is geen toeval, daar is aan gewerkt, jarenlang – waarbij het verschil tussen katholiek en protestant in de conservatieve beweging geen betekenis meer heeft. De christelijke anti-revolutie is beter voorbereid dan de flowerpowerrevolutie van de jaren zestig. De oorsprong van de georganiseerde tegenbeweging ligt in de jaren zeventig, toen conservatieve lobbygroepen als de Heritage Foundation (1973) en de Moral Majority (1979) van tv-predikant Jerry Falwell werden opgericht. Ze kreeg wind in de zeilen na 1980, toen de goedgemutste conservatief Ronald Reagan president werd. In 1982 werd de Federalist Society opgericht, die zich ten doel stelde om conservatieve juristen klaar te stomen voor de rechtbanken. In 2023 zijn alle conservatieve rechters aan het Hooggerechtshof verbonden aan de Federalist Society.
Het enige toeval dat hieraan te pas is gekomen, is dat Donald Trump in zijn ene presidentstermijn liefst drie rechters aan het Hof kon benoemen. Uitgerekend Trump, de zondige zakenman die door de meeste evangelical christians werd gemeden, totdat Jerry Falwells zoon hem in juni 2016 per tweet de hemel in prees.
Trumps voormalige advocaat Michael Cohen tekende in Disloyal (2020) op hoe zijn baas hem in 2016 opdroeg contact te leggen met de conservatieve christenen – wetende dat hij zonder hun steun geen president zou kunnen worden. In Trump Tower meldden zich vervolgens meer dan vijftig geestelijk leiders. Onder hen verschillende tv-dominees, verkondigers van het welvaartsgeloof en andere uitzinnige kerkvertegenwoordigers. Ze vroegen wat Trump van abortus en homoseksualiteit vond en legden de kandidaat de hand op. „Hij sloot zijn ogen, vroomheid veinzend, en deed alsof hij de aanwezigheid van God voelde”, schrijft Cohen. „Dat was het moment, het ogenblik waarop ik wist dat Trump ooit president zou worden.” Van de witte orthodoxe christenen stemde in 2016 bijna 80 procent op Trump, 16 procent op Democraat Hillary Clinton; evangelicals maakten bijna de helft van Trumps electoraat uit, bij Clinton nog geen 10 procent.
„Trump won de evangelicals voor zich op zijn typerende wijze: als een transactie”, zegt David Campbell, politicoloog aan de Notre Dame-universiteit in Indiana en co-auteur van twee boeken over religie in de VS, American Grace (2010) en The Secular Surge (2020). Trump beloofde de christenen dat hij een „heel, heel goede vertegenwoordiger” voor hen zou zijn. „Het christendom zal de macht hebben.”
In de campagne voor het presidentschap van 2024 hamert Trump er steeds op: ik heb jullie drie conservatieve rechters aan het Supreme Court gegeven, zonder wie de vijftig jaar oude pro-abortus-uitspraak nooit was herroepen. Het wordt interessant om te zien hoe hij zich in de huidige campagne tot het conservatieve christendom gaat verhouden. Juist op het thema abortus is hij inmiddels rechts ingehaald door bijvoorbeeld DeSantis, die als gouverneur abortus in Florida feitelijk heeft verboden. Trump noemde een landelijk verbod aanvankelijk „te hard”. Maar toen hij in juni in het Washingtonse Hilton Hotel op een congres van lobbyorganisatie Faith and Freedom sprak voor een zaal vol christenconservatieven, zei hij ineens dat er „natuurlijk een cruciale rol is voor de federale overheid bij het reguleren van abortus”. Daar kon je even zien wie aan wie de macht heeft gegeven: niet Trump aan de christenen, maar zij aan hem.
Allergisch
Dit is de paradox, zegt David Campbell. „De Moral Majority is opgericht om de plaats van het christelijk geloof in de Amerikaanse samenleving te verankeren en te voorkomen dat de VS een meer geseculariseerd land zouden worden. De grote ironie is dat zij door precies dat te doen de secularisatie heeft versneld.”
Campbell zette voor het boek The Secular Surge een experiment op. Mensen moesten zichzelf omschrijven als kerkelijk of niet-kerkelijk. Een week later kregen diezelfde mensen een artikel te lezen over een politicus die door de conservatief-christelijke beweging werd gesteund. In het stuk sprak de kandidaat veel over God, christendom en de Bijbel. Campbell en zijn co-auteurs hadden de politicus verzonnen, maar diens citaten kwamen uit bestaande teksten, zegt Campbell. „Als we al iets hebben aangepast, dan is het dat we onsjes van al te vrome zinnen hebben afgehaald.” Daarna stelden ze opnieuw dezelfde vraag: behoort u tot een kerk? Bleek dat zo’n 15 procent van de ondervraagden die zichzelf aanvankelijk als kerkelijk hadden geïdentificeerd, nu none zeiden, geen enkele. Conclusie van Campbell: „Mensen zijn allergisch voor christelijk rechts.”
Nuancering: Republikeinse kiezers zijn niet allergisch voor christelijk rechts. Geen van hen haakte af na lezing van het artikel. Alleen ondervraagde Democratische of onafhankelijke kiezers toonden die reactie. Dat roept de vraag op: als een meerderheid van de Amerikanen zo’n sterke afkeer heeft voor kwezelpolitiek, waarom blijven Republikeinse politici dan zo krachtig hameren op hun christelijk geloof? Waarom stellen ze in Texas een wet voor waarin scholen wordt verplicht de Tien Geboden in de lokalen te hangen? Waarom zegt presidentskandidaat Tim Scott dat de grondwet is geschreven om de kerk tegen de staat te beschermen en niet andersom? Waarom neemt de ene na de andere door Republikeinen bestierde staat steeds extremere anti-abortuswetten aan?
Zijn de Republikeinse politici werkelijk zo vroom? Of zijn ze bang voor dat ene machtige orthodoxe kiezersblok dat de doorslag kan geven bij elke verkiezing?
De zuil
Aan het plein waar ook het parlement en de overheidsinstellingen van de staat Ohio zijn gevestigd, in hoofdstad Columbus, staat een oud bankgebouw ingeklemd tussen de redactie van de lokale krant Columbus Dispatch en een gigantische ambtenarentoren. De hal van het gebouw is donker, de deur op slot en nergens is een naam te bekennen. Dit is het nieuwe hoofdkantoor van het Center for Christian Virtue.
Overal in politiek Ohio had ik gehoord ik hoe groot de invloed van deze conservatieve christelijke lobbyorganisatie op de Republikeinse Partij is. En aangezien de Republikeinen een meerderheid in beide huizen in die staat hebben, plus de gouverneur, kun je gerust zeggen dat het centrum voor de christelijke deugd een grote invloed heeft op het dagelijks leven voor Ohioans, ook als ze niet gelovig en niet Republikeins zijn.
Het CCV hield zich consequent doof voor mijn telefoontjes en blind voor mijn mails. Totdat de organisatie in mei dit jaar haar veertigjarig jubileum vierde met een galadiner in Cincinnati. Daar kon ik heen. In de hal van het Duke Energy Convention Center liep ik langs tafels met folders van een christelijke Kamer van Koophandel en een christelijke scholenbond. Al die organisaties bleken door het Center for Christian Virtue te zijn opgezet. De vrouw achter de tafel legde me uit dat de gewone Kamer van Koophandel in Ohio zijn leden gebiedt een pride-bordje in de etalage te hangen, en zo reclame te maken voor homoseksualiteit. Tegen homoseksualiteit had ze geen bezwaar, wel tegen „woke gedoe”. Volgens haar zijn inmiddels zo’n tweehonderd ondernemers in Cincinnati en omgeving aangesloten bij de christelijke KVK van het CCV. Hier was een zuil opgetrokken in de oer-Nederlandse betekenis van het woord.
Bij het galadiner kon ik van dichtbij zien hoe de christelijke lobby tegen de macht aan schuurt. Aan de voorste tafels zaten de secretary of state van Ohio, de procureur-generaal en verschillende afgevaardigden. Eregast was de diepgristelijke presidentskandidaat Mike Pence, de man die al tweeënhalf jaar lang hetzelfde grapje vertelt: „Het voordeel van geen vicepresident meer zijn, is dat ik weer zelf mijn auto mag besturen. Het nadeel is dat ik nu zelf de benzine moet betalen.”
Maar de belangrijkste spreker was Aaron Baer, de energieke jonge voorzitter van het CCV, een van de invloedrijkste lobbyisten in Ohio. „Pak allemaal het gele briefje dat naast uw bord ligt”, zei hij tegen de dinergasten.
Het CCV streeft twee doelstellingen na. Ten eerste moet abortus in heel Amerika worden verboden – „alleen dan kan het land weer gelukkig worden”, vertrouwde een aanwezige me toe. Ten tweede moeten zoveel mogelijk kinderen naar privéscholen, christelijke privéscholen. Daarvoor dienden de gele briefjes in de vorm van een rugzak die op de tafels lagen.
Op hun telefoon moesten de gasten ter plekke de naam van hun afgevaardigde in het staatsparlement opzoeken. Overal hoorde je het bestek op de borden kletteren. De naam van de afgevaardigde moesten ze op het rugzakbriefje schrijven. „Wij vullen het adres wel in”, zei Baer.
Met de brievenactie moet de volksvertegenwoordiging ervan worden overtuigd de Backpack Bill te steunen. Kern daarvan: het onderwijsgeld van de staat moet niet meer naar het openbaar onderwijs, maar naar de ouders, die met dat geld de school van hun keuze kunnen betalen. Als uitbater van een private christelijke school heeft het CCV daar direct financieel belang bij. De lokale nieuwsorganisatie Athens Messenger vroeg met een beroep op de openbaarheidswet stukken rond de totstandkoming van het wetsvoorstel op. Daaruit bleek dat het Centrum actief heeft meegeholpen aan het formuleren aan de wettekst. De afgevaardigden die hem indienden, legden die eerst aan het CVV voor, „ter beoordeling”. Ter ondersteuning van de wet haalden de afgevaardigden rapporten aan die ze van het CCV hadden gekregen.
Ik moest denken aan zakenman Bill Lager, die in 2000 een particuliere online school had opgericht in Ohio. Hij haalde de Republikeinse meerderheid over publiek geld te geven aan leerlingen die voor zijn school kozen. Het bleek een grote zwendel: hij gaf veel meer namen op dan er daadwerkelijk leerlingen waren en ontving zo’n miljard dollar aan belastinggeld. Tijdens de strafzaak bleek dat Lager flink had gedoneerd aan de campagnes van belangrijke Republikeinen – onder meer aan dezelfde Dave Yost die bij het CCV-gala als procureur-generaal aan tafel zat en knikte op het voorstel van Aaron Baer om opnieuw publiek onderwijsgeld aan een privé-instelling geven. Op dit moment zitten er 34 kinderen op de Westside-school van het CCV – „weggerukt uit de klauwen van de vijand”, zei Baer, waarmee hij de openbare school bedoelde.
We staan met 6-0 achter
Aan het eind van de avond kwam Baers laatste verzoek. Abortus. Sinds het hooggerechtshof de wettelijke bescherming op abortus heeft weggenomen, is in zes staten een referendum georganiseerd om die bescherming lokaal te herstellen. Zes keer zegevierden de beschermers van abortus. „We staan met 6-0 achter”, zei Baer. Pro-choice organisaties hebben ook in Ohio een referendum afgedwongen. „Als ze dat winnen, dan is het land verloren. We moeten het hier stoppen”, zei Baer.
De gala-gasten werden aangemoedigd om te helpen bij de stemmenwerving. Eén miljoen christenen in Ohio hadden al beloofd te stemmen, maar dat was niet genoeg. Er zijn domweg meer mensen die de mogelijkheid voor verantwoorde abortus willen behouden. Daarom doet Baer een brutaal voorstel om de wens van de meerderheid te blokkeren: de lat voor het aannemen van amendementen op de grondwet moet omhoog. Ligt die op 50 procent, dan winnen de voorstanders van het recht op abortus, zei Baer. Maar ligt de lat op 60 procent, dan hebben de anti-abortusactivisten een kans.
Ik was alweer uit Ohio weg toen ik Baers jubeltweet las. Hij bedankte drie Republikeinse politici voor het aannemen van de ‘grondwet-beschermings resolutie’. De weg is nu vrij voor een speciale volksstemming in augustus. Abortus is te belangrijk om aan de democratie over te laten.
In vrijwel alle staten werken organisaties als het Center for Christian Virtue aan de antirevolutie. Soms kerkelijk, soms niet, zoals de Moms for Liberty, die een kruistocht tegen ‘pornografische’ boeken in schoolbibliotheken voeren. De scheiding tussen kerk en staat is „bagger”, zoals een Republikeinse afgevaardigde zei.
De Democraten zijn optimistisch, die denken dat ze de demografische ontwikkeling aan hun kant hebben. Prognoses van Pew Research Center laten zien dat in de jaren 2070 (een halve eeuw na Nederland) meer dan de helft van de Amerikanen niet langer kerkelijk zal zijn.
Volgens politicoloog David Campbell zien we nu dan ook eerder de laatste charge van de strenggelovige brigade dan een revolutie van christelijke ayatollah’s. Hij ziet maar één serieus probleem voor de niet-gelovigen: er is geen krachtige seculiere pendant van de kerk met zijn wekelijkse bijeenkomsten, zijn collectes en rituelen. De anti-anti-revolutie laat zich lastiger organiseren.
‘We zijn maar één ademteug verwijderd van de Dag des Oordeels’, las ik op een bord langs de I-95 elf mijl buiten Manning, South Carolina.