Wiersma had hoogoplopend conflict met de Onderwijsinspectie: oud-minister eiste lagere beoordeling van scholen

Onderwijs Voormalig minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Dennis Wiersma zette de Onderwijsinspectie onder druk om scholen een lagere beoordeling te geven. Die weigerde dat.

Voormalig minister voor Onderwijs Dennis Wiersma (VVD) bezoekt een basisschool.
Voormalig minister voor Onderwijs Dennis Wiersma (VVD) bezoekt een basisschool. Foto Koen van Weel / ANP

Dennis Wiersma, de onlangs vanwege ongepast gedrag opgestapte minister voor Onderwijs, heeft vorig jaar een hoogoplopend conflict met de inspecteur-generaal Onderwijs gehad. Wiersma (VVD) had geëist dat de Onderwijsinspectie jaarlijks minstens 10 procent van de scholen als „onvoldoende” zou beoordelen. Ook stond minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs Wiersma erop dat de inspectie de helft van haar bezoeken aan scholen onaangekondigd zou afleggen. Maar inspecteur-generaal Alida Oppers heeft dat geweigerd en trok aan de noodrem: de inspectie heeft immers wettelijke regels waaraan ze scholen toetst en kan daar niet van afwijken. Oppers schreef aan Wiersma dat deze aanwijzingen van de minister een „onacceptabele inmenging in de bevoegdheden van de inspectie” waren.

Lees ook: De minister die af en toe ontploft

Dat blijkt uit zo’n zesduizend pagina’s interne documenten die aan NRC zijn vrijgegeven na een beroep op de Wet open overheid (Woo). In een interview met NRC vertelde Oppers vorige maand al dat er regelmatig spanningen zijn tussen ministeries en hun inspecties en dat ministers inspecties soms inschakelen om politiek te scoren. Specifieke vragen over haar relatie met Wiersma, die toen al in opspraak was, wilde Oppers toen niet beantwoorden. Uit de stukken blijkt nu dat die spanningen tussen de inspecteur-generaal en minister Wiersma regelmatig zeer hoog opliepen.

Een vreselijke streek

„DW (Dennis Wiersma) heeft ons weer een vreselijke streek geleverd”, appt Oppers op 12 september aan de secretaris-generaal van het ministerie van Onderwijs. De inspectie is dan al een half jaar lang samen met het ministerie bezig met het opstellen van de zogenaamde ‘toezichtsbrief’. Hierin wordt beschreven hoe de minister het toezicht wil inzetten om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Wiersma heeft haast, blijkt uit de documenten. Hij wil deadlines met een half jaar tot een jaar naar voren halen, en in de kantlijn van een notitie schrijft hij: „moet sneller”.

Tot aan vorige zomer loopt het contact met de inspectie goed. Maar in de zomer plant het ministerie brainstormsessies waar de inspectie niet welkom is, zo blijkt uit de stukken. In die brainstormsessies dringt Wiersma aan op verdergaande maatregelen om scholen onder druk te zetten. Ambtenaren gaan in allerijl op zoek naar ideeën en komen onder meer met een voorstel voor een „zero tolerance-beleid” voor scholen die onbevoegde leraren voor de klas hebben, en „naming and shaming” van slecht presterende scholen.

Ambtenaren waarschuwen dat extra maatregelen kunnen zorgen „voor een overkill van extra eisen richting scholen of inspectie”. Dit kan „de focus van scholen of de uitvoering van de Inspectie onder druk zetten”, waarschuwen zij.

Uit de veelheid aan ideeën uit de brainstorm kiest Wiersma er een paar. Hij wil onder meer dat de inspectie minstens 10 procent van de geïnspecteerde scholen het etiket ‘onvoldoende’ geeft, laat hij op 1 september aan de inspectie weten. Volgens de minister moet de inspectie ook de helft van haar inspectiebezoeken onaangekondigd afleggen. Herhaalde waarschuwingen van Oppers aan topambtenaren en de minister dat hij zonder overleg en „ad-hoc uit de heup schietend” onmogelijke voorstellen doet, worden genegeerd.

Halverwege september laat Oppers de secretaris-generaal van het ministerie weten dat ze vanwege de „streek” van de minister een gesprek „onder vier ogen” heeft aangevraagd met minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66). Hij is verantwoordelijk voor de inspectie.

Eind september, als de openbaarmaking van de toezichtsbrief dichterbij komt, besluit Oppers haar bezwaren in heldere, harde taal op schrift te zetten. „Politieke of beleidsmatige inmenging in oordeelsvorming [van de inspectie] is ook absoluut onacceptabel”, schrijft ze aan de ministers. Het is een noodrem, in ambtelijke kringen zeer ongebruikelijk. Oppers schrijft dat de aanwijzingen van Wiersma niet alleen onwettig zijn, maar ook onuitvoerbaar. Ze zouden scholen en de inspectie van elkaar vervreemden. „Besturen en scholen zullen het gevoel krijgen dat de inspectie de politieke opdracht krijgt om een strafronde door het onderwijsveld te maken.”

Bij het gesprek met Dijkgraaf blijkt tot verrassing van Oppers ook Wiersma aanwezig. Dijkgraaf is, zo blijkt uit appverkeer tussen de secretaris-generaal en Oppers, niet op de hoogte van de aanwijzingen die zijn collega-minister Wiersma aan de inspectie heeft gegeven.

Een paar dagen na het gesprek krijgt Oppers schriftelijk een formalistische, sussende nota van beide ministers. De „vragen en opmerkingen” van Wiersma zijn niet meer dan „onderdeel van een interne discussie en zoektocht naar verdere verdieping van de visie, geen bestuurlijk eindoordeel. […] Dit interne gesprek bestempelen als een onwettige politieke wens lijkt in dit licht wat voorbarig.”

Oppers weet niet wat ze leest, blijkt uit de stukken. Zij appt de topambtenaar of hij heeft ingestemd met de nota van de ministers. Die antwoordt dat het stuk volgens Dijkgraaf en Wiersma geschreven moest worden om „in geval van openbaarheid van alle stukken te weerspreken dat de ministers onwettig zouden willen handelen.” Het is een „onrechtvaardige gang van zaken”, reageert Oppers. De opdrachten van Wiersma waren volgens haar „allerminst een zoekproces”.

Uiteindelijk slaagt het verzet van Oppers. De volgens haar onwettige eisen van Wiersma komen niet in de toezichtsbrief terecht.

Oorlog

Uit appjes van de inspecteur-generaal blijkt dat de inspectie afgelopen jaar over meerdere onderwerpen conflicten had met de minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs. In april 2022 geeft Wiersma een interview aan de Volkskrant waarin hij aankondigt de inspectie „er vaker op uit te sturen”. Oppers appt: „Dag Dennis, ik heb even de ergste boosheid laten zakken over jouw VK interview voor ik dit appje stuur. Ik baal er enorm van. Je maakt daar een karikatuur van ons toezicht en het is schadelijk voor onze geloofwaardigheid.” „Het steekt wel diep.”

In juni 2022 stuurt Wiersma antwoorden op Kamervragen over het islamitische Cornelius Haga Lyceum. Daarop appt de inspecteur-generaal: „Ik lees net tot mijn grote ontzetting jouw antwoorden.” „Nog erger dan eerdere versies”. „Ik had het liever bij feiten gehouden.” Aan de secretaris-generaal van het ministerie appt Oppers vervolgens: „Het is nu echt oorlog met Dennis.”

Drie maanden later is er opnieuw conflict over een Kamerbrief, ditmaal over de vrijwillige ouderbijdrage. Oppers appt hierover aan Wiersma: „in de versie die ik kreeg staan helaas weer 2 missers waarmee de Kamer opnieuw op het verkeerde been wordt gezet. Ik begreep dat het je eigen toevoegingen zijn.”

In het najaar appt Oppers aan de secretaris-generaal van het ministerie: „Het is een eenzaam vak, dat wist ik natuurlijk, maar je niet veilig voelen is een nieuwe ervaring. Ik zie de lelijkheid groeien, dat is verdrietig.”

Lees ook: interview met de inspecteurs-generaal van Onderwijs en Mijnbouw: ‘Houd de politiek buiten het toezicht’

Reageren? Mail naar [email protected]