Als je dít gezien hebt, wil je er meteen naartoe

ZAP De documentaire over de totstandkoming van het nieuwe depot van Museum Boijmans Van Beuningen is een cadeautje. En Rotterdam is een spiegelend ruimtepaleis rijker.

Het hoofd van museumdirecteur Sjarel Ex steekt uit de vloer, op de plek waar zojuist een kunstwerk is verwijderd.
Het hoofd van museumdirecteur Sjarel Ex steekt uit de vloer, op de plek waar zojuist een kunstwerk is verwijderd. Beeld NTR

Ik weet niet hoe het u vergaat in een museum, maar ik moet er na anderhalf uur uit. Op een paar minuten na was dat donderdagavond precies de lengte van de documentaire over Museum Boijmans Van Beuningen, Depot – Reflecting Boijmans van Sonia Herman Dolz. En het was een cadeautje. Langzaam genoeg om al het moois te kunnen zien en horen zonder overprikkeld te raken, lang genoeg om veel te zien, kort genoeg om je geen tel te vervelen.

Het is niet dat ik niet van kunst hou, of een uitgesproken hekel heb aan musea, het is meer dat loodzware gevoel dat je van tevoren bij de keel grijpt, en eerlijk gezegd ook halverwege en na afloop. De wetenschap dat je van ál die duizenden kunstwerken in dat ene gebouw menselijkerwijs maar een fractie zult zien. Waar ik ook mee worstel is het looptempo. Mag je min of meer langs Grote Meesters joggen, of moet je uit respect bij elk even stilstaan? Al met al ontneemt me dit soms de moed om vrijwillig een museum binnen te gaan. Tenzij ik dus die tijdslimiet stel. Anderhalf uur, met een uitloop naar twee.

Kunstliefhebbers zullen nu vast afkeurend sissen, maar in de kern is dit volgens mij precies waar museummensen ook mee zitten. De oneindigheid van wat ze in huis hebben. Wat zullen ze nu weer eens laten zien aan het publiek? Het merendeel van de collectie ligt in dozen en kisten opgeslagen in het depot. In het geval van Museum Boijmans Van Beuningen wás er niet eens een depot, de collectie lag verspreid over vijf locaties in Rotterdam. Toen het museumgebouw werd bedacht en ontworpen door toenmalig directeur Hannema en architect Van der Steur, was de collectie drie- tot vierduizend stuks groot. Het gebouw dat in 1935 werd geopend was voor die tijd ongekend modern én groot. In de documentaire wordt er gesproken van de ‘geefgolf’ die toen ontstond onder rijke Rotterdammers. Hun giften (in natura) kwamen direct in het museum te hangen. Inmiddels bestaat de collectie uit 75.000 kunstwerken.

Hachelijke obductie

Dat het museum geen depot heeft, was niet de enige reden voor een grote renovatie. Het regenwater stroomde de kelder in, het vocht kroop door de muren en om buizen en leidingen zat asbest. Al deze wijsheid heb ik uit de documentaire, waarin directeur Sjarel Ex en de cameraman een hachelijke obductie doen tot in de verste haarvaten van het oude gebouw. De camera is bij de enorme inpakoperatie als het museum wordt leeggehaald. Klinkt gek misschien, maar het is echt ontroerend om te zien hoe zó veel mensen zo prudent en geduldig de kunstwerken demonteren, documenteren en inpakken. Onder hun gehandschoende handen verdwijnen Grote Meesters één voor één in dozen en kisten. Een mannenstem fluisterzingt ondertussen als een mantra: „Dit is tijdelijk.”

Ondertussen wordt naast het oude gebouw een nieuw modern en groot bouwwerk neergezet. Ideetje van Sjarel Ex. Hij wenste zich een plek waar de volledige collectie van het museum een bestemming vindt, óók alles wat al jaren ligt opgeslagen. Architect Winy Maas zien we bouwen aan het spiegelende ruimtepaleis dat hij ontwierp. Mooi, de afwisseling met archiefmateriaal van de bouw van het oude museum. Als het depot af is, volgt de ‘inhuizing’. Alle kunstwerken komen thuis. Spectaculaire operatie, schitterend in beeld gebracht.

Van alle grote kunstenaars van nu, zegt Sjarel Ex, worden er over een eeuw hooguit tien herinnerd. „Van onze eigen collectie ken ik zelf hooguit 10 procent.” Al het andere zág hij niet en wat niemand ziet wordt vanzelf vergeten. Nu, in dit eerste openbare depot, „krijgt elke kunstenaar dezelfde kans” om zich te tonen aan publiek. Een wereldprimeur voor 010. Mijn museumdrempel lost het niet op – integendeel. Maar na deze film wil ik er toch wel graag naartoe.