Column | Laten we een voorbeeld nemen aan Couperus

Ellen Deckwitz

Vanochtend zette ik de telefoon aan en had 371 nieuwe berichten op WhatsApp. Ik vreesde voor een dijkdoorbraak of een aanslag maar het betrof een ontspoorde discussie in de familie-app, over de politieke toekomst van het land, die tot diep in de nacht was doorgegaan. Mijn blik dwaalde langs argumenten, memes en uiteindelijk daverende ruzies tussen de linker- en rechterkant van de familie, waar fans van Van Haga tussen zitten en oud-leden van de CPN maar ook aanhangers van de coalitiepartijen, bewonderaars van Esther Ouwehand, Bij1 en Denk. Zo’n verscheidenheid had in theorie interessante gesprekken kunnen opleveren, maar leidde in de praktijk alleen maar tot gekift. Na een bericht of twintig escaleerde de boel en sprak men de ander niet meer aan op diens opvattingen maar op toon, letterlijkheden of spelfouten. Overreden had plaatsgemaakt voor overtroeven, het ging niet meer om redelijkheid maar om winnen.

Alle stelligheid maakte me somber. Ze konden er blijkbaar nog steeds niet aan dat de wereld van onzekerheden en chaos aan elkaar hangt, dat goed en kwaad geen absolute eenheden zijn en dat elke mening slechts een voorlopige is, simpelweg omdat je het nooit helemaal kan weten.

Zondag is het honderd jaar geleden dat Louis Couperus overleed. Hij geloofde dat het bestaan fundamenteel onkenbaar is, waardoor het vastklampen aan een standpunt zinloos is, want je kan die slechts op aannames baseren. Desondanks (of misschien wel juist daardoor) was Couperus enorm gefascineerd door mensen die het allemaal wél meenden te weten. Meerdere personages zijn stellig op het starre af, zoals de rationele Otto van Oudijck in De Stille Kracht, onvermurwbare zus Betty uit Eline Vere of de extreem gelovige tantes Therese en Stefanie uit Van Oude Menschen maar, en dat is het mooie, nergens velt de auteur een expliciet oordeel. In een brief schreef hij: ‘Zet niet tussen je zelf en een ander de fopspiegels van sympathie of antipathie!’ Het gaat erom dat je een manier van samenleven vindt, een beetje ademruimte in een wereld die zich nooit helemaal kan laten kennen en beheersen. Wat daarbij helpt, is inzien dat de ander meer is dan diens mening en net als jij gewoon een mens, tastend in het duister.

Ik keek nog eens naar de familie-app waarin de discussies alweer waren opgelaaid. Ik zag geen woorden meer, maar slechts gespartel in het eigen gelijk.

We zouden zachter met elkaar moeten omgaan, dacht ik.

We zouden anno 2023 een voorbeeld aan Couperus mogen nemen.

Ellen Deckwitz schrijft op deze plek een wisselcolumn met Marcel van Roosmalen.