Column | Zeeën zendtijd plempen met de Tour

Carolina Trujillo

Uit het blik Tourduiders dat elke zomer wordt opengetrokken, riep er een: „Wielrennen is als een marathon met een sprint op het eind.” Hetzelfde geldt voor makers van programma’s over de Tour de France: De proloog, De Avondetappe, Radio Tour de France, het live verslag. Een marathon zendtijd moet gevuld, met een sprint op het eind.

Ik verdenk de redacties van reguliere programma’s ervan ook eens met vakantie te willen en dat daarom de gaten bij de NPO dan maar met Frans wielrennen worden opgevuld. Wat eerst kwam, interesse in de Tour of de ruimte in de programmering, wordt dan een kip-ei-vraag. Het resultaat is hoe dan ook dat, na een week zeeën zendtijd plempen met Tour-gerelateerde inhoud, die wielrenredacties ook niet meer weten waar ze het zoeken moeten.

Zondag ging de Tour de vulkaan Puy de Dôme op. Die was ergens 5.000 voor Christus voor het laatst actief. Toch kwam een geoloog lava duiden. Woensdag hadden ze een schaatser van het ijs gehaald, die mocht schaatsen met wielrennen vergelijken. Ik zag redacteuren voor me die brainstormden over waar wielrennen nog meer mee te vergelijken viel. Met koken misschien, of met seks. Of iemand een kok of seksuoloog wist die iets met wielrennen had. Nee. Eentje die een band kan plakken dan. Ook niet.

Dan maar de verslaggever ter plekke weer laten beschrijven in welke volgorde de renners bergop aan het zwoegen zijn. Dat segment wordt opgerekt met details als: „En toen Van der Poel langskwam, deed hij zijn lippen over elkaar zo van: Goh, wat is dit zwaar.”

Soms trekken ze een oud-wielrenner van zijn sterfbed, die moet dan nog een keer vertellen hoe het voelde toen hij in de vorige eeuw, ruim voor internet, als negende over de finish kwam. Wel eerst even de situatie schetsen. Als elk detail daarvan is uitgemolken, gaan ze elkaar in de studio’s vragen wie iedereen denkt dat vandaag gaat winnen. Of er wordt een liedje gezongen dat aan de Tour doet denken. Als de zon al lang onder is, komt uitvoerig een rebus in beeld met een wielrenner als oplossing – er gebeurt verder toch niks belangrijks in de wereld.

Vrijdag hadden ze die twee broertjespianisten achter hun piano vandaan gelokt want die hadden ooit na een concert gezegd dat ze graag naar wielrennen keken. Een van hen probeerde het pieken in een loopbaan bij pianisten en wielrenners te vergelijken. Hij begon met de disclaimer dat musici tot hun tachtigste konden doorgaan, waarna het met die hele vergelijking bergafwaarts ging.

Op de avond dat het kabinet viel, schakelde de presentator bij het NOS Journaal naar de verslaggever in Den Haag met de woorden: „En nu gaan we praten tot ze naar buiten komen.” Dat heb ik ze bij Tourprogramma’s nog niet horen zeggen: „En nu gaan we praten tot ze over de finish komen”.

Programmamakers kun je ook met elkaar vergelijken. Die in de wielrenwereld moeten hele marathons vol ouwehoeren. In de politiek hoeven ze alleen sprintjes te kletsen omdat de rondes in het tijdperk-Rutte altijd ruim voor de finish op de keien eindigen.

Carolina Trujillo is schrijfster.