Aan oogsten is Rutte IV nooit toegekomen

Analyse

Necrologie kabinet-Rutte IV (2022-2023) Rutte IV begon als een kabinet van grote beloften, met een overvloed aan geld. Het werd een uitstelkabinet, dat zich van crisis naar crisis sleepte.

Het Binnenhof wordt de komende jaren grondig verbouwd.
Het Binnenhof wordt de komende jaren grondig verbouwd. Foto Robin Utrecht/ANP

Mark Rutte kan, na bijna dertien jaar premierschap, dus nog steeds verrassen.

De escalatie waarmee de premier deze week zijn vierde kabinet meenam naar de rand van de afgrond om een asieldeal af te dwingen, kwam voor zijn coalitiepartners volslagen onverwachts. Verbijsterd zagen ze hoe Rutte zijn wensen als een keihard ultimatum aan de rest van de coalitie presenteerde, die zich niet zomaar schikte. Toen het kabinet vrijdagavond was gevallen, was die verbazing niet gaan liggen.

Toch was deze val, hoe verrassend ook, de passende climax voor anderhalf jaar kabinet-Rutte IV. Een kabinet dat zich vanaf het prille begin haast voordurend aan de rand van de afgrond leek te bevinden, met coalitiepartijen die elkaar weinig gunden en een premier aan wiens gezag permanent getwijfeld werd.

Het was een kabinet dat met grote beloften aantrad om het anders en beter te doen – om de eigen fouten uit het verleden te herstellen én ver in de toekomst te kijken. Het werd iets anders: een kabinet dat in de praktijk steeds van crisis naar crisis hobbelde, zelden tot compromissen kwam en zich dan maar vastklampte aan nieuwe data, nieuwe beloften, nieuwe deadlines.

Het asiel-ultimatum van Rutte, begonnen als een nieuwe poging om de eigen onmacht te bezweren, bleek er één te veel.


Lees het laatste nieuws over de val van het kabinet in ons liveblog.

Magere oogst

Een zomer geleden kon je in Den Haag horen dat er de komende twaalf maanden geoogst moest worden. Rutte IV, aangetreden in januari 2022, was ingewerkt. De pandemie voorbij. En al zorgde de Russische inval voor Oekraïne voor extra zorgen over de koopkracht en energievoorziening van veel Nederlanders, het kabinet had zichzelf ook een grote hoeveelheid geld én grote plannen toebedeeld.

Die oogst viel tegen. Er waren her en der successen: minister van Volkshuisvesting Hugo de Jonge (CDA) was een eind op weg met zijn plannen om de huurmarkt om te vormen, minister van Sociale Zaken Karien van Gennip (ook CDA) presenteerde dit jaar haar plannen om flexwerk in te perken. De basisbeurs keert in september terug voor studenten in het hoger onderwijs en het ministerie van Defensie is na jaren van verwaarlozing met een inhaalslag bezig.

Toch oogde het kabinet vanaf dag één fragiel. De coalitiepartijen van Rutte IV bleken bij dreigende botsingen bang – voor schade bij hun leden en hun kiezers. Waar Rutte III het verwijt kreeg dat de coalitie wel erg makkelijk samensmolt met het kabinet, gesymboliseerd door het fractievoorzittersoverleg waarin op maandag door de coalitie de grote beslissingen werden genomen, werden de knopen in Rutte IV pas laat of helemaal niet doorgehakt.

Lees: Welke coalitiepartijen hebben baat bij een val van het kabinet?

Grootste opgaven

Daardoor wilden de grootste opgaven van het kabinet maar niet op gang komen. De aanhoudende twijfel binnen de CDA-geleden over de stikstofkoers, en de weigering van D66 om de doelen grondig te versoepelen, hadden als gevolg dat het kabinet boeren vier jaar na de rechterlijke stikstofuitspraak amper zekerheid kan bieden. De voor het asielbeleid belangrijke spreidingswet, die gemeenten kan dwingen om asielzoekers op te vangen, werd maandenlang gedwarsboomd en vertraagd door de VVD-fractie. De wet had op 1 januari van dit jaar moeten ingaan. Dat wordt, als de wet er nog komt, een jaar later.

Een kabinet dat geen concrete plannen kan bieden, moet íéts. Dan maar met veel bombarie wijzen op zelf bedachte data en deadlines, de momenten dat er écht wat gaat gebeuren, zo leek Rutte IV al snel te redeneren. In de discussie over het stikstofbeleid domineerden twee jaartallen die ver voorbij de regeertermijn van dit kabinet liggen: 2030 en 2035. Dat er voor beide jaartallen nauwelijks duidelijk was hoe het kabinet die doelen wil verwezenlijken, was in de discussie een bijzaak.

Bij Rutte IV waren krachtig ogende deadlines een manier om het gebrek aan macht te verbergen

De poging van het kabinet om tegelijkertijd perspectief te schetsen voor de landbouwsector, ook belangrijk voor de stikstofaanpak, werd intussen keer op keer vooruitgeschoven. Meer dan een jaar geleden was er al eens een perspectiefbrief van toenmalig minister Henk Staghouwer (CU). Die brief werd vervangen door het streven naar een Landbouwakkoord, dat in juni na herhaaldelijk uitstel ook sneuvelde. Vorige week nog beloofde Piet Adema, Staghouwers partijgenoot en opvolger, een ‘landbouwvisie’ in september dit jaar.

Eenzelfde probleem speelde bij de klimaatplannen van het kabinet. Minister voor Klimaat en Energie Rob Jetten (D66) moest dit jaar met extra klimaatplannen komen, maar liet de meest concrete en pijnlijke ingrepen – die bijvoorbeeld woningeigenaren of automobilisten hard zouden raken – links liggen. Boeren bleven zelfs helemaal buiten schot: daarvoor verwees Jetten in het voorjaar nog hoopvol naar het Landbouwakkoord. Toen dat akkoord van de baan was, was ook onduidelijk wat de boeren wél zullen bijdragen.

Of neem de plannen om de ongelijkheid te bestrijden door grote vermogens een fors hogere belastingaanslag te sturen: al aangestipt in het coalitieakkoord, maar bij elke begroting grotendeels vooruit geschoven. Toen het onderwerp weer ontbrak in de Voorjaarsnota van een aantal weken geleden gaf Sigrid Kaag (D66), minister van Financiën en vicepremier, als verklaring dat belastingen een zaak zouden zijn voor de onderhandelingen in de zomer, met het oog op Prinsjesdag.

Gehaast resultaat

Dat was een diplomatieke uitleg – en niet het hele verhaal. Het onderwerp had ook dit voorjaar op tafel gelegen, maar D66 en ChristenUnie, voorstanders van een zwaardere belasting op vermogens, kwamen er niet uit met de VVD, de grootste tegenstander van zo’n belasting in de coalitie. De Voorjaarsnota werd door alle onenigheid pas in de allerlaatste uren op papier gezet. Het gehaaste resultaat werd door oppositiepolitici en economen afgedaan als ‘onleesbaar’. De vermogenskluif werd, zoals zo veel, vooruitgeschoven.

Wie een datum aankondigt of een ultimatum stelt, zou je normaliter zeggen, heeft blijkbaar de macht om zaken af te dwingen én het vertrouwen dat die macht voldoende is om het gewenste resultaat te bereiken. Maar als dat moment eenmaal verstreken is en dat blijft zonder consequenties, verschrompelt de kracht die ervan uitgaat. Dan zijn deadlines ineens geen uiting van macht meer, maar een manier om het gebrek aan macht te verbergen.

Dat lot riep Rutte IV over zichzelf af. Achteraf zat dit gezamenlijke onvermogen al ingebakken in het regeerakkoord dat VVD, D66, CDA en ChristenUnie in december 2021 sloten. Hoewel de formatie die eraan voorafging een recordlengte duurde, waren de vier partijen er inhoudelijk vrij snel uit toen ze eenmaal hadden besloten hadden om samen verder te gaan.

Het resultaat was een akkoord zonder harde keuzes. Meestal vinden formerende partijen elkaar in een mix van positief uitruilen – jij mag de politie uitbreiden, ik krijg extra geld voor onderwijs – en negatief uitruilen – jij begint niet over gevoelige abortus- en euthanasiewetgeving, ik laat mijn gewenste drugsbeleid varen.

De coalitiepartijen van Rutte IV deden het anders. Ze stelden hoge doelen, voor prangende zaken als klimaat en stikstof. Er werd, profiterend van de lage rente, veel geld beschikbaar gesteld om die doelen te halen, zodat de nodige ingrepen relatief pijnloos doorgevoerd konden worden.

Alleen: hóé die grote plannen er precies uit gingen zien, bleef onduidelijk. Dat moest later worden ingevuld, was de gedachte. En zo bleek dat een coalitie die niet aan het begin geleerd had om scherpe keuzes te maken en onderling offers te brengen ook geen zin kreeg dat later alsnog te doen. Zeker zolang het niet voelde alsof de tijd dringt. De deadlines voor klimaat en stikstof zijn zo ver weg dat uitstel geen direct voelbaar politiek gevolg heeft. Bezuinigingen zingen als optie weer rond, maar drastisch snijden hoefde (nog) niet.

Veel van de spraakmakende beslissingen die Rutte IV het afgelopen jaar wél nam, kwamen dan ook onder grote druk tot stand. Pas als de omstandigheden een besluit onvermijdelijk maakten, bereikten de partijen met stoom en kokend water een compromis. Zo kwam het kabinet na maanden dralen vlak voor Prinsjesdag met een miljardenpakket dat de koopkracht van burgers moest stutten. Dankzij een aanbod van energiebedrijven kwam daar nog een prijsplafond bij, om te voorkomen dat de energiekosten van huishoudens in de winter door het dak gingen.

Achter de schermen hield een deel van het kabinet een kater over aan de lauwe ontvangst van dat megapakket. Wílden burgers wel zien wat er is gedaan?

BBB bleek een onzekere factor

Toch was deze vorm van regeren uiterst risicovol voor Rutte IV zelf, bleek keer op keer: voor de coalitieverhoudingen, maar ook voor het beleid dat het kabinet zo haastig produceert.

Uitvoeringsorganisaties zuchtten onder alle improvisatie. De Raad van State en de Algemene Rekenkamer spraken zich in steeds luidere bewoordingen uit tegen de ondoorzichtige begrotingen die het kabinet in allerijl in elkaar draait. De spreidingswet werd zelfs door welwillende gemeenten en provincies gehekeld vanwege te verwachten uitvoeringsproblemen. Met een stop op gezinshereniging, een ander ingrediënt van de asieldeal, werd door rechters al binnen enkele maanden hard afgerekend, precies zoals juristen van tevoren voorspeld hadden.

Het gevolg was dat de grote vragen waarmee Rutte IV begon bij de val onaangeroerd zijn gebleven. Hoe gaat het kabinet om met boeren die veel stikstof uitstoten maar er niet over peinzen te stoppen? Hoeveel pijn ging de overheid nu echt vragen van de industrie bij de klimaattransitie? Je kon het zo vergeten, maar Rutte IV had – mede dankzij de lange formatie – de helft van zijn termijn er al op zitten.

Parallel aan de eigen moeite zag het kabinet een concurrent op rechts opkomen, in de vorm van de BoerBurgerBeweging. De schaduw van de BBB hing al vroeg over het kabinet en was sinds de zege bij de Provinciale Statenverkiezingen onontkoombaar. Het CDA vroeg direct om nieuwe stikstofonderhandelingen, maar kon niet formuleren wat de partij dan wél wilde. De andere drie coalitiepartijen hadden evenmin een antwoord.

Ook dat paste bij deze coalitie, die nooit een manier vond om tot concessies en compromissen te komen. Met een kabinetsval tot gevolg.