N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Tibetaanse ballingen Tenzin Gyatso, de veertiende dalai lama, wordt deze donderdag 88 jaar. Bezorgd vragen veel Tibetanen zich af wie zijn opvolger wordt en of de rest van de wereld hen zal blijven steunen tegen het machtige China.
Het huisje dat Tenzin Tsundue huurt in het Noord-Indiase Dharamsala, geplakt tegen een bergpas, is bijna honderd jaar oud, maar hij mag niets aan onderhoud doen. „Meer mensen zeggen eigenaar te zijn, en voeren een rechtszaak. Ik leef eigenlijk in een soort bevroren status-quo, zonder echte bezittingen. Ik zou dit geen vast thuis noemen”, zegt Tsundue, een bekende Tibetaanse activist en schrijver. „Dat past eigenlijk wel bij onze status als Tibetanen in India. De dalai lama noemt zichzelf een vluchteling, en vriendelijkheid zijn huis.”
Van de dalai lama hangt een prominent portret in Tsundue’s werkkamer. De dalai lama geldt als een sleutelfiguur in de Tibetaanse gemeenschap, in de eerste plaats spiritueel. De titel verwijst naar de positie van hoogste priester in het Ti-be-taan-se boeddhisme. Hij wordt gezien als de reïncarnatie van het mededogen van alle Boeddha’s. De huidige dalai lama, Tenzin Gyatso, is de veertiende reïncarnatie. Zijn rol als leider is, meer dan bij voorgangers het geval was, ook politiek en diplomatiek – hij is de voorvechter van een volk in ballingschap. Gyatso leidde in 1959 tienduizenden Tibetanen weg uit het door China ingenomen Tibet, toen een opstand hard werd onderdrukt. In India kregen de vluchtelingen asiel, de dalai lama koos de bergstadjes Dharamsala en McLeod Ganj als hoofdkwartier.
Donderdag wordt Tenzin Gyatso 88 jaar oud. Al driekwart van zijn leven is hij stateloos – een status die hij heeft benut om wereldwijd verbinding te maken met mensen uit allerlei religies, regeringsleiders en humanitaire organisaties. De Tibetanen die hem naar India volgden, zitten nog zonder eigen ‘thuis’. De veertiende dalai lama is inmiddels een morele leider in de hele wereld, maar hoe staat het met de kwestie rondom zijn thuisland?
Wantrouwen jegens China
‘Tibet’ krijgt van een handjevol analisten die zich richten op machtsverhoudingen op het Aziatische continent, steeds meer aandacht. Internationaal groeit het wantrouwen jegens China, onder andere vanwege zijn expansiedrift. Het claimt grondgebied in India, en dreigt met oorlog met Taiwan. Dat doet denken aan de inlijving van Tibet, die ruim zes decennia geleden de verhoudingen in de Himalaya op scherp zette. Dat India Tenzin Gyatso destijds bescherming bood, neemt de Volksrepubliek New Delhi niet in dank af.
Na zijn dood zullen mogelijk twee opvolgers aanspraak maken op de titel: de dalai lama volgens Gyatso, en de door China gesanctioneerde kandidaat
De politicologe Eerishika Pankaj publiceerde voor het Zweedse Institute for Security and Development Policy een studie over de positie van Tibet in de huidige context. De rol van de dalai lama en zijn imago zijn daarin cruciaal, aldus de auteurs. China ziet de huidige dalai lama als een separatist. Om te proberen te voorkomen dat weer zo’n dissident met spirituele autoriteit kan opstaan, heeft Beijing al verklaard dat na Gyatso’s overlijden alleen een kandidaat die op China’s goedkeuring kan rekenen aanvaardbaar zal zijn als dalai lama nummer vijftien. Maar de zoektocht naar een opvolger is „een complex en beladen proces”, schetst Pankaj.
Reïncarnatie
De opvolger is de reïncarnatie van de dalai lama, en wordt eerder ‘herkend’ dan verkozen. Gyatso was zelf twee, toen een afvaardiging hem op het spoor kwam nadat in de houding van de overleden voorganger een aanwijzing werd gezien. De peuter herkende mensen uit de groep hoge monniken, wat werd gezien als bevestiging. Over degene die na hem komt, heeft Gyatso eerder gezegd dat zijn reïncarnatie waarschijnlijk „in een vrij land” zou worden gevonden. Áls hij besluit te reïncarneren – en als Tibetanen nog behoefte hebben aan het instituut. Na zijn dood zullen er dus mogelijk twee opvolgers aanspraak maken op de titel: de dalai lama volgens Gyatso, en de door China gesanctioneerde kandidaat.
Bij de boeddhistische bewoners in Dharamsala zal dat niet tot paniek leiden, aldus Kailash, een Indiase boeddhist die naar het Tibetaanse hoofdkwartier verhuisde om zijn kennis te verdiepen. Hij werkt al twaalf jaar als de officiële vertaler van de veertiende dalai lama, die geen Hindi spreekt, de in India meest gesproken taal. „Kijk: wij geloven erin dat de dalai lama, geëerde Tenzin Gyatso, ons zal wijzen wat te doen. Het systeem van reïncarnatie kleurt ons wereldbeeld. Maar de politiek heeft het misschien lastig.”
Pankaj voorziet inderdaad een situatie waarin de rest van de wereld voor een lastige keuze komt te staan welke dalai lama ze moet erkennen. Net zoals Beijing van internationale partners verlangt dat die het één-China-beleid volgen, zegt zij, „kan ook deze keuze uitgelegd worden als test. Een keuze voor de dalai lama die door Gyatso is aangewezen, kan China dan woedend maken.” India moet dan op zijn tellen passen, denkt Pankaj. „Het is heel goed mogelijk dat China dan uithaalt aan de grens.” Ze doelt op nóg een complicatie die de beide grootmachten de laatste tijd bezighield: China en India kwamen nooit een definitieve grens overeen. Ze handhaven een bufferzone, de zogeheten ‘Line of Actual Control’. Die loopt onder meer tussen Tibet en de noordgrens van enkele Indiase deelstaten, waaronder Himachal Pradesh, waarin Dharamsala ligt. Verderop langs de LAC vonden in 2020 dodelijke schermutselingen plaats. Aan beide zijden van de scheidslijn staan nu nog versterkte troepenmachten opgesteld.
Niet zielig
„Het gaat er niet om dat wij Tibetanen zielig zijn”, zegt activist Tsundue (48). Hij is al jaren directeur van de organisatie Friends of Tibet. Campagnes werden voorheen vaak opgepakt door studentencomités of gingen over mensenrechten. Nu moet het volgens hem gaan om regionale veiligheid en stabiliteit. Hij spreekt Indiërs tegenwoordig aan op dat eigenbelang: „Ik wil dat India en andere landen inzien dat China ook hún grote probleem is. Als Tibet vrij zou zijn, zouden wíj afspraken kunnen maken over de grens. De militaire druk zou weg zijn. India zou ademruimte krijgen. China zou zwakker worden, dus India sterker.”
Boven zijn overvolle bureau hangt de Tibetaanse vlag: als de zon door de moesson-mist heen schijnt, tekenen zich blauwe en rode banen af op het tafelblad. Aan het bureau schrijft Tsundue gedichten en herinneringen. Voor het kind van eerste generatie vluchtelingen was „het idee van Tibet” altijd aanwezig. Zelfs in het zuiden van India, waar zijn gezin door de staat werd gevestigd in een kampement. Zijn grootmoeder vertelde over sneeuw en jaks. In de klas werd hem meer duidelijk over de reden van hun gedwongen verhuizing. Als student wist hij Tibet in te komen – binnen vier dagen werd hij opgepakt door de Chinese grenspolitie en gemarteld, om maanden later te worden ‘teruggedrongen’ naar India.
Tsundue kent Dharamsala en McLeod Ganj op zijn duimpje. De ‘hill stations’ zijn behalve geloofscentra uitgegroeid tot overvolle toeristenoorden. Indiërs ontvluchten er de zomerhitte, backpackers komen op retraite, aangetrokken door het charisma van de dalai lama. Monniken in dieprode gewaden laveren door de stroom terreinwagens. Als ’s nachts de hippe cafeetjes dichtgaan, is op de rolluiken de leus ‘Free Tibet’ te lezen.
Wat die leus betekent, daarover verschillen de meningen. Tsundue wil een onafhankelijke staat. De dalai lama bedacht de ‘middenweg’: acceptatie van een autonomie voor de regio Tibet, maar wel binnen de landsgrenzen van China. Tsundue ziet dat niet zitten. „Autonomie kan weer worden ingetrokken. Ik zou dat niet als oplossing aanvaarden.” Hij begrijpt dat voor sommigen de stap om „China iets toe te geven” een juiste tactiek lijkt om „terug naar huis” te kunnen. „Maar dan zitten we nog in een instabiele situatie.” Inderdaad, een beetje zoals hij zelf in zijn huisje.
Minder arbeidskansen en scholing
De ongeveer 100.000 Tibetanen in India zijn ook na zes decennia nog steeds stateloos. Dat betekent dat zij in sociaal opzicht vaak zijn achtergesteld, geen Indiase papieren hebben, en geen recht hebben om grond of een huis te bezitten. Bewoners hebben minder arbeidskansen en scholing. Veel kinderen gaan nog naar de eigen scholen die de Tibetaanse gemeenschap opzette. Die instellingen hebben tot doel de Tibetaanse geschiedenis en taal bij te brengen, zo legt het kantoor van de vertegenwoordiging van de Tibetaanse Regering in Ballingschap uit: „Want zonder zulk besef, kunnen toekomstige burgers van Tibet weinig klaarspelen.”
Die benarde maatschappelijke positie in India begint een deel van de gemeenschap te frustreren, ziet Dechen Namgyal Maja van het befaamde Norbulingka Institute. Dat kenniscentrum in de buurt van Dharamsala is bedoeld om Tibetaanse tradities en kunst in stand te houden. Het is steeds stiller in de werkplaatsen, volgens de directeur. Er zijn weinig jonge kunstenaars uit de gemeenschap die vier jaar schilderkunst of houtsnijden willen komen studeren . „Onze gemeenschap wordt steeds kleiner. Jongeren gaan naar Europa of de VS, waar ze een betere toekomst kunnen opbouwen.”
Toerisme is een inkomstenbron, en Norbulingka kan kansarme Tibetanen werk bieden in de horeca. Maja’s zorgen over het voortbestaan van het instituut gaan echter dieper dan de nijverheid. Ook kloosters en scholen lopen langzaam leeg. „De Tibetaanse identiteit vergt dat we samen zijn als gemeenschap. En daarmee kunnen we pleiten voor ons bestaan. We hebben geen leger, we willen niet vechten. Dat past niet in onze cultuur.”
Ook de veertiende dalai lama heeft in de loop der jaren steeds meer de nadruk gelegd op de Tibetaans-boeddhistische cultuur en spirituele leer. Hij heeft formeel geen politieke verantwoordelijkheden meer, die zijn overgedragen aan een regering-in-ballingschap. Het Ti-be-taan-se politieke orgaan volgt wel nog de koers die Tenzin Gyatso uitzette. Maar voor een gesprek over hoe het nu verder moet, moet je niet meer bij hem aankloppen. Of Tenzin Tsundue überhaupt de discussie zou aanhalen met de dalai lama? „Als activist zou ik willen dat hij zich misschien vaker uitsprak over onze zaak”, zegt hij schoorvoetend. Al vindt Tsundue diens uitgangspunt te mild, hij neemt het hem niet kwalijk. „Als Tibetaan ben ik trots dat onze leider een inspiratie voor iedereen in de wereld is geworden, ongeacht nationaliteit of religie.”