De snelheid waarmee dieren en planten uitsterven, was in tien miljoen jaar niet zo hoog


Zes vragen over biodiversiteit Het gaat slecht met de mondiale biodiversiteit. Naar schatting een miljoen soorten planten en dieren wordt met uitsterven bedreigd. De komende weken houden de Verenigde Naties daarom in Montreal een grote conferentie over dit onderwerp. Wat staat daar in Canada op het spel?

Wereldwijd vinden projecten plaats voor biodiversiteitsherstel. Zo worden bij Frans-Polynesië ‘koraalbroedkamers’ aangelegd.
Wereldwijd vinden projecten plaats voor biodiversiteitsherstel. Zo worden bij Frans-Polynesië ‘koraalbroedkamers’ aangelegd.

Foto Getty Images

‘Het Parijs-moment’ voor de biodiversiteit. Zo noemde Elizabeth Mrema, de Tanzaniaanse voorzitter van de biodiversiteitsorganisatie van de Verenigde Naties de grote conferentie in Montreal, waar de komende twee weken een akkoord moet worden gesloten over behoud, bescherming en duurzaam gebruik van natuur. Ze verwees daarmee naar de klimaattop van Parijs uit 2015, waar met succes mondiale afspraken werden gemaakt om klimaatverandering tegen te gaan.

De biodiversiteitstop zou eigenlijk al in 2020 plaatsvinden in China, maar werd door corona herhaaldelijk uitgesteld. Nog steeds durft China het niet aan om duizenden mensen van over de hele wereld toe te laten, maar volgens wetenschappers en onderhandelaars gaat de natuur zo snel achteruit dat het onverantwoord zou zijn om de conferentie nog langer uit te stellen.

Daarom is de top, nog steeds onder Chinees voorzitterschap, verplaatst naar Montreal, ‘neutraal’ terrein omdat in die Canadese stad ook het kantoor van de VN-biodiversiteitsorganisatie is gevestigd.

1 De top gaat over biodiversiteit. Wat is dat eigenlijk?

Vaak wordt gedacht dat biodiversiteit gaat over het aantal soorten planten, dieren en micro-organismen op aarde. Maar ecologen rekenen er meer onder. Het gaat niet alleen om de variabiliteit tussen soorten, maar ook binnen soorten. Daarnaast wordt de variabiliteit tussen ecosystemen ertoe gerekend.

De variabiliteit binnen soorten betreft onder meer de genetische en fenotypische (gedrag, lichaamsbouw, fysiologie) variatie, zegt Rob Alkemade, verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving en daarnaast buitengewoon hoogleraar mondiale modellering biodiversiteit en ecosysteemdiensten aan de Wageningen Universiteit & Research. „Hoe groter de genetische variatie binnen een soort, hoe groter de kans dat zo’n soort blijft voortbestaan”, zegt hij. Ook voor de landbouw is de genetische variatie belangrijk. Gewassen zijn makkelijker te veredelen en aan te passen aan veranderende omstandigheden als de genetische variatie binnen een soort groter is.

De laatste wereldwijde wetenschappelijke analyse van biodiversiteit is gemaakt in 2019, door het Ipbes, het Intergouvernementeel platform voor biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Het Ipbes werd in 2012 opgericht en lijkt in z’n opzet op het veel bekendere klimaatbureau van de VN, het IPCC.

In de vorige mondiale analyse van biodiversiteit, uitgevoerd in 2005, lag de nadruk nog erg op de economische waarde van natuur voor de mens. Het Ipbes besteedt in zijn rapport ook veel aandacht aan inheemse volken, en de verschillende betekenissen die natuur kan hebben voor mensen. Volgens het rapport is in westerse samenlevingen het ‘leven van de natuur’ erg dominant geworden. Andere samenlevingen hechten ook erg aan het leven ‘met, in en als de natuur’.

2 Hoe is het gesteld met de mondiale biodiversiteit?

De meeste kenmerken van biodiversiteit zijn de afgelopen eeuw sterk achteruitgegaan, concludeert het Ipbes. Wat ecosystemen betreft zijn bijvoorbeeld oerbossen bijna verdwenen, en van de wetlands is nog maar 15 procent over. Koraalriffen zijn de afgelopen 150 jaar in oppervlak gehalveerd, en zij hebben het meeste te lijden van de opwarming en de verzuring van de oceanen. Naar schatting een miljoen soorten planten en dieren – circa een achtste van het geschatte totaal – wordt met uitsterven bedreigd. De snelheid van uitsterven ligt nu tientallen tot honderden keren hoger dan in de voorgaande tien miljoen jaar.

Eenzelfde beeld van sterke verarming spreekt uit het tweejaarlijkse Living Planet Report van het Wereld Natuur Fonds, dat ontwikkelingen van populaties over de wereld in kaart brengt. Uit het laatste rapport, van afgelopen oktober, blijkt dat de grootte van populaties in het wild levende zoogdieren, vogels, amfibieën, reptielen en vissen tussen 1970 en 2018 met gemiddeld 69 procent is gedaald. De grootste daling was in tropische gebieden en zoete wateren, vooral in Latijns-Amerika.

Weer andere studies, vooral naar insecten, kijken naar de trend in biomassa. Er worden afnames gemeten van 40 tot 80 procent in periodes van twintig tot veertig jaar.

De verarming treft niet alleen de natuur, maar ook de landbouw. Van de ruim 6.000 gedomesticeerde dierrassen zijn er 559 uitgestorven en nog eens 1.000 bedreigd. Het maakt veredeling moeilijker en de landbouw kwetsbaarder voor ziekteverwekkers, plagen en klimaatverandering. Een voorbeeld is de banaan. Veruit het meest geteelde ras is de Cavendish. Het wordt op steeds meer plekken bedreigd door een oprukkende schimmelvariant.

Onderzoekers hebben vorige maand in het wetenschappelijk tijdschrift Science Advances de belangrijkste veroorzakers van het verlies aan biodiversiteit in kaart gebracht. Op land is dat het veranderend grondgebruik. Het gaat dan vooral om de omzetting van natuur in landbouwgrond, met name weilanden voor vee en akkers waar veevoer wordt verbouwd. Daarnaast speelt exploitatie (houtkap, jacht, handel in wilde dieren en planten) een belangrijke rol. In zee is juist exploitatie (overbevissing) de belangrijkste factor. Klimaatverandering is de snelst groeiende bedreiging voor de biodiversiteit.


Lees ook: ‘We moeten haast maken om nieuwe massa-extinctie te voorkomen’

3 Waarover gaan biodiversiteitsonderhandelingen?

Op de grote Earth Summit, de conferentie voor de aarde, in 1992 in Rio de Janeiro, was biodiversiteit een van de belangrijkste thema’s – samen met klimaatverandering. Voor beide onderwerpen ontstond een gescheiden circuit van internationale onderhandelingen. Die over biodiversiteit leidde in 1993 tot de Convention on Biological Diversity (CBD), een verdrag dat is geratificeerd door alle landen van de wereld, behalve de Verenigde Staten en Vaticaanstad.

Volgens het verdrag zijn landen verplicht om biodiversiteit te beschermen, de natuur alleen op een duurzame manier te benutten en de wereld op een rechtvaardige manier te laten delen in gebruik en kennis van genetische bronnen, bijvoorbeeld in de farmaceutische industrie. Dat laatste was voor de VS een van de belangrijkste redenen om het verdrag terzijde te schuiven, ze vreesden voor de positie van hun grote biotechindustrie.

Sinds 1993 werden verschillende internationale akkoorden gesloten om biodiversiteit te beschermen. Een daarvan is het Nagoya Protocol, genoemd naar de Japanse stad waar het in 2010 werd gesloten. Onderdeel hiervan waren twintig doelen die in 2020 bereikt moesten zijn.

Van deze zogeheten Aichi-doelen (naar de streek waarin Nagoya ligt) zijn er slechts zes gedeeltelijk gehaald. Een groot onderzoek van Ipbes, het wetenschappelijk biodiversiteitspanel van de VN, in 2020 liet zien dat „de meeste grafieken in de verkeerde richting wijzen”, zoals hoogleraar milieubeleid Ingrid Visseren-Hamakers, een van de auteurs, destijds in NRC uitlegde. Van belangrijke doelen als het afschaffen van subsidies voor milieuvervuilende activiteiten en halvering van de snelheid waarmee de natuur achteruitgaat, is amper iets terechtgekomen.

4 Wat staat er in Montreal op het spel?

In 2020 liepen de Aichi-doelen officieel af. Daarom wilde de internationale gemeenschap in dat jaar nieuwe biodiversiteitsdoelen vastleggen op een grote conferentie in de Chinese stad Kunming. Het zou de eerste keer zijn dat China zo’n grote VN-conferentie ging organiseren, een signaal van de toenemende invloed van China op het geopolitieke podium.

Voor een deel zal het in Montreal gaan over dezelfde (niet gehaalde) doelen als in Nagoya, maar met nieuwe urgentie. Er wordt dus weer onderhandeld over ‘foute’ subsidies, over het gebruik van pesticiden, over financiering van natuurbehoud, over land- en watergebruik.

Meer dan op eerdere conferenties zal de rol van inheemse volkeren bij het beschermen van biodiversiteit aan de orde komen. In het verleden werd bij de bescherming van natuurgebieden de mens zoveel mogelijk uit die gebieden geweerd. Natuur bevond zich achter hekken waar de rol van mensen zo klein mogelijk werd gemaakt. Recente onderzoeken hebben laten zien dat natuur veel beter wordt beschermd als de oorspronkelijke bewoners daar een rol in krijgen.

Heikele onderwerpen zijn de financiering van biodiversiteitsbeleid in ontwikkelingslanden, de toegankelijkheid van genetische kennis en het delen van de opbrengst van die kennis, door bijvoorbeeld biotechbedrijven in rijke landen. Omdat genetische codes steeds vaker in digitale vorm beschikbaar komen, groeit de afstand tot de planten en dieren waar die codes vandaan komen, en dus ook tot de herkomstlanden van die planten en dieren. Ontwikkelingslanden vrezen daardoor dat ze niet langer zullen delen in de opbrengst van dit soort genetisch materiaal en lijken bereid een nieuw akkoord volledig te laten mislukken als hierover geen harde afspraken worden gemaakt.

5 Hoe is het gesteld met de biodiversiteit in Nederland?

Er zijn verschillende manieren om dat uit te drukken, zegt Arjen van Hinsberg van het Planbureau voor de Leefomgeving. De Living Planet Index kijkt naar de gemiddelde trend in populatieomvang en geeft die weer van vrijwel alle inheemse soorten broedvogels, reptielen, amfibieën, vlinders en libellen, en een aanzienlijk deel van de soorten zoogdieren en zoetwatervissen.

Afgelopen eeuwen is die gemiddelde populatie-omvang met naar schatting 85 procent afgenomen. „En de laatste jaren zien we een duidelijk verschil tussen natuurgebieden en het platteland”, zegt Van Hinsberg. In natuurgebieden is de neergaande trend gemiddeld genomen gestopt. „Maar het verschilt per natuurtype”, zegt Van Hinsberg. In bossen ging het na 1990 nog licht achteruit, maar rond 2005 draaide het en sindsdien is er sprake van een stijging. In open natuurgebieden (heide, duin, grasland) was er na 1990 nog steeds sprake van een sterke afname, maar die is, ook sinds ongeveer 2005, sterk verminderd.

„Maar op het platteland is van een dergelijke remming in achteruitgang geen sprake”, zegt Van Hinsberg. „Veel kenmerkende diersoorten van het agrarisch leefgebied nemen af over de gehele periode sinds 1990.” Vooral broedvogels en dagvlinders gaan achteruit. Bij de zoogdieren houdt het aantal vooruitgaande, stabiele en achteruitgaande soorten elkaar in evenwicht.

Van oudsher zorgden vooral verstedelijking, intensivering van de landbouw en milieuvervuiling voor een achteruitgang van de natuur in Nederland. In beschermde natuurgebieden (Natura 2000) speelt dit nu minder. Daar zijn de huidige drukfactoren: overmatige neerslag van stikstof en onttrekking van grondwater. Buiten natuurgebieden blijft de intensivering van de landbouw een belangrijke drukfactor.

6 Wat is de inzet van Nederland op de top in Montreal?

In april van dit jaar erkende minister Van der Wal (VVD, Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) in een brief aan de Tweede Kamer dat de landbouw, en vooral „het oplossen van de stikstofproblematiek”, voor Nederland een belangrijk onderdeel uitmaakt van het biodiversiteitsbeleid. Internationaal pleit het kabinet, samen met de Europese Unie, voor ambitieuze doelstellingen voor de bescherming van natuur. Van der Wal noemt het „zorgelijk dat een groep landen zich [daartegen] verzet”.

Als het aan Nederland ligt worden landen verplicht om vaker en duidelijker te rapporteren over hun natuurbeleid. Mede door het ontbreken van transparantie zijn de doelstellingen uit het verleden nooit gehaald, aldus Van der Wal. In haar Kamerbrief pleit ze ervoor dat bedrijven en financiële instellingen „de impact op en afhankelijkheid van biodiversiteit” beter in kaart brengen.

Als voorbeeld noemt de minister een analyse van De Nederlandsche Bank en het Planbureau voor de Leefomgeving. Volgens die analyse lopen Nederlandse financiële instellingen een risico van ruim 480 miljard euro als gevolg van het wereldwijde verlies aan biodiversiteit.

Met medewerking van Gemma Venhuizen.