N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Openluchttheater De nieuwe voorstelling van Orkater is geïnspireerd door het prentenboek Where the Wild Things Are. Samen met een stel muzikale monsters kan hoofdpersoon Benni haar emoties ten volste uitleven.
Benni staat op een verroeste pick-up truck, omsingeld door een stel luidruchtige monsters. Ze zien er nog niet echt uit als monsters – hun pluizige kostuums hangen tijdens deze repetitie netjes in de verkleedruimte van het Amsterdamse Bostheater – maar ze klinken al aardig wild: ze jammeren, sissen en brullen terwijl ze zich aan de truck vastklampen. Te midden alle chaos duikt Benni steeds een beetje dieper ineen, armen om zich heen geslagen, kin naar beneden. Tot regisseur Belle van Heerikhuizen het tafereel onderbreekt. De scène moet anders, acteur ‘Ntianu Stuger mag Benni minder ingetogen spelen. Van Heerikhuizen: „Een implosie moet het niet zijn.”
In Wildfire, de nieuwe productie van muziektheatergezelschap Orkater, mag er juist worden uitgeraasd. Het toneelstuk, dat is geïnspireerd door Maurice Sendaks prentenboek Where the Wild Things Are, met een toneeltekst geschreven door Nina Polak (onder meer bekend van de roman We zullen niet te pletter slaan), vertelt het verhaal van de jonge Benni. Zij voelt zich alleen: ze mist haar vader, maakt zich zorgen om de wereld en heeft niet het gevoel dat haar emoties er mogen zijn. Haar overweldigende gevoelens voeren haar naar een wereld vol monsters, die leven op een open plek in het bos en daar hun emoties juist ten volste uitleven.
Bombastisch
„Het vertrekpunt is eenzaamheid”, zegt Van Heerikhuizen, die het gevoel alleen te zijn aanmerkt als „een groot probleem in deze individualistische tijd”. „Maar in de vorm gaat de voorstelling eigenlijk alleen maar over de poging tot verbinden en samenzijn.” Tussen de repetities door lunchen Van Heerikhuizen en de andere leden van Orkater op houten bankjes in de buitenlucht, omgeven door vogelgekwetter en de hoge bomen van het Amsterdamse Bos, met pannenkoeken en bruine boterhammen. Naast de regisseur zit jazzdrummer, componist en producer Jimmi Hueting, die de muzikale composities voor het stuk verzorgt.
Die muziek maakt een belangrijk onderdeel uit van Wildfire. Wanneer emoties hoog oplopen en woorden tekortschieten, barsten de spelers los in een nummer. Van Heerikhuizen zocht daarvoor iemand die „vette, interessante, eigen muziek kon maken” en klopte aan bij Hueting. „Ik houd heel erg van bombastische muziek”, zegt de componist, „en volgens mij zijn we hier op dit enorme podium ook aan het realiseren dat het echt hard binnen kan komen. En eenzaamheid is ook iets waar ik zelf bekend mee ben. Dus daar kon ik zeker mee aan de slag.”
Bevrijdend
Hoewel de meeste spelers van Orkater geen instrument speelden, wilde Hueting toch dat ze zelf de nummers zouden uitvoeren, om de energie te vatten van een jong groepje mensen dat een rock- of punkbandje begint. „Dat je denkt: ik heb schijt, ik ben cool en ik ga raggen. Dat was qua sound de richting waar ik naar op zoek was met de acteurs.”
Maanden voor het echte repeteren zou beginnen, kwamen de spelers daarom al wekelijks bijeen voor muziekrepetities. Niet alleen omdat de meesten voor het eerst een gitaar vasthielden of achter een drumstel schoven, maar ook omdat ze zo samen konden groeien als band.
Hueting: „Van een echte rockband heb je het beeld dat ze al honderd jaar in een garage zitten te oefenen. Het is belangrijk dat ze samenkomen en elkaar goed kennen. Dat is wat wij hebben geprobeerd te ontwikkelen…” „In no time!”, vult Van Heerikhuizen lachend aan. „En dat samenkomen in een band is een mooie dubbeling met de voorstelling die gaat over eenzaamheid en samenkomen. Samen muziek maken is daar bij uitstek een middel voor.” Wanneer de monsters niet aan het musiceren zijn, legt Van Heerikhuizen uit, liggen ze voortdurend met elkaar in de clinch. „Maar tijdens de nummers staan ze met z’n allen pal achter de frontzanger.”
Op die momenten, wanneer personages muziek gebruiken om gevoelens te uiten en samen te komen, is Wildfire op zijn best, vindt Van Heerikhuizen. „Een concert geven is een heel bevrijdende uitingsvorm. Dat moet iets aantrekkelijks zijn voor het publiek. Dat je als kijker bij zo’n nummer voelt: oh, ik wou maar dat ik nu mee mocht doen; dat ík nu op het toneel met deze microfoon in mijn hand de longen uit mijn lijf aan het zingen was.”
Razen
Alleen zijn en samenkomen, je gevoelens niet kunnen uiten en ze volledig uitleven: de voorstelling zit vol tegenstellingen. In thematiek, maar ook in vorm. Zo omschrijft Hueting de muziek als een combinatie van „ruige gitaren en schone stemmen”, moest het ontwerp van de monsterkostuums knuffelbaar én eng zijn, en is het bos voor Van Heerikhuizen een „fijne en rustige”, maar óók een griezelige plek.
Voor de hoofdpersoon is Wildfire geen actieve zoektocht naar balans tussen uitersten, zegt Van Heerikhuizen. Maar de regisseur denkt wel dat kijkers aan het eind van de voorstelling zelf hun conclusies kunnen trekken. „Je mág razen,” zegt Van Heerikhuizen, „je mág pijn hebben en dat uiten. Je hoeft je niet meteen beter te voelen als je je kut voelt. Maar kom daar dan ook weer uit.”