Schrijver Colson Whitehead: ‘Het was fijn om mijn vreemde gevoel voor humor eens alle ruimte te kunnen geven’

Colson Whitehead in Harlem, New York, 2021

Foto Francesca Magnani/Redux

Interview

Colson Whitehead In zijn nieuwe roman Misdaadmanifest, het vervolg op Harlem Shuffle, wekt de Amerikaanse schrijver Colson Whitehead het Harlem van de jaren zeventig tot leven.

Normaal gesproken is hij zijn personages helemaal beu nadat hij de laatste pagina van een boek geschreven heeft, zegt Colson Whitehead (53). Vandaar dat hij zich zodra een boek af is, altijd op een compleet ander genre stort. In 1999 debuteerde hij met een detective, gevolgd door onder meer een semi-autobiografische coming-of-age-roman, een non-fictieboek over poker, een apocalyptisch zombieverhaal en een allegorie over slavernij. Maar nadat hij zijn laatste boek Harlem Shuffle, een heist novel uit 2021, had ingeleverd bij zijn uitgever, bléven er maar nieuwe avonturen voor hoofdpersoon Ray Carney in hem opkomen, vertelt hij telefonisch vanuit New York, waar hij woont met zijn vrouw, literair agent Julie Barer, en hun twee tieners. „De wereld in Harlem Shuffle is een groot canvas waarvan ik ben gaan houden en dat veel mogelijkheden biedt voor nieuwe verhaallijnen. Genoeg om nog een boek mee te vullen. En als je dan toch een tweede boek schrijft, kun je net zo goed een derde maken. Dus het is een trilogie in wording.”

Deze maand verschijnt deel twee tegelijkertijd in het Engels (Crook Manifesto) en in het Nederlands (Misdaadmanifest): Whiteheads elfde boek. Ook dit boek gaat over Ray Carney, een meubelverkoper uit Harlem, de New Yorkse wijk waar Whitehead zelf van zijn geboorte tot zijn vijfde woonde. Deel één speelt in de jaren zestig, in het nieuwe boek is het een decennium later. Carney is de zoon van een crimineel, maar op het tweedehands hoekje in zijn meubelzaak na – waar zo nu en dan iets dat ‘van de vrachtwagen gevallen is’ belandt – leeft hij een braaf burgerbestaan. Tot zijn neef Freddie hem verder en verder het criminele circuit in trekt. Al gauw is Carney een grootschalige heler met een dubbelleven.

In Misdaadmanifest heeft Carney zijn criminele activiteiten gestaakt en doet hij zijn best om op het rechte pad te blijven. Maar, zo luidt het motto van het eerste hoofdstuk van het boek: Crooked stays crooked. Eens een boef, altijd een boef. Als zijn tienerdochter vraagt om kaartjes voor het uitverkochte concert van The Jackson 5, wendt hij zich toch tot zijn contacten in de onderwereld en is hij binnen de kortste keren weer omringd door bendeleiders, corrupte politieagenten en brandstichters. „Carney zit gevangen in zijn opvoeding en zijn omgeving”, zegt Whitehead. „En natuurlijk spelen grotere thema’s als ras en klasse ook mee. Het lukt hem niet om op het rechte pad te blijven. Het is een klassiek thema in misdaadfilms: zodra je probeert te ontsnappen, word je weer terug het wereldje in getrokken.”

Vampieren en robots

Colson Whitehead groeide op in Manhattan, New York, waar zijn ouders een recruitmentbureau runden. In 1991 studeerde hij af aan Harvard met een bachelor Engels en literatuurwetenschappen, waarna hij aan de slag ging als tv-recensent bij The Village Voice, de krant die tot 2017 wekelijks gratis verspreid werd in New York.

Dat hij schrijver wilde worden wist hij al heel vroeg. „Er slingerden bij ons thuis altijd boeken rond. Ik liep door het huis en griste dan mijn zus’ paperbacks van Tom Wolfe of Joan Didion van tafel. Of de boeken van Stephen King die mijn moeder elk jaar kocht. Zelf las ik veel Marvel-strips en scifi. Toen ik tien of elf was besloot ik dat de hele dag verhalen verzinnen over weerwolven, vampieren en robots mijn droombaan was.”

Zijn wereldwijde doorbraak kwam in 2016 met De ondergrondse spoorweg, een huiveringwekkende roman over de ontsnapping van een tot slaaf gemaakt meisje, waarmee hij de Pulitzer Prize voor fictie won. Die won hij ook met de roman die daarop volgde: De jongens van Nickel uit 2019, gebaseerd op een echt bestaande jongensschool in Florida waar vooral de zwarte leerlingen ernstig mishandeld werden. Naast het schrijven gaf hij vijftien jaar lang les aan Amerikaanse universiteiten als Princeton en Columbia.

Nadat hij Misdaadmanifest geschreven had, raakte hij met zijn zussen in gesprek over hun eigen New Yorkse familiegeschiedenis. „Opeens vertelde een van mijn zussen een oud verhaal over onze opa, die blijkbaar een moonshine-business runde: hij smokkelde zelfgestookte alcohol naar Canada. Dat had niemand me ooit verteld. Toen ik mijn moeder ernaar vroeg, kon ze zich er zogenaamd niets van herinneren. ‘Ach, in die tijd deed iedereen er wel eens wat naast om rond te komen’, zei ze. Ik denk dat dat ook geldt voor het Harlem uit de tijd van Ray Carney.”

Van de scène waarin iemand een recept voor gefrituurde kip steelt, spat het schrijfplezier

Net als in al Whiteheads boeken zijn ook in Harlem Shuffle en Misdaadmanifest racisme en segregatie terugkerende thema’s. Er zijn witte handelaren die niet met Carney in zee willen, zijn vrouw werkt bij een reisbureau dat routes uitstippelt die veilig zijn voor zwarte toeristen. De rellen die in 1964 in Harlem uitbraken nadat een witte agent een vijftienjarige zwarte jongen doodschoot, komen terug in Harlem Shuffle.

Maar de Harlemse boeken zijn vooral misdaadromans, zegt Whitehead. „Sommige van mijn boeken zijn politiek, andere niet. Misdaadmanifest is bovenal een karakterportret. Ik wil er geen statements mee maken over identiteit of politiek.”

De toon is aanzienlijk luchtiger dan in bijvoorbeeld De jongens van Nickel. Van de lollige scène in Misdaadmanifest waarin beroepscrimineel Pepper in opdracht van een restaurant een recept voor gefrituurde kip moet stelen bij een concurrent, spat het schrijfplezier.

„Het was fijn om mijn vreemde gevoel voor humor eens alle ruimte te kunnen geven”, zegt hij. „Maar de boeken met zware thema’s zijn ook fun om te schrijven. Het plezier zit ’m voor mij in het vinden van oplossingen voor problemen: onverwachte ingevingen om een personage verder uit te diepen of een zin mooier te maken.”

Gangstermemoires

Met een overdonderende hoeveelheid details brengt Whitehead het Harlem uit de jaren zestig en zeventig tot leven. Daar ging nogal wat research aan vooraf. „Ik begon met het lezen van memoires van gangsters. De vrouw van Bumpy Johnson, een beroemde New Yorkse crimineel, schreef bijvoorbeeld een geweldig boek waarin ze precies uitlegt hoe het illegale gokken werkte.”

Ook YouTube bleek een vruchtbare bron. „Als je daar ‘Harlem 1964’ intypt, vind je amateurvideo’s waarin random mensen op straat gefilmd zijn. Daar heb ik veel informatie uit gehaald: dan zag ik op een poster ergens in de achtergrond dat een broodje ham destijds 25 cent kostte. Maar ik keek bijvoorbeeld ook naar hoe lang de broeken in die tijd waren, of mannen nog hoeden droegen en of er al synthetische materialen gebruikt werden.” De nogal specifieke informatie over meubelmerken en types ligstoelen die veelvuldig in de boeken terugkomt, vond hij eveneens online. „Op Pinterest zijn veel weirdo’s die de moeite hebben genomen om meubelcatalogi uit de jaren vijftig en zestig te uploaden. Daaruit, en uit meubeladvertenties in kranten uit die tijd, heb ik het taalgebruik gepikt om Ray Carney’s beroep geloofwaardig te laten klinken. Én ik heb er een zwak voor mid-century meubels aan overgehouden.”

Om locaties te scouten liep hij dagenlang in zijn eentje door Harlem. „Je houdt vast enorm van Harlem, zeggen mensen steeds tegen me. Harlem is prima. Ik hou er net zoveel van als van alle andere buurten in de stad.”

De research voor Misdaadmanifest deed hij tijdens de lockdowns. „Ik droeg een mondmasker, alles was dicht, de straten waren uitgestorven. Daardoor kon ik me extra goed in het Harlem van de jaren zeventig verplaatsen, toen de stad zo goed als failliet was. Ook een duistere, wanhopige periode.”

Wanneer het tijd is om een onderwerp voor een nieuw boek te kiezen, volgt Whitehead vooral zijn eigen nieuwsgierigheid en interesse. „Ik stem elk boek af op mijn eigen artistieke behoeften. Soms leidt dat tot serieuzere boeken, en soms tot boeken met veel grappen erin. Als een idee me een paar jaar bijblijft, ga ik ermee aan de slag. In 2014 dacht ik al na over een gangsterroman, puur omdat ik zelf dol ben op dat genre, maar het duurde nog twee of drie boeken voordat ik ruimte in mijn agenda had.”

Zijn eerste boeken reflecteerden op de huidige tijd – het veranderende leven in New York, de Amerikaanse consumptiemaatschappij – terwijl zijn laatste vier boeken allemaal in het verleden plaatsvinden. „Ik heb alles wat ik te zeggen heb over de hedendaagse samenleving in die eerste boeken gezegd. En als je niks interessants te zeggen hebt, moet je je mond houden, vind ik.”

Lees hier: een voorpublicatie het nieuwe boek van Colson Whitehead, Misdaadmanifest

Sinds 2015 is hij gestopt met lesgeven en stort hij zich fulltime op schrijven. „Dat kon ik me door het succes van De ondergrondse spoorweg permitteren. Het is een droom die is uitgekomen. Voorheen moest ik steeds vrij nemen om aan een boek te kunnen werken. Langer dan een paar maanden aan één stuk schrijven zat er nooit in. Nu ben ik veel productiever. Al heb ik ook moeten leren schrijven op vliegvelden en in cafés – normaal schrijf ik altijd thuis, in mijn rustige werkkamer – omdat ik zoveel heb gereisd.”

De afgelopen jaren vloog hij haast onophoudelijk de wereld over voor interviews en lezingen. „De ondergrondse spoorweg is in veertig talen uitgegeven. Ik heb er enorm veel nieuwe lezers en uitgevers bij gekregen de afgelopen jaren en het was leuk om die te ontmoeten. Maar ik heb net weer het hele voorjaar gereisd en nu ben ik er helemaal klaar mee. Ik zie nooit iets van de plekken die ik bezoek. Na twee dagen interviews in Amsterdam moet ik meteen door naar België voor nog meer interviews.” Daarom heeft hij komende herfst en winter zijn agenda helemaal leeg laten roosteren. „Bovendien zijn Europese journalisten nogal gefixeerd op het idee van ‘de exotische zwarte Amerikaanse schrijver’, dus de helft van de interviewvragen valt in de categorie: Waar houden zwarte mensen van? Wat eten jullie? Ik overdrijf nu een beetje, maar heel veel Europese journalisten zien me als een klankbord voor al hun weirde vragen over het zwarte leven in Amerika.”

Daar komt nog bij dat hij aan het slot van de trilogie wil werken. „Ik ben op pagina 53. Maar ik ben helaas al een hele tijd op pagina 53.”