N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De provincie Utrecht heeft vrijdag bij monde van Commissaris van de Koning, Hans Oosters, excuses gemaakt voor het slavernijverleden. „De Staten van Utrecht, de rechtsvoorganger van het huidige provinciebestuur, hebben een onmiskenbaar aandeel gehad in de slavernij”, zei Oosters tijdens een herdenking in Amersfoort.
In de achttiende eeuw werd met steun van de Staten van Utrecht de Provinciale Utrechtsche Geoctroyeerde Compagnie opgericht, die in Suriname een koffieplantage kocht, in Utrecht een suikerraffinaderij begon en investeerde in slavenschepen. „Tussen 1738 en 1764 vervoerden deze Utrechtse schepen 1094 mannen, vrouwen en kinderen die gevangen waren genomen en tot slaaf gemaakt, vanuit Afrika naar de Amerika’s”, vertelde de commissaris tijdens de bijeenkomst, die werd afgesloten met twee minuten stilte voor alle slachtoffers en het leggen van een krans.
Lees ook: Excuses voor het slavernijverleden wekken verwachtingen
De provincie Utrecht vindt het volgens Oosters belangrijk om blijvend stil te staan bij het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in het heden. Zo komt er meer aandacht voor het wegnemen van sociale onrechtvaardigheid, het bestrijden van discriminatie en wordt extra werk gemaakt van diversiteit en inclusie op school en op de werkvloer.
Eerdere excuses
Eerder boden de provincies Noord- en Zuid-Holland al excuses aan voor hun slavernijverleden en ook Zeeland gaat dat zaterdag doen tijdens Keti Koti.
Premier Rutte kwam in december vorig jaar met excuses namens de Nederlandse staat. „Eeuwenlang is onder Nederlands staatsgezag de menselijke waardigheid met voeten getreden op de meest afschuwelijke manier”, zo zei hij in een toespraak in het Nationaal Archief in Den Haag. Ook de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht boden eerder al excuses aan voor hun rol in het Nederlandse slavernijverleden.