De Tweede Kamer wil ‘antidemocratische onderstroom’ aanpakken, maar twijfelt over FVD

Democratie Kan de democratie tegen een stootje, vroeg de Kamer zich af. Uitgenodigde experts lieten hun zorgen blijken. „We hebben een betrouwbaarheidscrisis.”

Erik Akerboom, directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), sprak ook bij de presentatie van het jaarverslag over het risico van complottheorieën.
Erik Akerboom, directeur-generaal van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD), sprak ook bij de presentatie van het jaarverslag over het risico van complottheorieën. Foto ANP ROBIN VAN LONKHUIJSEN

Even staan ze naast elkaar in het commissiezaaltje van de Tweede Kamer, als een duo in een mop. De kleinste van de twee is anti-overheidsactivist Max van den Berg, die vorig jaar met een fakkel aan de deur van minister Sigrid Kaag (Financiën, D66) verscheen. Naast hem staat Erik Akerboom, de rijzige AIVD-baas die in zijn rapporten waarschuwt voor de radicalisering van anti-overheidssentimenten.

Samen illustreren ze de spanning die boven de Tweede Kamer hangt als het gaat om de vraag of de democratie in Nederland wel goed bewaakt wordt en tegen een stootje kan. Of groepen en individuen die polariseren en knagen aan de democratische normen beter betrokken moeten worden, of juist getemd met de wet.

De praktijk van nu is die van Erik Akerboom en Max van den Berg in de Kamer: er wordt veel gepraat, er worden zorgen geuit, maar niemand wordt de toegang geweigerd.

Meer dan FVD

Om te horen hoe het ook kan, organiseerde de Tweede Kamer woensdag een expertsessie, op verzoek van een groot aantal fractievoorzitters. Zij overlegden eind vorig jaar november al eens over het geval-Forum voor Democratie, de partij die binnen en buiten de Kamer de randjes van de omgangsregels blijft opzoeken. Zo zinspeelde FVD-Kamerlid Gideon van Meijeren in die periode op het omverwerpen van het kabinet door een massaal protest en maakte hij een journalist uit voor „rioolrat”.

FVD greep de rondetafelsessie aan om te waarschuwen voor een ‘FVD-verbod’ dat in de maak zou zijn. FVD-Kamerleden gingen de afgelopen dagen vol op het orgel. Dit kon wel eens „het einde van de democratische oppositie” zijn, opperde Pepijn van Houwelingen. Partijleider Thierry Baudet had het over „het verbieden van de oppositie”. Baudet bouwde er zelfs een ledenwervingscampagne omheen („Hoe meer leden we hebben (…) hoe moeilijker het wordt voor het kartel om FVD te verbieden”).

Dat was niet wat de initiatiefnemers in gedachten hadden. De organiserende Kamerleden wilden een veel breder gesprek voeren over de „strijd tegen de antidemocratische onderstroom”. Ze zijn bezorgd over het groeiende wantrouwen van burgers richting de overheid en over intimidatie van politici.

Meer intimidatie en wantrouwen

Intimidatie en wantrouwen: dat zien de uitgenodigde wetenschappers en experts ook. AIVD-baas Akerboom zei dat het „anti-institutioneel extremisme” met name sinds de ingrijpende coronamaatregelen hard is gegroeid.

Lees ook: Hoe gevaarlijk zijn complotdenkers nu werkelijk voor de democratie?

Het gevolg, zegt hij, is „een beweging die gelooft dat internationaal, maar ook in Nederland een kwaadaardige elite aan de macht is die de bevolking zou willen onderdrukken, die de bevolking tot slaaf zou willen maken en deels ook zou willen vermoorden”.

Zeker honderdduizend Nederlanders hebben in elk geval deels zulke ideeën, aldus Akerboom. Dat kan leiden tot geweld, als „accelerationisten”, rechts-extremisten die chaos willen creëren, het heft in eigen handen nemen. Als voorbeeld van de toenemende dreiging noemt hij „een man” die met een fakkel voor de deur van een minister verscheen. Hij noemt Van der Berg niet bij naam.

Je moet helemaal gaan oppassen als mensen uit beeld verdwijnen

Jean Tillie politicoloog

Bovendien, zegt Akerboom, groeit door deze sentimenten het wantrouwen in grotere delen van de samenleving. Het is een schrikbeeld dat bij meer aanwezigen opduikt: de burger die zichzelf afsluit voor de politiek en niet meer mee doet. „Je moet helemaal gaan oppassen als mensen uit beeld verdwijnen”, aldus politicoloog Jean Tillie. „Een sociaal isolement vergroot de kans op extremisme.”

Sommige partijen wakkeren de boosheid aan, klinkt het. Toch wijzen veel van de experts erop dat de overheid zélf ook niet vrijuit gaat. En dat het oppassen geblazen is met het wegduwen van wantrouwende en weglopende burgers. De aanhang van extremisten, zegt Akerboom, „is onbedoeld mede gegroeid door handelingen van de instituties”.

Onderzoeker René Cuperus, die als schrijver van de Atlas van Afgehaakt Nederland aandacht vraagt voor een betere vertegenwoordiging van de burger in de politiek, spreekt van een overheid met „een representatieprobleem en een prestatieprobleem”.

Politicoloog Tom van der Meer is kritisch over het idee dat sprake is van een vertrouwenscrisis onder burgers, waardoor de democratie in gevaar zou komen. Juist de kritische burger wil vaak inspraak, zegt Van der Meer, die verandert niet zomaar in een eenzame radicale extremist.

We hebben geen vertrouwenscrisis de afgelopen twee jaar, we hebben een betrouwbaarheidscrisis

Tom van der Meer politicoloog

Bovendien: het zijn de politici die het vaak bij deze mensen hebben laten afweten, niet de instituties, aldus Van der Meer. „We hebben geen vertrouwenscrisis de afgelopen twee jaar, we hebben een betrouwbaarheidscrisis.”

En dan gaat het alsnog over een partijverbod. Zo’n verbod is weliswaar handig om achter de hand te hebben, zegt René Cuperus, maar dreigt ook de samenleving te verdelen. Hij is bang dat „de politieke vijandschap die we nu in Amerika beleven” naar Nederland gehaald wordt, door de manier waarop het debat over het partijverbod gepolitiseerd is.

Een verbod moet zorgvuldig zijn

Het kabinet-Rutte IV wil de mogelijkheid van een partijverbod al langer opnemen in de traag vorderende Wet op de politieke partijen. Een voorstel van D66 om een verbod versneld te regelen, door de wetsbepaling waarmee bijvoorbeeld motorclubs worden verboden uit te breiden, werd door het kabinet afgewezen. Dat zou niet nauwkeurig genoeg zijn.

Lees ook: Middenpartijen kiezen niet langer voor inkapselen van extreem-rechts

Minister van Binnenlandse Zaken Hanke Bruins Slot (CDA) lijkt de lat hoog te willen leggen. Een partij kan in het kabinetsvoorstel alleen verboden worden door de Hoge Raad als zij „een daadwerkelijke en ernstige bedreiging vormt voor een of meer grondbeginselen van de democratische rechtsstaat”.

Zelfs met zo’n hoge lat overheerst in de Tweede Kamer het ongemak over een verbod. Kabinet en Kamer gaan de confrontatie met FVD niet meer uit de weg: vorig jaar liep het voltallige kabinet nog weg uit de zaal toen Baudet insinueerde dat Sigrid Kaag een spion was. Tegelijkertijd staat niemand echt te springen om FVD, of een andere partij, snel te verbieden, is woensdag te zien.

Een partijverbod is bijzonder gevaarlijk en een ondermijning van de democratie

Paul Cliteur rechtswetenschapper

Dat ongemak is er ook bij de experts. Tom van der Meer vindt het kabinetsplan nog altijd onzorgvuldig en vraagt meer aandacht voor tussenstappen, zoals boetes, voordat tot een verbod wordt overgegaan.

De felste criticus van een verbod in het expertpanel is zelf een FVD’er: Paul Cliteur, die voor de partij in de Eerste Kamer zat. Hij is woensdag uitgenodigd als rechtswetenschapper. Een partijverbod, zegt Cliteur, is „bijzonder gevaarlijk” en „een ondermijning van de democratie”.

Of ja, hoewel. Als er al partijen moeten worden verboden, zegt Cliteur, dan die van hele andere categorieën: nazistische partijen, communistische partijen, shariapartijen en „globalistische” partijen die veel zeggenschap aan Europa willen overdragen. „Dat debat zie ik graag tegemoet.”