Een optocht van trekkers lijkt inmiddels een Nederlandse zomertraditie te worden, een soort Canal Parade, maar dan met saaiere outfits en minder interessante vlaggen. Donderdag moet het weer zover zijn en we moeten onze borst natmaken, volgens Farmers Defence Force-voorman Mark van den Oever. Wat uit zijn mond toch wat dreigender klinkt dan wanneer je economiedocent dat vroeger voor een tentamen zei. „De tractoren gaan voorop in de strijd”, zei Van den Oever.
Wat die strijd precies is, wordt steeds een beetje vager. Het Landbouwakkoord, uiteraard niet gesteund door deze strijders, is al mislukt. Maar toch moet het leger der omgekeerde vlaggen alweer richting Den Haag, want het hele kabinet moet weg. Of in ieder geval het CDA eruit. Een van de twee, heel duidelijk is het me niet geworden. En het is niet alleen een oproep aan boeren, maar ook aan burgers, een beetje datzelfde vreemde onderscheid dat ook in de naam zit van de nieuwe grootste partij in al onze provincies.
De nieuwe plannen werden gesmeed in Apeldoorn, de stad waar ik vandaan kom, de enige plek in de directe omgeving waar de Nederlandse vlag nog goed hangt. Ik heb voor Apeldoorn altijd al een sleutelrol gezien in een nieuwe oorlog. Natuurlijk ontstaat uit het allergemiddeldste het extreme, en Apeldoorn is Nederlands grootste zak naturelchips.
De boeren gaan voor de kracht van de verrassing, niet-geregelde ontregeling. Wanneer en waar precies moet nog duidelijk worden, hoe ze met de trekkers in Den Haag komen, moeten de mensen zelf maar weten, „als ze maar komen”, aldus Van den Oever. Grappig was wel de initiële reactie van de gemeente Den Haag, die meldde geen kennisgeving te hebben gehad van de plannen, terwijl ze konden lezen over die plannen en werden gebeld over die plannen. Maar de gemeente kon niet zeggen hoe ze ertegenaan keken. Want ze waren niet ingelicht.
Ik ben bang dat ze ook niet zullen worden ingelicht, als we een FDF-woordvoerder moeten geloven. Die zei, met een behoorlijk losse interpretatie van de waarheid, dat ze voorheen „alle medewerking verleend” hadden aan de politie en burgemeester, maar dat ze daar nu „helemaal geen trek meer in” hebben.
Maar ook al weet je niet precies hoe, niet precies wat, je kunt er na zo’n aankondiging vergif op innemen dat een trekkerdemo tot dezelfde gevaarlijke situaties kan leiden als een snelwegblokkade. Dus gaan boeren, Van den Oever voorop, ook van hun bed worden gelicht, zoals met leden van Extinction Rebellion gebeurde? Je zou denken dat hun enige ‘fout’ is dat ze elke demonstratie te netjes ruim van tevoren aankondigen.
Of het nou de massale demonstratie wordt die Van den Oever verwacht of niet, die is mogelijk wel een nieuwe test voor het Nederlandse demonstratierecht. Dat is namelijk een groot goed, maar, zo is gebleken, voor de een toch iets groter dan de ander.
Frank Huiskamp vervangt deze maand op woensdag en vrijdag Marcel van Roosmalen.
Het begin van de laatste week op kantoor in Amsterdam. Vannacht teruggekomen van Pinkpop, wat een indrukwekkende productie. Mooi ook om de trots en betrokkenheid van de hele crew te zien, dat herken ik ook zeer bij North Sea Jazz (nog uit mijn stagetijd in 1997, maar ook nu).
Op kantoor lunch met de drie programmeurs en marketingmanager: niet over het aanstaande festival, maar over ons 50-jarig bestaan volgend jaar. Wat willen we daarover vertellen, en hoe? Het levert een mooi gesprek op over waar al die jaren met liefde aan gewerkt is en wat we zijn, vanuit ieders eigen invalshoek verteld.
Samen met collega Michelle gekeken naar de nieuwe inrichting van een van de buitenpleinen – benieuwd hoe die nieuw ontworpen pleinen er live uit gaan zien. Kaartverkoopstanden bekeken, ziet er goed uit, bijna uitverkocht! Thuis lekker bijpraten en mijn dochter overhoren: toetsweek…
Dinsdag 24 juniSantana
Een dag die rommelig voelt maar waarschijnlijk een voorbeeld gaat zijn voor de komende zestien dagen tot aan het festival; héél veel verschillende dingen. Zoals een voorwoord schrijven voor een magazine voor Curaçao North Sea Jazz in augustus, de laatste begroting doornemen, afstemming met de NTR over de registratie in Rotterdam, opzoeken van de data voor het WK 2026 en hoe deze vallen rondom onze 50ste editie, en ga zo maar door.
Heel fijn om voorganger Jan Willem Luyken ‘onder de knop’ te hebben voor vragen en advies; een vat vol kennis, deskundigheid, rust en bovendien een fijne vriend en collega. Goeie drummer ook!
Vanavond met m’n man naar de Ziggo Dome voor het concert van Santana. Leuk om samen te gaan én: vandaag bestaat de zaal 13 jaar, dus met een bak vol herinneringen. Ex-collegadirecteur Ronald opgezocht, jarenlang zo goed mee samengewerkt – mooi om met hem te proosten op de plek waar we toen ook stonden. Santana had ook zó op North Sea Jazz kunnen staan: grote liveband, indrukwekkende drumster Cindy Blackman – de ‘vrouw van’ – en zangerige trombonesolo’s.
Irene Peters en productiemanager Menno Buisman buigen zich over tekeningen van het North Sea Jazz-terrein.
Foto Andreas Terlaak
Woensdag 25 juni Pianospelen met mijn dochter
Productieoverleg over Curaçao North Sea Jazz. Twee weken geleden bracht ik met de productiemanager een kort bezoek aan het eiland voor de laatste afspraken ter plekke. Nu zijn we op afstand verder aan het produceren. Wat een fijne collega’s. Sommigen rijden tijdens het overleg net terug uit Drenthe vanaf het Holland International Blues Festival in Grolloo en starten maandag alweer in Rotterdam. Het festivalseizoen draait op volle toeren. Vanavond artiest Jon Batiste in het Concertgebouw, maar ik kies in de drukte voor een avond thuis. M’n dochter vraagt of we samen piano zullen spelen. Dat hoeft ze maar één keer te vragen. We spelen ‘I wish’, ik de linkerhand, zij de rechter.
Donderdag 26 juniWat een geoliede machine
In de auto naar kantoor kies ik voor ‘even niet bellen’ en rust: mijn favoriete album van Pat Metheny, Speaking of Now, op repeat. Eerst naar kantoor. Het programma-aanbod voor 2026 wordt besproken; het creatieve proces voor volgend jaar is al in volle gang.
Dan naar Rotterdam voor de opening van NSJ-fringe festival North Sea Round Town. File… In de auto doe ik met de marketingmanager telefonisch nog een aantal overleggen met collega’s; ze zitten letterlijk over het hele land verspreid: productie, horeca, sponsoring. Mijn ‘eerste ronde’ begint steeds meer te leven. Wát een geoliede machine, deze organisatie.
Aangekomen op North Sea Round Town; blij dat ik in deze drukke periode tijd heb gemaakt om te gaan. Warm ontvangen op de Bergweg voor Buurtconcert XL. De eerste band staat op het podium, de eerste bezoekers zijn binnen, muziek vult de ruimte, er ontstaat ‘iets’. Mooi om te zien (en voelen!) wat rondom ons festival teweeg wordt gebracht in de stad. Muziek wordt naar de mensen gebracht.
Naar huis, m’n dochter zit te leren. We eten samen een ijsje en praten bij, morgen heeft ze biologie.
Irene Peters en marketing- en communicatiemanager Junior van der Stel in een leeg Ahoy waar volgende week North Sea Jazz zal plaatsvinden.
Foto Andreas Terlaak
Vrijdag 27 juniOp naar de achtbaan
Thuis achter de computer nog een aantal contracten doornemen voordat ik na het weekend in de achtbaan stap. Vanaf dan twee weken non-stop Rotterdam Ahoy, maandag gaan we bouwen. Ik heb zin om erheen te gaan. Ondertussen lees ik in de appgroep met de programmeurs concertverslagen; Sander bezoekt het Montreal Jazz Festival. Er worden voor volgend jaar al volop (mooie!) ideeën uitgewisseld.
Zaterdag 28 juniRotterdam Philharmonisch Orkest
Naar de sportschool met de NSJ Spotify playlist. Julian Lage, práchtig. Later achter mijn computer speelt Speak No Evil van Wayne Shorter. Uit 1966, maar toch zo ontzettend hip. Ik ben nu al erg benieuwd naar het concert met symfonische werken van Shorter, sommige niet eerder uitgevoerd, van het Rotterdam Philharmonisch Orkest op de festivalvrijdag.
Zondag 29 juniPotje pingpongen
Vroeg naar het strand met mijn dochter. Vaste prik op zondag, heerlijk. Zij surfles, ik luister met uitzicht op zee naar Jacob Collier (volgende week onze artist in residence) en doe nog wat voorbereidingen voor mijn koor morgenavond, wordt vast leuk.
De laatste dag thuis deze week. Een potje pingpongen, met gezin en vrienden eten in de tuin, heerlijke zomeravond.
Irene Peters krijgt een rondleiding van productiemanager Menno Buisman.
Foto Andreas Terlaak
Maandag 30 juniSamen muziek maken
Maandagochtend. M’n man is al naar zijn werk, hond ligt te puffen in de zon en dochter komt juichend de trap af: de eerste cijfers stromen binnen, bijna vakantie!
De ring van Amsterdam is afgesloten, een uur file. De ontbijtafspraak met vriendin Maddy wordt bellen.
’s Avonds naar het strand voor de laatste repetitie voor de zomer met mijn popkoor, een singalong op het strand. Bloedhete avond maar mét publiek en good vibes only. Samen muziek maken is zó lekker.
Dinsdag 1 juliBouwen, praten, kijken, luisteren
Here we go! Naar Ahoy. De crew is gisteren gestart met bouwen. Het eerste programmapunt is het ontvangen van de fotograaf voor dit dagboek. Met collega’s Junior en Menno – en de fotograaf – in een golfkar het terrein over. Er wordt al stevig gebouwd: podia, buitenpleinen. Ik zie de onderdelen van het nieuwe ontwerp van Central Square (een van de binnenpleinen) staan, ziet er goed uit! De laatste keer dat ik ‘achter de schermen’ meeliep was in 1998, wat is er veel veranderd en ontwikkeld in de afgelopen jaren.
Ontzettend veel indrukken. Ik besef – tussen alle ontmoetingen door – opnieuw hoe bijzonder het is dat ik het festival, dat ik al sinds mijn 15de met zo veel plezier bezoek, nu van deze kant mag bekijken. Bouwen, praten, kijken, luisteren, genieten, deze muziek een podium geven. Ik hoop dat ik tijdens het festival ook tijd heb om (delen van) optredens te gaan bekijken. Achter iedere deur, op ieder podium wordt een ander verhaal verteld, soms al bekend, soms om te ontdekken: te gek!
Waar jazztrompettist Peter Somuah de afgelopen weken druk mee was? Slapen, bekent hij grijnzend. „Ik moest éven ontspannen voordat de gekte begint.” Hij zet zijn weekendtassen en trompetkoffer neer en gaat zitten op de voorste rij van een van de meest verscholen theatertjes in Rotterdam-West: het Wester Theater, een voormalige bioscoop die vaak dienst doet als kerk. Zo meteen vertrekt Somuah met zijn tourbusje naar Hamburg. Eén busje, vijf muzikanten, die afwisselend chauffeuren en een maand lang eindeloze ritten en véél muziek. „Ik ga veel tijd doorbrengen met mijn band”, klinkt het droogjes. Deze zomer volgt de opname van een nieuw album.
Peter Somuah (29), jazztrompettist met Ghanese roots en Rotterdamse vleugels, is dit jaar ‘artist in focus’ bij North Sea Round Town, het bruisende fringefestival van North Sea Jazz dat Rotterdam traditioneel wekenlang opwarmt. In concerten op bijzondere locaties laat hij zich horen. Hij is een speler die uitnodigt met intuïtief spel, zijn toon zacht dwingend. Zijn debuutplaat Outer Space won in 2022 een Edison Jazz Award, opvolger Letter to the Universe was sterk en ook vorig jaar viel hij weer op met High Life, waarop hij jazz mengde met de rijke highlife-muziektraditie uit West-Afrika.
Lees ook
de recensie van High Life van Peter Somuah
Het hart van Somuah’s NSRT-programma is het project Unstable Grounds (3 juli in het Wester theater), een multidisciplinaire voorstelling die met muziek, zang en dans reflecteert op de blijvende gevolgen van kolonisatie in Afrika. Somuah ziet hoe de invloed nog diep verankerd is in onderwijs, religie en maatschappelijke structuren, vaak zonder dat mensen zich daarvan bewust zijn. „Mensen denken dat kolonialisme geschiedenis is, iets uit het verleden, maar de gevolgen zijn nog voelbaar. Het heeft alles gevormd – hoe we onszelf zien, hoe anderen ons zien. En mensen hier zijn zich daar nauwelijks van bewust. Totdat je er iets over zegt. En dan hoor je: ‘Oh… wow. Sorry.’”
In het concert komen zijn jeugdherinneringen samen – uit Ghana, uit de kerk, uit de dans. In de Pinksterkerk begon hij in het koor. „Dat gevoel van soulfulness — dat heb ik daar geleerd. Dat stuk draag ik op aan die tijd.”
Accra
Hij is geboren in Jamestown, een van de oudste wijken van de Ghanese hoofdstad Accra. „Vijf minuten lopen van het Ussher Fort. Een slavenfort.” Zijn stem zakt iets in. „Die geschiedenis was onderdeel van mijn jeugd. Je leerde het. Je rook het. Maar tegelijk… gingen we daar ook voetballen. En er was altijd muziek. Brassbands, drums, dans. De straat leefde.”
Ook hij begon met dansen en drummen, net als de meeste jongens in zijn buurt. Ritme was taal – communicatie, niet zomaar versiering. Ook dat voert ver terug. „Er zit zó veel geschiedenis in het drummen en dansen. Tijdens de slavernij gebruikten mensen het trommelen om boodschappen over te brengen. En elke beweging, elk gebaar, had betekenis. Het dansritme Adowa, een zes-achtste maat, hoor je nog overal. Dat is Ghana.”
Toen op een dag op de middelbare school een lading blaasinstrumenten werd geschonken, wist hij het meteen: de trompet. Somuah wilde de lead, de hoofdmelodie, spelen in liedjes die hij kende van de radio en die iedereen mee kon zingen. De eerste noten kwamen niet vanzelf. „Ik was té enthousiast. Iedereen kreeg geluid, ik niet.” Dus oefende hij alleen. Stiekem. Buiten de lesuren om. Tot het lukte.
Jazztrompettist Peter Somuah. Foto Andreas Terlaak
Vanaf dat moment volgde hij de muziek. Na de middelbare school speelde hij in kerken, op straathoeken, in kleine clubs: vrolijke, dansbare highlife muziek met melodieuze gitaarlijnen en ritmische blazers of afrobeat. Een vriend leerde hem te luisteren naar jazz, oude opnames van trompettisten Miles Davis, Freddie Hubbard, Roy Hargrove. „Ik schreef solo’s uit, speelde ze na. Dát was mijn opleiding.”
Op zijn achttiende verliet hij Ghana voor het eerst, een vriend woonde in China. „Ik ging er veel jazz spelen, ontdekken, jammen. En toen ik terugkwam in Ghana, voelde ik: mijn muziek is veranderd. Het had een extra laag gekregen.”
Verhuizing
Jazzmuziek was „totaal anders dan de brass en highlifeband waar ik mee opgroeide. Jazz voelde voor mij alsof ik minder hoefde te ‘zingen’ met mijn instrument, als je begrijpt wat ik bedoel. Het ging om sfeer, om expressie. Ik hou van die vrijheid.”
Een andere vormende stap was zijn verhuizing naar Nederland. Zijn Nederlandse vriendin, nu zijn vrouw, toen werkzaam voor het ministerie van Volksgezondheid in Ghana, moest terug naar Nederland. Hij stond op een kruispunt. Zelf droomde hij nog altijd van jazz in Amerika, maar hij wist ook wat een langeafstandsrelatie zou betekenen. „Ik moest kiezen”, zegt hij eenvoudig. Hij koos voor de liefde.
Toen hij in 2020 begon aan een studie aan Codarts, het conservatorium in Rotterdam, leek dat een logische stap: zijn liefde voor jazz verdiepen, zich technisch ontwikkelen. Maar na één jaar wist hij al: dit was het niet. Als autodidact luisterde hij liever platen, om vervolgens solo’s uit te pluizen, te analyseren en proberen te begrijpen hoe de muziek werkte.
Highlife
Wat jazz hem biedt, is vrijheid. Wat highlife hem geeft, is thuis. Samen vormen ze zijn klank. Op High Life versmolten zijn werelden organisch op een nieuwe manier. Voor een nog beter begrip, voor ‘de ziel’ van highlife muziek ging hij terug naar de bron, met onder meer Pat Thomas, een van Ghana’s grootste zangers, en de pionier van de ‘palmwine highlife’, Koo Nimo. Highlife kent vele subgenres – in de palmwine versie leidt de akoestische gitaar.
Bij North Sea Round Town komt voor Somuah alles samen: verleden en toekomst, emotie en bewustwording, roots en het leven hier en nu. Met dit project wil hij bewustzijn creëren. De muziek laat horen hoe overtuigingen en structuren generaties lang worden doorgegeven – soms tastbaar, soms als onderliggende, onbenoemde gevoelens.
Het wordt muzikale storytelling, aldus Somuah. Later deze maand gaat hij het ook opnemen voor een album. Zijn verhaal in twee fases. Hoe in Ghana bepaalde denkwijzen over westerse mensen zijn blijven hangen en mensen zich minderwaardig blijven voelen. En hoe mensen van Afrikaanse afkomst worden bekeken in de westerse wereld.
En het raakt hem echt, zegt hij zacht. „Ik hoop dat het iets nieuws geeft aan de volgende generatie.”
‘Unstable Grounds’ van Peter Somuah, 3/7 North Sea Round Town, Rotterdam. Ook: 11/7 North Sea Jazz Festival. Meer info: northsearoundtown.nl
Het mooie aan Keti Koti is dat de nationale herdenking nog in aanbouw is. De viering van de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 wordt steeds groter en uitgebreider. Nieuwe tradities ontstaan, oude worden aanschouwelijk gemaakt voor de rest van het land. Nieuw was bijvoorbeeld de prominente rol van de marrons – Surinaamse afstammelingen van mensen die de plantages ontvluchtten en in vrijheid leefden in het oerwoud. Daarmee kwam in de herdenking de nadruk nog meer te liggen op verzet, veerkracht en overleven.
’s Middags had de NOS een live verslag van de officiële herdenking in het Amsterdamse Oosterpark. De camera’s konden geen genoeg krijgen van de bonte klederdracht, de wijde rokken, de hoofddoeken en hoofdtooien. Op de warmste Keti Koti ooit hadden de gasten witte parasols en werd er hevig gewapperd met waaiers. (Helpt trouwens niet, tenzij je het een ander laat doen). Een vrouw op het Museumplein liet de punten van haar hoofddoek omhoog wijzen. Dit betekende volgens haar: „Let them talk. Laat ze maar kletsen” – tot verrukking van presentatrice Veronica van Hoogdalem.
’s Avonds volgde een verslag van Omroep Zwart en de EO van andere festiviteiten. Verslagen van de optocht Bigi Spikri en het festival op het Museumplein in Amsterdam werden afgewisseld met achtergrondreportages uit andere delen van het land. Zo fietste presentator Dwight van van de Vijver door Leeuwarden naar twee uitersten. Eerst stond hij zich kwaad te maken voor een standbeeld van Pieter Stuyvesant, gouverneur van de Antillen tijdens de jaren van slavernij.
Vervolgens fietste hij naar de Grote of Jacobijnerkerk, waar abolitionisten in de 19de-eeuw bijeenkwamen op een benefietconcert van de Fisk Jubilee Singers. Verzet! Historica Barbara Henkes liet een fragment horen van de gospel ‘Swing Low Sweet Chariot’. Een beetje historische rekkelijkheid had je hier wel nodig: het Afro-Amerikaanse gospelkoor kwam pas in 1877 toen er niet veel meer viel af te schaffen. Niet echt een bijeenkomst van abolitionisten dus. Maar het gaat om de ontroering op het gezicht van Dwight van van de Vijver bij dit lichtpuntje in de duistere geschiedenis. Hij is vooral geraakt door de trots die hij ziet in de zangers.
Smet
Een smet op de herdenking was de aanwezigheid van demissionair premier Schoof, wiens gevallen kabinet graag tekeerging tegen moslims en andere migranten. Een halfjaar geleden schoof de premier niet-witte Nederlanders nog een „integratieprobleem” in de schoenen. Zijn oud-baas, PVV-leider Geert Wilders, noemde de nationale herdenking dinsdag „dat rare slavernijgedoe”. Terwijl Schoof er zoete broodjes stond te bakken, gebruikte Wilders Keti Koti om een omstreden voorstel door de Tweede Kamer te krijgen. Zijn voorstel haalde een meerderheid omdat een deel van de oppositie bij de herdenking was.
De Kamer wil ongedocumenteerde mensen tot misdadigers maken, en ook degenen die ze helpen. Dit betekent dat bijvoorbeeld het Rode Kruis in de toekomst een criminele organisatie zal heten. De kwetsbaarste groep in de samenleving, die al praktisch rechteloos is, zal nog meer te maken krijgen met onderdrukking en vervolging.
Politiek protest is een andere traditie die Keti Koti zo levendig maakt. Diverse sprekers wezen op de doorwerking van het koloniale verleden in de huidige samenleving, en de rol van de overheid hierin. De oud-premier van Sint Maarten zei onomwonden: „Wat hebben we bereikt? Niet zoveel.” De NOS liet tijdens Schoofs toespraak een paar seconden activisten in beeld zien die stil protesteerden tegen de genocide in Gaza en die opriepen tot het doen van herstelbetalingen aan de zwarte gemeenschap: „Stop met praten, begin met betalen.” ‘Nooit meer’ is op deze herdenking geen dode letter.