Column | Leesbevordering

Marcel van Roosmalen

Terwijl Jevgeni Prigozjin met zijn Wagners op weg was naar Moskou, marcheerde ik in de bloedhitte camping Vogelenzang bij Vogelenzang op. De troepen: Lucie van Roosmalen (7) en Leah van Roosmalen (6) in badkleding sloffend achter me, ze vroegen om de twee stappen hoe ver het nog was, en Frida van Roosmalen (2) op de schouders.

De stemming was verhit, de weg ernaartoe hadden we file gereden. ‘Boekestijn en De Wijk’, de podcast waarvan ik had bedacht dat die me op de hoogte moest houden van de toestand in het Oosten moest uit, ervoor in de plaats kwam samenzang die ze op school in Wormer leren, dat zijn vaak liedjes met een boodschap over het milieu.

Nou ja, het was zowel Boekestijn als De Wijk nog niet gelukt om in te bellen, we moesten het doen met het commentaar van ex-generaal Mart de Kruijf van een dag eerder die een parallel trok met Napoleon die zijn ballingsoord Elba verliet.

„Wat doen we hier eigenlijk?”, had ik gevraagd toen de slagbomen dichtbleven omdat de camping natuurlijk autoluw was.

Een vriendin van de vriendin was er voor de rest van de zomer neergestreken in een stacaravan op het Buizerveld. (Alle verschroeide grasvelden zijn er vernoemd naar vogels, dat zal iets met de plaatsnaam te maken hebben). De afspraak was in een andere levensfase gemaakt, nu moest ik braaf terugzwaaien naar mensen die voor hun caravan zaten uit te buiken, terwijl ik van het ene vogelveld naar het andere hopte.

„Wat doen we hier eigenlijk?”, had ik gevraagd toen de slagbomen dichtbleven

‘Weet u misschien het Buizerveld?” „Nee, dit is het Eksterveld.” De vriendin, de vriendin van de vriendin en haar zoontje zaten al op ons te wachten in badkleding, er was ook nog een andere vriendin van de vriendin van de vriendin, ze had twee dochters. We gingen maar meteen naar het zwembad want het was te heet op het veld.

Het zwembad was op een kaal veld, er was een houten hok waar je consumpties kon kopen. Het afrekenen van twee perenijsjes, drie frietjes mayonaise, een witte wijn en vijf water duurde meer dan een kwartier. Geen verbinding, de vrouw van de bediening gebood me om met de pinautomaat in de hoogte in de deuropening te gaan staan. Het was dat of nog langer de rij ophouden voor de vaste clientèle, die allemaal wel gewoon cash geld bij zich hadden. Ze hadden ook allemaal dorst en hadden ondanks mijn zonnebril heus wel door wie ik was.

Een man in ontblote torso, er stond met letters ‘Den Helder’ tussen de tepels, ging voor me staan en zei: „Doe maar een boek!”

Marcel van Roosmalen schrijft op deze plek een wisselcolumn met Ellen Deckwitz.