DSM gaat, maar Heerlen wil de kunstcollectie van bedrijf houden

Bedrijfscollectie DSM Nu DSM definitief uit Heerlen vertrekt, wil de stad de kunstcollectie van het bedrijf behouden. „Als deze werken hier weggaan, trek je het weefsel van de Mijnstreek kapot.”

Daan Wildschut, ‘Lente’, 1962. (olieverf op doek)
Daan Wildschut, ‘Lente’, 1962. (olieverf op doek) Beeld DSM-Firmenich

Nog even en DSM-Firmenich vertrekt na 121 jaar uit Heerlen. In Maastricht krijgt het nieuwe hoofdkantoor van het bedrijf in stadsdeel Wyck langzaam vorm.

De stad Heerlen baalt. Na de mijnsluiting van zo’n halve eeuw geleden verdween vrijwel alles wat herinnerde aan het steenkolenverleden rigoureus uit de Oostelijke Mijnstreek. En de streek zelf ging ‘Parkstad’ heten. „Van zwart naar groen”, luidde het devies. En nu neemt DSM de benen, terwijl die drie letters toch echt staan voor: Dutch State Mines.

De verhuizing van het hoofdkantoor valt niet meer terug te draaien, die van de DSM-kunstcollectie (400 kunstenaars, 750 werken) misschien wél. Het bedrijf verzamelt kunst sinds 1927. Tot 2003 werd veel werk aangekocht van goede kunstenaars uit of woonachtig in Limburg, zoals Henri Jonas, Ger Lataster en Shinkichi Tajiri. Ook was in werken soms iets van de mijnen terug te zien. Na 2003 kreeg het collectiebeleid een meer nationale en internationale richting. Wat Limburgse kunstenaars overigens niet per se uitsloot, zo bleek uit de aanschaf van werk van onder anderen Tanja Ritterbex en Hadassah Emmerich.

De geest van de mijnstreek

Volgens de Heerlense SP zou het „doelbewust weghalen” van de collectie uit stad en streek de kwalificatie „roofkunst” rechtvaardigen. Zo ver wil kunstenaar Toon Hezemans niet gaan, „Maar als de werken hier verdwijnen, trek je wel het weefsel van de Mijnstreek kapot.”

Hezemans schreef met een aantal andere vertegenwoordigers uit de lokale kunstscene een open brief over de kwestie. „De collectie telt niet alleen veel kunstenaars en thema’s van hier, maar staat bovendien voor de geest die hier ooit heerste. DSM organiseerde tentoonstellingen, liet kunstenaars werken maken met hun nieuwste producten en bracht tussen 1952 en 1999 elk jaar een zeer gewilde fotokalender uit. Mensen hebben zich daaraan opgetrokken. Het verklaart ook waarom Heerlen relatief veel kunstenaars en architecten heeft voortgebracht.”

Hezemans verzekert dat hij geen last heeft van „valse nostalgie of een Calimerogevoel”. Maar dat de kunst uit DSM-bezit straks in Maastricht komt te hangen, is voor hem en sommige andere mensen uit de Mijnstreek een onverdraaglijke gedachte. De Limburgse hoofdstad, nooit rechtstreeks betrokken bij de steenkolenwinning, profiteerde met onder meer de oprichting van de Universiteit Maastricht al flink van compensatiemaatregelen na de mijnsluiting. De collectie zou zelfs verder van huis kunnen gaan. DSM fuseerde dit jaar met het de Zwitserse firma Firmenich.

Henri Jonas, Genius Labor, 1927. (gedenkraam 25 jaar Staatsmijnen, glas in lood).
Beeld DSM-Firmenich

Betrokken bij de regio

Hezemans vreest ook dat de kunstcollectie niet meer de aandacht zal krijgen die ze verdient. „In vroeger tijden was de directie van het bedrijf echt betrokken bij de regio en het kunstklimaat ter plaatse. Nu lijkt alles gericht op aandeelhoudersbelangen.

DSM-Firmenich laat weten dat het bedrijf in gesprek is met de gemeente Heerlen en Schunck, het museum voor moderne kunst en architectuur in die plaats. Een woordvoerder: „Onze ambitie daarbij is dat zo veel mogelijk mensen van de kunstcollectie kunnen blijven genieten. Voor het einde van het jaar komt er een beslissing.” Ook de manier waarop moet dan duidelijk zijn.

Fabian de Kloe, artistiek directeur van museum Schunck, zat bij de eerste gesprekken. Heerlen en Geleen ziet hij als voor de hand liggende plekken om de kunst uit de collectie aan het publiek te tonen. „Ze vertellen het verhaal van een gemeenschap, de wortels in het mijnverleden maar ook het vermogen tot transformeren daarna. DSM, dat zichzelf een paar keer opnieuw uitvond, is daar een voorbeeld van.”

Schunck past volgens De Kloe, omdat die instelling ook de stadscollectie van Heerlen beheert. „Die ontstond deels in zelfde tijd als de DSM-verzameling en kent overlappingen wat betreft kunstenaars.”