De positie van het CDA is verder verzwakt, twijfel over de partijtop neemt toe

Analyse

Landbouwakkoord Toen Wopke Hoekstra in maart voorstelde over het coalitieakkoord te heronderhandelen verwachtte het CDA dat het balletje hun kant wel op zou komen rollen. Dat loopt tot nu toe heel anders.

Minister Piet Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) woensdag na overleg aan de zogenoemde hoofdtafel van het Landbouwakkoord.
Minister Piet Adema (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, ChristenUnie) woensdag na overleg aan de zogenoemde hoofdtafel van het Landbouwakkoord. Foto Sem van der Wal / ANP

Het is het slechtste scenario dat het CDA zich voor had kunnen stellen toen partijleider en vicepremier Wopke Hoekstra drie maanden geleden aankondigde dat zijn partij op termijn wilde heronderhandelen over de stikstofpassage uit het coalitieakkoord. Op dinsdag stapte LTO, de grootste belangenorganisatie voor de agrarische sector, uit de onderhandelingen voor het Landbouwakkoord. Een dag later volgden andere deelnemers en was het akkoord definitief van tafel. Dat is een tegenvaller voor het hele kabinet Rutte-IV, van VVD, D66, CDA en ChristenUnie. Het is het kabinet niet gelukt om draagvlak te vinden bij en het vertrouwen te winnen van de sector die grote veranderingen gaat doormaken. Maar voor het CDA heeft het een bijkomend negatief effect: de onderhandelingspositie van de partij is flink verzwakt.

Lees ookKabinet gaat door zonder de sector

Toen Hoekstra in maart zei te willen heronderhandelen, was in zijn partij nog de verwachting te horen dat het balletje uiteindelijk hun kant wel op zou komen rollen. Het CDA had drie voorwaarden gesteld voordat ze opnieuw met haar regeringspartners wilde praten: er moest een Landbouwakkoord zijn gesloten, de formaties in de provincies moesten zijn afgerond en er moest duidelijkheid zijn over de uitkoopregelingen voor boeren.

Er was boosheid in de CDA- achterban, er werd druk uitgeoefend op de partijtop om iets radicaals te doen

Na de Statenverkiezingen was BBB in alle provincies de grootste geworden, de kans werd groot geacht dat die partij ervoor zou zorgen dat in de provinciale coalitieakkoorden afspraken gemaakt zouden worden die dicht zouden liggen bij wat het CDA ook wil. Dat zou bijvoorbeeld gelden voor het inmiddels in Den Haag veelbesproken jaartal 2030. Het kabinet wil dat voor die tijd de stikstofuitstoot in Nederland is gehalveerd. Daarvoor moet de wet worden aangepast, daar staat nu nog 2035 in.

Provincies die met eigen beleid zouden komen en dan ook nog een Landbouwakkoord waarin afspraken zouden worden gemaakt met de sectoren die het kabinetsbeleid zou moeten uitvoeren, waaronder de boeren: het CDA rekende erop dat het daarmee voldoende munitie zou hebben om de heronderhandeling in het kabinet te openen. Als er zóveel draagvlak zou zijn voor ándere ideeën dan uit het coalitieakkoord, zou het kabinet dan iets anders kunnen dan de eigen eenzijdige afspraken te herzien?

Het loopt tot nu toe anders. In de akkoorden die al zijn gesloten, nemen provincies geen afstand van het kabinetsbeleid. Ook niet van het jaartal 2030, er staat wel in dat coalities voornemens zijn zich aan de wet te houden. Dat nu ook het Landbouwakkoord geklapt is, betekent voor het CDA dat het ook het draagvlak-argument niet in kan zetten in gesprekken met de coalitiepartners. Van de sterke onderhandelingspositie waar het CDA op rekende, lijkt weinig over.

Onrealistische deadline

Wat rest is de vraag wat het CDA nog wel kan – en wanneer. In april zei fractievoorzitter in de Tweede Kamer Pieter Heerma dat zijn partij nog voor de zomer wil starten met de gesprekken. Inmiddels klinkt rond de CDA-fractie in de Tweede Kamer dat die deadline niet langer realistisch is. Het zomerreces in de Tweede Kamer begint over ruim twee weken, voor het kabinet een week later. Partijleider Wopke Hoekstra wilde woensdag tegen persbureau ANP nog geen duidelijkheid geven. Hij wil eerst met „de collega’s van gedachten wisselen” in de ministerraad, die op vrijdag plaatsvindt.

Breder in de partij klinkt in de uren nadat het Landbouwakkoord is geklapt dezelfde onvrede en vertwijfeling over de partijtop die de afgelopen maanden ook al sluimerde, en die in maart aanleiding vormde voor de aankondiging van het CDA om opnieuw te willen onderhandelen.

In de partij klinkt nu weer onvrede en vertwijfeling over de partijtop

Hoewel CDA’ers voor de schermen graag zeggen dat die oproep vooral een manier was om het vertrouwen van de agrarische sector terug te winnen, klinkt achter de schermen dat het óók een noodgreep was om de grote onrust die de partij in z’n greep hield een halt toe te roepen. Het CDA had voor de derde keer op rij verkiezingen verloren, er was boosheid in de achterban en er werd druk uitgeoefend op de partijtop om íets te doen. Iets radicaals, om te laten zien dat het CDA heus ook nog wel wat te zeggen had in het kabinet-Rutte IV.

Een eerdere poging daartoe wordt breed in de partij gezien als mislukt. In de zomer van vorig jaar had Wopke Hoekstra in een interview in het AD gezegd dat 2030 voor het CDA „niet heilig” is. Het had geleid tot een kleine kabinetscrisis, die vrij snel weer uitdoofde. Nadien wilde Hoekstra er nergens meer iets over zeggen, en CDA’ers vroegen zich af wat voor zin het dan had gehad dat de partijleider zich tegen het eigen kabinetsbeleid had gekeerd.

Grote woorden

In de partij klinkt nu de angst dat hetzelfde dreigt te gebeuren: grote woorden maar weinig resultaat. Woensdag zei landbouwminister Piet Adema (ChristenUnie) dat het kabinet zélf maar maatregelen moet nemen, nu de boerenorganisaties de onderhandelingstafel voor het landbouwakkoord hadden verlaten. Daarmee dreigt precies te gebeuren wat het CDA niet wilde: een kabinet dat van bovenaf beslist hoe de transitie van de landbouw eruit gaat zien.

Het plaatst de christendemocraten voor een dilemma. Houden ze voet bij stuk en vinden ze dat het kabinet zonder draagvlak geen maatregelen kan nemen? Dan lopen ze het risico op een kabinetscrisis en verkiezingen. In peilingen staat de partij al maanden op meer dan een halvering van de veertien zetels die zij nu in de Tweede Kamer heeft.

Voor het alternatief, niet doorzetten, klinkt net zo weinig enthousiasme. Dat zou, zeggen sommige CDA’ers, het einde van de partij betekenen.

In de andere coalitiepartijen, VVD, D66 en ChristenUnie, wordt er haast schouderophalend gekeken naar de worsteling van de christendemocraten. Dáár ligt de bal, klinkt het. Maar of iemand schiet, en wie dan en welke kant op? Het CDA lijkt het zelf ook nog niet te weten.