Europa worstelt met eigen antwoord op Amerikaanse subsidiegolf


Europese top Europa vreest dat een investeringsplan van Joe Biden forse economische schade aanricht. Deze donderdag bespreken regeringsleiders hoe de Europese respons eruit moet zien.

Auto’s rijden langs een bouwplaats in Houston, Texas. Hier worden met overheidsgeld fietspaden aangelegd.
Auto’s rijden langs een bouwplaats in Houston, Texas. Hier worden met overheidsgeld fietspaden aangelegd.

Foto Scott Dalton

Het was een enthousiaste tweet waarmee de voorzitter van de Europese Commissie, Ursula von der Leyen, deze zomer de Amerikaanse Inflation Reduction Act (IRA) onthaalde. Met het groene investeringsplan van president Joe Biden zouden de Verenigde Staten zich eindelijk weer aansluiten bij de „mondiale actie” tegen klimaatverandering.

Het enthousiasme was snel bekoeld. Vier maanden later is het juist de IRA die in Europa tot grote kopzorgen en oplopende spanningen leidt. Deze donderdag komen regeringsleiders naar Brussel om over de trans-Atlantische betrekkingen te spreken. Terwijl de impact van het Amerikaanse groene pakket duidelijker wordt, is er allesbehalve Europese eensgezindheid over hoe te reageren.

Met het investeringspakket pompen de Amerikanen in totaal 369 miljard dollar in de eigen economie. Met de nadruk op ‘eigen’: groene subsidies en belastingvoordelen zijn er louter voor de consumptie en productie van Amerikaanse goederen. Bijvoorbeeld elektrische auto’s, batterijen of waterstof.


Lees ook dit artikel: Europese wrevel over Bidens groene subsidiegolf groeit

Het gevolg, zo vreest Europa, is dat het voor bedrijven veel voordeliger wordt om in Amerika te produceren. Dat concurrentienadeel zou tot een leegloop van Europa kunnen leiden of op z’n minst tot forse economische schade. Vooral omdat het door de hoge energieprijzen in Europa op dit moment toch al voordeliger is om in Amerika te produceren. „Er is een risico dat de IRA zal leiden tot oneerlijke concurrentie”, hield Von der Leyen woensdag het Europees Parlement voor in aanloop naar de EU-top.

Eigen speelveld

Ongemakkelijk is ook: de VS verslaan de EU op haar eigen speelveld. Afgelopen jaren maakte Europa vergroening tot de kern van zijn ‘industriële strategie’ om economische concurrerend te blijven. Door zelf de meest ambitieuze klimaatdoelen te stellen, hoopte het mondiaal een voorsprong te nemen. Nu trekt Amerika een been bij. En terwijl de basis van de Europese klimaatstrategie bestaat uit het beprijzen van uitstoot en regels stellen, trekt Washington gewoonweg fors de portemonnee. Volgens critici was juist het gebrek aan voldoende geld voor ‘groene industriepolitiek’ al langer de achilleshiel van de Europese klimaatstrategie.

Afgelopen maanden probeerde de EU de Amerikanen over te halen het beleid aan te passen. Zonder veel succes: in Brussel wordt er inmiddels op gerekend dat de gesprekken tussen de EU en de VS niet tot substantiële aanpassingen van de IRA zullen leiden. De Europese Commissie verkent ondertussen ook een zaak bij de Wereldhandelsorganisatie, maar op korte termijn valt ook daar niets van te verwachten.

En dus is Europa op zoek naar een eigen oplossing. Maar over hoe die eruit moet zien, is nog grote verdeeldheid. Von der Leyen sprak woensdag van „onze eigen Europese IRA”. In de plannen die ze de afgelopen weken ontvouwde, speelt het versoepelen van de Europese staatssteunregels een belangrijke rol. Daarmee zou het voor Europese overheden eenvoudiger worden de eigen industrie te subsidiëren om zo de competitie met Amerikaanse concurrenten aan te gaan. Woensdag verklaarde Von der Leyen al vanaf begin 2023 de regels te willen versoepelen „voor enkele jaren”.

Het plan kan rekenen op steun van onder meer Frankrijk en Duitsland, landen met diepe zakken die sowieso al langer warmlopen voor wat meer industriepolitiek. Maar voor een klein land als Nederland, gericht op de wereldhandel, is de subsidierace die dat in gang kan zetten hoogst ongemakkelijk. Het gelijke speelveld van de Europese markt kan zomaar scheef worden getrokken.

In gesprek met NRC zei minister van Economische Zaken Micky Adriaansens (VVD) onlangs zich te verzetten tegen „te makkelijk je flappentapper trekken” en te denken „dat je met compenseren bedrijven zomaar voor de langere termijn hier houdt”. Tegelijk staat ook Nederland wel open voor meer ‘strategische investeringen’ gericht „op groen, op tech en op moderne economie”, aldus premier Mark Rutte (VVD) deze week in de Tweede Kamer.

Ongemakkelijker wordt Nederland van een ander onderdeel van de plannen van Von der Leyen: een nieuw Europees ‘soevereiniteitsfonds’, juist om via EU-brede subsidies het gelijke speelveld te waarborgen. Hoewel Brussel nog in het midden laat waar het geld voor dit fonds, gepland voor de zomer, vandaan moet komen, zorgt de formulering „aanvullende financieringsbronnen” die Von der Leyen gebruikte bij Nederland meteen voor koortsdromen over nieuwe gezamenlijke EU-leningen.

Genoeg geld beschikbaar

In 2020 verzette Den Haag zich tot het laatst tegen dit soort ‘eurobonds’ voor het coronaherstelfonds. Nu ziet het zich voorlopig ferm gesteund door Duitsland, dat ook niets wil weten van nieuwe leningen. Argument van beide landen: er is nog genoeg geld beschikbaar in bestaande fondsen. Niet geheel onterecht: van de circa 800 miljard uit het coronafonds is pas een fractie daadwerkelijk besteed.

Vraag je het aan de Amerikanen zelf, dan is het antwoord duidelijk. Zij roepen de EU op zelf ook veel forser de portemonnee te trekken. Voor de VS is de IRA niet alleen een vergroeningsstrategie, maar ook een belangrijk vehikel om de concurrentie met China aan te gaan. Daarbij zien ze graag een krachtige EU aan hun zijde. Maar veel Europese landen, waaronder Nederland en Duitsland, willen de handelsbetrekkingen met China juist óók warm houden.

De discussie tussen EU-regeringsleiders donderdag is pas de eerste in een reeks gesprekken die Europa de komende maanden gaat voeren. De hoge energieprijzen, zo benadrukt ook het Internationaal Energieagentschap, gaan niet verdwijnen. En dus moet de EU op zoek naar een nieuwe manier om haar industrie te beschermen en tegelijk te vergroenen. Zonder daarbij, vindt onder meer Nederland, al te protectionistisch te worden.