N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie Film
Asteroid City Wes Andersons films zijn de triomf van stijl over narratief. Toch wordt in ‘Asteroid City’ pijnlijk duidelijk dat ook een Andersonfilm een plot nodig heeft.
Met zijn 54 jaar is de Texaan Wes Anderson het piepkuiken in de club van grote mannen die jaar in, jaar uit het filmfestival van Cannes domineert. ‘Auteurs’ die niet zozeer een speelfilm maken, maar een Kaurismäki, een Loach, een Ceylan, een Almodóvar. Stijl, thema’s, hang-ups en sjablonen: alles is bekend, maar welke draai geven ze er dit jaar aan? Of doen ze – god verhoede – iets nieuws?
Opvallend genoeg werd de Kaurismäki van 2023, Fallen Leaves, in Cannes met gejuich onthaald, maar stuitte Asteroid City, de nieuwe Wes Anderson, op onverschilligheid. Terwijl beide ‘auteurs’ hetzelfde lijken te doen: hun ‘ding’ zo indikken dat een bijna abstracte film resulteert.
Wes Anderson is zo herkenbaar als IKEA of Coca-Cola. Poppenhuizen en diorama’s, nauwelijks acterende filmsterren, frisse kleurenschema’s, kader, raamvertelling, opsomming, horizontale en verticale camerabeweging. De schattige vervreemding versterk je met een vagelijk bekende, excentrieke soundtrack en het bouwpakket is compleet. Het genre Wes Anderson wordt overal geïmiteerd: in fotoboeken vol verlaten centraalcomposities, in pastiches van amateurs en AI op TikTok of YouTube, goed voor een miljard clicks. Hij is al bijna een filtertje.
Zelfparodie
Onherroepelijk dreigt dan ook voor de maker zelfparodie. Dus wat doet Wes Anderson? Zijn stijl extra uitbenen. Asteroid City speelt anno 1955 in de Amerikaanse woestijn, met aan de horizon soms een guitig paddestoeltje van een atoomtest. Vader en fotograaf Augie (Jason Schwartzman) belandt met zijn ‘braniac’-zoon Woodrow (Jake Ryan) en drie mini-heksjes van dochters in een bungalowpark waar jonge genieën met hun uitvindingen – maanprojector, dodelijke straal – vreemde prijzen winnen in een wedstrijd van het militair-industrieel complex. De kinderen weten niet dat hun moeder al drie weken geleden stierf, haar as reist mee in een tupperware-bakje. De rijke schoonvader (Tom Hanks) arriveert voor een interventie, een UFO eveneens, waarna de ‘stargazers en space cadets’ in woestijnquarantaine moeten. Fotograaf Augie krijgt dan iets met Hollywoodster Midge (Scarlett Johansson), zoon Woodrow met haar dochter (Grace Edwards).
Wes Anderson strikte weer talloze filmsterren voor de meest onbenullige rollen: motelhouder, automonteur, jodelcowboy. En hij gaat meta in een raamvertelling binnen een raamvertelling: Bryan Cranston wijdt in een zwart-wit telefilm uit over een toneelschrijver (Edward Norton) van het toneelstuk Asteroid City. Alles oogt verrukkelijk: Norman Rockwell in smaakvol gedempt pastel onderbroken door het harde zwart-wit van B-films. Elk frame is nauwkeurig ontworpen en vol geestige details: een viaduct naar nergens, een automaat met curieuze artikelen, dialogen door raamkozijnen waardoor alles televisie wordt.
Desondanks is dit een taaie film: je welwillendheid maakt geleidelijk plaats voor verveling. Mij overkwam dat bij Wes Anderson nooit eerder: zijn vorige, volgeladen vierluik The French Dispatchleidde eerder tot overprikkeling. Het probleem zit hem in de plot. Op het eerste gezicht heeft Wes Anderson plot nauwelijks nodig: is zijn werk niet de triomf van stijl over narratief? Toch kunnen juist Andersons kijkdozen niet zonder een tragisch hoofdpersoon als focus van een simpel verhaal: misplaatst arrogante fixer in problemen (Rushmore, Fantastic Mr. Fox, The Grand Budapest Hotel) of verschoppeling vermist (Isle of Dogs, Moonrise Kingdom).
Verknipte familie
Asteroid City lijkt aan te sturen op een verknipt familieverhaal à la The Royal Tenenbaums, maar die dynamiek verwaait in een stuifzand van relaties, terzijdes, bijfiguren, details. Er gebeurt zoveel verschillends dat er niets gebeurt. Dat is het verschil met Fallen Leaves, de nieuwe van Aki Kaurismäki, die messcherp inzoomt op één relatie. Asteroid City heeft iets verstrooids, als een diashow met onthecht commentaar. Met Wes Anderson achter de projector kun je het slechter treffen: toch heeft de film een pijnlijk gebrek aan ontwikkeling en voorwaartse beweging. Wel is er veel zijwaartse beweging voordat men de koffers weer pakt.
Waarom kan zelfs Wes Anderson niet zonder plot? Hij versimpelt en schematiseert de realiteit tot iets heel overzichtelijks en onschuldigs, maar chaos loert altijd door de kieren. Zo is het met zijn helden: alles onder controle tot dat niet langer zo is, want de wereld laat zich niet reduceren. Dat tragische, want gedoemde streven tot controle maakt Wes Andersons films zo aandoenlijk. Alsof hij ons in zijn hobbykelder zijn nieuwste modelspoorbaan toont: ergens op het traject volgt straks een frontale botsing, vermoeden we. In Asteroid City staat alles op zijn plek in het landschap, maar komen de treintjes nooit op gang.