N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Wolvenconsulent In het debat over de wolf gaat het weinig over hekken om schapen te beschermen. Dat vergt wel precisiewerk, en geld. Op pad met de eerste ‘wolvenconsulent’ van Nederland. „Dit is een goed hek.”
Ongeduldig trekt de hond aan zijn riem. De lucht van de hei in Ede zit vol geuren en hij wil ze allemaal opsnuiven, lijkt het. Zijn snuit is afwisselend in de lucht, dan weer op de grond, een onzichtbaar spoor volgend. De vrouw die hem en haar andere hond uitlaat, verlaat het zandpad en loopt het gras op.
Nieuwsgierig snuffelend tippelt de hond steeds verder naar een raster met daarvoor drie stroomdraden. De afstand tussen de natte neus van de hond en de stroomdraad wordt steeds kleiner. Pats! De hond springt in de lucht als 8.000 volt kort door zijn lichaam raast.
„Oh!”, roept Aart van den Brandhof lachend. De herder heeft het tafereel zo’n twintig meter verderop gadegeslagen. Hij is de omheining aan het inspecteren met ‘wolvenconsulent’ Johan Wesselink. Hij helpt schapen- en geitenhouders in Gelderland gratis met het beschermen van hun vee tegen wolven, en is dé expert op dat gebied.
’s Nachts verzamelt Van den Brandhof zijn schapen in deze zogeheten nachtkraal, maar nu is de wei leeg. De 523 schapen zijn nu de hei op. Grazen.
De vrouw met haar twee honden loopt voorbij. De getroffen hond trekt alweer vrolijk aan de riem. „Hij kreeg stroom of niet”, zegt Van den Brandhof.
„Ja, komt door dat stomme draadje daar”, zegt de vrouw.
„Ho, ho, da’s geen stom draadje mevrouw”, zegt Johan Wesselink quasi-streng.
„Ja, dat hek is voor de wolven, ik weet het.”
„U heeft daar een wandelpad, en dit is natuur.”
„Ik snap het, u heeft gelijk.”
„U krijgt hem in ieder geval nooit meer zo dicht bij die draad!”
Over deze hekken gaat het in het maatschappelijke debat over de wolf opvallend weinig. Politici en actiegroepen bediscussiëren vooral of de wolf, waarvan er nu zo’n 35 zijn, wel of niet thuishoort in Nederland. Je bent voor óf tegen. Gelderse Statenleden van de BBB vroegen binnen twee uur na hun installatie al een spoeddebat aan over de wolf, waarin zij de mogelijkheid bepleitten om wolven te kunnen afschieten. Het debat was snel weer afgelopen. De wolf is juridisch heel goed beschermd in Nederland en Europa.
Johan Wesselink houdt zich niet bezig met die discussie. Hij kijkt naar de praktijk. „De wolf is er”, zegt hij. „En hij gaat niet meer weg. We moeten die wolf wél afleren dat schapen gemakkelijk te pakken zijn. En daar zijn manieren voor.”
Met onder zijn ene arm een multomap en een stapel papieren en in zijn andere hand een rood-wit meetlatje loopt Wesselink monter naar de omheining op de hei. Hij bladert door zijn paperassen, haalt verschillende soorten stroomdraadjes uit het plastic en laat foto’s zien.
„Als je een wolf wil tegenhouden, moet je denken als een wolf”, zegt Wesselink. Daar is hij de afgelopen jaren heel goed in geworden. Toen de wolf naar Nederland kwam, rond 2014, werd Wesselink ‘landelijk coördinator wolf’ bij BIJ12, een organisatie die provincies ondersteunt op het gebied van fauna en leefomgeving. Ook heeft hij meer dan dertig jaar ervaring in het houden van schapen en geiten. Die combinatie maakte hem in het najaar van 2021 de eerste wolvenconsulent, van de onafhankelijke wolvencommissie in Gelderland. „Ik ben eigenlijk met pensioen”, grijnst hij, „maar heb het drukker dan ooit.” Eén dag in de week adviseert hij schapen- en geitenhouders. Verder springt hij bij als taxateur voor wolvenschade bij vee in het noorden van het land.
Springende wolven
Herder Van den Brandhof heeft hem vandaag langs laten komen omdat hij zich zorgen maakt. Zijn hek zette hij er drie jaar geleden al neer. „We zitten hier midden in een wolvengebied”, bromt hij. In tegenstelling tot Wesselink is hij kort van stof. Hij luistert vooral en stelt vragen. „Ik hoorde dat wolven inmiddels over hekken springen”, zegt Van den Brandhof. „In Renkum is dat laatst gebeurd, zeiden ze. Toen heb ik meteen de krant gebeld. Als hij gaat springen, kunnen we als schapenhouders wel inpakken. Dan is het over.”
Iedereen denkt de hele tijd dat die wolven springen
Aart van den Brandhof herder
De mannen lopen om de omheining. „Een goed hek houdt in 99,9 procent van de gevallen een wolf tegen”, zegt Wesselink. Hij buigt zich over de omheining. Die bestaat uit een raster, met daarvoor drie metalen stroomdraden gespannen. De hoogste draad zit op 1,2 meter. „Een wolf heeft een borsthoogte van 65 tot 80 centimeter, de kop zit op een meter”, zegt Wesselink. „Als daarboven nog een draad zit, gaat de wolf er meestal niet overheen.” De laagste draad zit maximaal 20 centimeter van de grond. „Die draad is het belangrijkst”, zegt Wesselink terwijl hij met zijn meetlatje naar beneden wijst. „Iedereen denkt de hele tijd dat alle wolven springen. Maar wolven en hondachtigen zijn van nature gravers.”
Hij maakt van zijn latje een vierkant van 20 bij 20 centimeter. „Niemand gelooft het, maar door dit gat kan een wolf.” Wesselink loopt een paar meter door en meet de afstand tussen de onderste draad en een kuil in de grond. De wolf kan hier beginnen met graven zonder de stroomdraad te raken, en binnen twee minuten heeft hij een gat waar hij doorheen kan, legt Wesselink uit.
Als je een wolf wil tegenhouden, heb je stroom nodig. Minstens 4.500 volt. Een wolf ruikt stroom, en schrikt ervan. „Als hij een optater krijgt, zie je hem niet meer terug”, zegt Wesselink. Hij pakt een meetapparaatje, en begint op verschillende punten het voltage van de draden te meten. „8.000 volt. Da’s prima.” Het meten moet elke week gebeuren. „Veel mensen denken: ik zet een hek neer en dat is het dan”, zegt Wesselink. Maar veehouders moeten regelmatig blijven controleren of de wolf niet ergens onderdoor kan, of het gras niet te hoog is en de draad raakt – dat vermindert het voltage. Op verschillende plekken zag de consulent dassen die hun doorgang onder een hek groeven. „Daar maakt de wolf weer gebruik van.”
Ontkenningsfase
Het luistert dus nogal nauw met die wolfwerende hekken. En populair zijn ze niet. Schapen- en geitenhouders kunnen vanaf 2020 maximaal 20.000 euro subsidie aanvragen bij de provincie Gelderland voor het vergoeden van hun hek. Vorig jaar werden er 27 aanvragen gedaan voor in totaal 78.000 euro, terwijl de provincie 200.000 euro had vrijgemaakt. Van de 156.000 schapen die Gelderland telt, zijn er nu pas 7.000 beschermd door de rasters.
„Veel schapenhouders zijn nog in de ontkenningsfase”, zegt Wesselink. „’Die wolf komt niet bij mij’, denken ze. Of ze zeggen: ‘Weet je wat me dat gaat kosten?’” Daar hebben ze wel een punt. „Grotere schapenhouders hebben niet voldoende aan die 20.000 euro subsidie.”
Een fulltime schapenhouder heeft al snel 2.600 dieren, die niet in één weiland staan. Schapenhouders verplaatsen hun schapen als het gras ‘op’ is. Dat betekent dat zij op verschillende plaatsen telkens opnieuw een raster moeten plaatsen. „Er bestaan verplaatsbare rasters en netten, maar het is echt heel veel extra werk”, zegt Wesselink. „Dat zit niet in de kostprijs van het vlees van die schapen.”
Verschil tussen herders en schapenbedrijven is er ook. De schapen van herder Van den Brandhof lopen op de Eder Heide, eigendom van defensie omdat het ook een oefenterrein is. Het Rijksvastgoedbedrijf hielp zijn stichting, waardoor hij zijn hek wél kon betalen.
Het is op dit moment zelfs financieel aantrekkelijker om het schaap dood te laten bijten dan een hek te plaatsen. Eigenaren van schapen, geiten, paarden en andere hoefdieren (zowel hobbydieren als vee) krijgen in Nederland een vergoeding als hun dier wordt doodgebeten. „Ook al heb je helemaal geen raster staan”, zegt Wesselink. Gemiddeld kreeg een schapenhouder de afgelopen jaren 264 euro per dier, in de meeste gevallen meer dan schaap op de markt oplevert.
Misinformatie
„Ik hoor heel veel: ‘die hekken werken niet’”, zegt Wesselink. „Als je ze niet zet, werken ze inderdaad niet.” In gevallen waar wolven toch een hek wist te passeren, blijkt daar achteraf wat aan te schorten. In Renkum beet een wolf onlangs 21 schapen dood. In een interview met regionale krant zei de schapenhouder dat zijn hek van 12.000 euro „helemaal niks” had gedaan. „De wolf is waarschijnlijk doodleuk over het nieuwe raster heen gesprongen”, berichtte Omroep Gelderland vervolgens. Bij controle door de provincie bleek dat het hek op verschillende plaatsen niet voldeed. Het gerucht van de springende wolf was al de wereld in geholpen, en bereikte ook herder Van den Brandhof.
„Er is ontzettend veel misinformatie”, zegt Wesselink. Volgens BBB-voorvrouw Caroline van der Plas is het een „kwestie van tijd” voordat er een kind wordt gedood. „De afgelopen twee eeuwen zijn er in heel Europa geen mensen doodgebeten door een wolf”, zegt Wesselink. Het zijn vooral de zwervende wolven die schapen doden, die kennen de weg in een gebied nog niet, vertelt hij. En het klopt dat wolven vaak veel schapen tegelijk doden. Dat komt ook door de aard van die schapen, legt Wesselink uit. „Als de wolf er eentje aanvalt, gaat de rest op een afstandje staan kijken. ‘Hee, daar ligt mijn tante, toch even naartoe’. Dat triggert de wolf, hij verdedigt zijn prooi en pakt een tweede, en zo gaat dat een paar keer. Dat noemen we surplus killing.”
De consulent is van sociale media af, nadat iemand een filmpje van een wolf in Italië deelde en beweerde dat het in Nederland was. „Ik deelde de originele bron, en toen werd ík van fotoshoppen beticht.” Van den Brandhof vermijdt inmiddels publieke paden met zijn kudde. „Iedere wandelaar of fietser begint tegen mij over de wolf. Ik moet tien keer per dag hetzelfde verhaal vertellen, dat ben je na drie dagen ook wel zat.”
„Mensen zeggen continu: ‘Jij bent zeker voor de wolf’”, zegt Wesselink. „Ik wil gewoon dat de boel beschermd wordt. Ik heb twee meningen. Nederland heeft nu weer een top-predator die zorgt dat in de natuur alles in evenwicht komt en de biodiversiteit toeneemt. Maar als je het hebt over de kant van de landbouw en schapenhouders, ben ik tegen.”
Sterke verhalen
De mannen zijn inmiddels het hek bijna rond. „Dit is een voorbeeld van een goed hek”, zegt Wesselink tevreden. Van den Brandhof is nog niet helemaal gerustgesteld. „Even technisch hè, wat als de wolf nu tóch springt?”, zegt hij. Hij gebaart naar de bovenste draad. „Als hij springt, is-ie toch los van de grond, dan krijgt hij geen stroom meer.” Wesselink legt uit. „Daarom is die bovenste draad iets verder naar de buitenkant gespannen, dan de andere twee. Zelfs als hij springt, tuimelt de wolf vaak weer buiten het hek.”
Binnen in het kantoortje van de schaapskooi is er even later koffie en sterke verhalen. Van den Brandhof zoekt op zijn telefoon een filmpje van die keer dat hij een wolf tegenkwam met zijn kudde. Hij biecht op: „Ik heb altijd herder willen zijn in een gebied met wolven en beren”, zegt hij. „Als ik de schapen ’s nachts veilig kan houden, waarom niet? Loslopende honden had ik in mijn 36 jaar als herder ook niet willen missen. Het houdt je wakker.”
Op twee plaatsen in Nederland lopen nu proeven met honden die de kudde overdag beschermen, zegt Wesselink. In Duitsland werkt dat goed. Daar krijgt een boer een vergoeding voor natuur- en begrazingsbeheer uit het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU. „Ik vind dat we in Nederland natuurbeheer moeten subsidiëren”, zegt Wesselink. „Maar de agrarische sector zet liever in op subsidie voor innovaties tegen stikstofuitstoot. Zonder vergoeding voor al het extra werk kan het zomaar dat over vijf of tien jaar veel Nederlandse schapenhouders stoppen.”
Er moeten regels komen voor goede bescherming, vindt herder Van den Brandhof, en een deadline. „Vooral voor die gasten die nu nog maar een paar draadjes bescherming hebben. ‘Tot 2025 hebben jullie de tijd om hekken te plaatsen, dan is het afgelopen met subsidie.’ Dan zet je druk op de ketel.”