Eline Arbo, Ivo van Hoves opvolger, is Nederlands beste ensembleregisseur

Profiel

Eline Arbo Eline Arbo leidt vanaf 1 september het grootste theatergezelschap van Nederland. Ze volgt Ivo van Hove op als artistiek directeur van het ITA.

Als geen ander weet Eline Arbo de theatervorm tot een collectieve gebeurtenis te maken.
Als geen ander weet Eline Arbo de theatervorm tot een collectieve gebeurtenis te maken. Foto Fabian Calis

Met regisseur Eline Arbo (1986, Tromsø) haalt ITA een van ’s lands beste en meest onderscheidende regisseurs permanent in huis. En daarnaast iemand die als artistiek directeur het belangrijkste stadstheater van Nederland de eenentwintigste eeuw in kan loodsen.

Arbo waakt er in haar voorstellingen voor om in sentiment of gemakkelijke romantiek te vervallen. Ze is zich steeds bewust van de maatschappelijke normen of invloeden waarmee haar personages te maken hebben. Van het klassenbewustzijn dat vooral in Zwart water (2019) naar voren kwam, tot de steeds sterkere feministische lijn die in haar werk te ontwaren is. Momenten van bevrijding of verbondenheid worden steeds zwaar bevochten en moeten continu worden bewaakt. Dat doorvoelde en doortimmerde engagement is wellicht het grootste verschil met haar voorganger bij ITA, Ivo van Hove, wiens werk, hoe goed gemaakt ook, vaak vanuit een ivoren toren leek te komen.

Wat Arbo met haar voorganger gemeen heeft, is een belangrijke internationale focus. Al sinds haar afstuderen verdeelt de regisseur haar tijd tussen Nederland en haar geboorteland Noorwegen. Daarin legt ze een razende productiviteit aan de dag: in 2021 gingen drie grote-zaalproducties in première (waaronder haar eerste regie bij ITA: De Uren), in 2022 zelfs vier; twee in Nederland, twee in Noorwegen. Dat is een tempo dat wellicht met de verantwoordelijkheden van het artistiek directeurschap niet meer vol te houden is.

Muzikaal mantra

„Vandaag word ik een vechter. Vandaag word ik een vechter.” Eddy Bellegueule, hoofdpersoon in het toneelstuk Weg met Eddy Bellegueule, herhaalt het steeds opnieuw. Om zichzelf te harden en moed in te spreken ten opzichte van het homofobe milieu waarin hij opgroeit. Maar hij zegt het niet alleen: hij maakt er een dans van, er zit ritme in, een muzikaal mantra dat hem houvast biedt. En hij zegt het niet alléén: andere versies van Eddy, gespeeld door andere acteurs, vallen hem bij.

In deze scène uit Weg met Eddy Bellegueule, de voorstelling waarmee Arbo in 2020 de Regieprijs won op het Nederlands Theater Festival, komen de drie pijlers van haar kunstenaarschap samen: politiek-maatschappelijk engagement, een sterk gevoel voor muzikaliteit en een talent om een groep acteurs tot één levend, ademend organisme te smeden. Haar beste voorstellingen (naast Eddy ook Zwart water en het recente De jaren) zijn daarmee een ideaal huwelijk tussen hoofd en hart, waarin zowel een complexe analyse van (een deel van) de samenleving wordt geboden als een zintuiglijke, sensuele ervaring van het leven binnen dat systeem. In de voorstellingen van Arbo doet passie nooit onder voor theorie, of vice versa.

In de voorstellingen van Arbo doet passie nooit onder voor theorie, of vice versa

Het conflict tussen die twee elementen stond zélf centraal in de eerste voorstelling die Arbo in Nederland na haar afstuderen aan de Amsterdamse regie-opleiding maakte: een bewerking van Goethe’s roman Het lijden van de jonge Werther. Veel meer dan een rechttoe rechtaan vertaling (Arbo bewerkt de boeken, films en toneelstukken waarop ze zich baseert bijna altijd zelf, en vaak radicaal) werd de voorstelling een tweestrijd tussen Werther, die de allesverzengende romantiek representeert, en zijn liefdesrivaal Albert, die een rationeel leven bepleit. Terugkijkend zou je Werther en Albert als de constant ruziënde engelen op Arbo’s schouders kunnen zien: en het knappe is dat in haar werk geen compromis tussen de twee uitersten wordt bedongen, maar de kemphanen steeds volledig zichzelf mogen zijn.

Als geen ander weet Eline Arbo de theatervorm tot een collectieve gebeurtenis te maken.
Foto Fabian Calis

‘Werther’ komt in Arbo’s stukken vooral tot uiting door middel van het gebruik van muziek en choreografie. De acteurs in haar werk zijn veelal zelf verantwoordelijk voor live muzikale begeleiding, waardoor de emotionele onderstroom in de voorstellingen plotseling expliciet wordt gemaakt. Arbo’s partner, componist en muzikaal leider Thijs van Vuure, speelt hier een belangrijke rol in haar werk – net als haar voorganger Ivo van Hove met diens partner, scenograaf Jan Versweyveld, vormt Arbo een artistieke twee-eenheid met haar vriend. Van Vuure put regelmatig uit popmuziek, die hij op prikkelende wijze her-arrangeert, wat vaak een interessante anachronistische laag aan de klassieke stukken of romans toevoegt.

Onderlinge solidariteit

Arbo slaagt er in om een cast tot één ensemble te vormen. Haar acteurs soleren eigenlijk nooit, maar vullen elkaar aan. Het is vooral de enorme onderlinge solidariteit van de acteurs die een voorstelling van Arbo kenmerkt: vanuit de verbondenheid van de spelers volgt bijna vanzelf een verbondenheid met het publiek. Als geen ander weet Arbo zo de theatervorm tot een collectieve gebeurtenis te maken. Niet voor niets werd de cast van Weg met Eddy Bellegueule voor de eerste keer in de geschiedenis gezamenlijk genomineerd voor de Louis d’Or, de prijs voor de beste mannelijke hoofdrol.

De leiderschapskwaliteiten van Arbo, die sinds begin dit jaar al als associate artistic director naast Van Hove werkte, zijn buiten haar rol als regisseur nog onbewezen, maar wellicht dat uit haar regiestijl het een en ander valt af te leiden. Zelf zei ze in interviews dat ze er zo goed in slaagt om een cast tot een geheel te maken door iedereen bij het maakproces te betrekken, en haar eigen onzekerheden of worstelingen eerlijk te delen. Die democratiserende en transparante insteek lijkt precies te zijn wat ITA nodig heeft – gezien de opstand van overvraagde en ondergewaardeerde technici vorig jaar is er op het vlak van sociale veiligheid werk aan de winkel.