Opinie | Gun elke basisschool een kunstdocent

Onderwijs Cultuurmakelaars, cultuurcoaches, cultuurscouts en in- en uitvliegende zzp’ers. Het kunstonderwijs in het primair onderwijs verdient beter dan dat, betogen en .
Foto Jeffrey Groeneweg / Hollandse Hoogte

Onlangs trapten koningin Máxima en minister Dennis Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs, VVD) het naschoolse programma ‘Méér kunst en cultuur in School en Omgeving’ feestelijk af. En het is natuurlijk prachtig dat kinderen ook ná de les met kunst en cultuur in aanraking komen. Maar hoe gaat het tijdens de schooluren?

We nemen u mee naar een willekeurige Nederlandse basisschool. Op een vrijdagochtend stapt muziekdocent Sonja de school binnen, een kar met trommels, shakers en tamboerijnen met zich meezeulend. Gejaagd vraagt ze aan de conciërge: „Waar zit ik met de eindpresentatie van het muziekproject?” Een uur later presenteren veertig enthousiaste leerlingen de resultaten van de muziekprojectweek aan een groep ouders en leerkrachten. „Tot volgend jaar!”, roepen de leerlingen aan het einde naar de muziekdocent. Die rijdt alweer weg richting de volgende school.

Op veel Nederlandse basisscholen bestaat het kunstonderwijs veelal uit losse projecten en lessenseries, verzorgd door mensen van buiten de school. Kan de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en duurzaamheid van het kunstonderwijs voor kinderen worden neergelegd bij een wisselende groep van freelance kunstdocenten? Vanuit kwaliteitsoogpunt zeggen wij: nee.

Stimuleringsbeleid

Al decennia wordt er gesignaleerd dat de kwaliteit van het onderwijs in de verschillende kunstdisciplines op de Nederlandse basisscholen onder de maat is. Van 1973 tot 2019 bevestigen rapporten en peilingsonderzoeken van de Inspectie van het onderwijs hetzelfde beeld: het kunstonderwijs bevindt zich veelal in de marges van het curriculum, waarbij de tijd die leerlingen besteden aan kunst op school een dalende trend laat zien. Bovendien voelen niet alle groepsleerkrachten zich bekwaam om de vier kunstvakken (beeldend, muziek, dans en drama/theater) te verzorgen, terwijl dit wel in de kerndoelen staat.

Mede om dit kwaliteitsprobleem op te lossen, creëerde de rijksoverheid vanaf 1996 een reeks financiële stimuleringsregelingen waarin scholen samenwerken met culturele instellingen. Om een paar voorbeelden te noemen: de regeling Cultuur en School (1996-2012), Cultuureducatie met Kwaliteit (2013-2023), Impuls Muziekonderwijs (2015 tot 2023), de Brede Regeling Combinatiefuncties (2008-2023) en de regeling School en Omgeving (2022 tot 2027).

De leerlingen zwaaien, de docent rijdt alweer weg, naar de volgende school

Deze regelingen hebben ertoe geleid dat er in en om de school een complex landschap is ontstaan van intermediairs, cultuurcoaches, cultuurmakelaars, consulenten, projectleiders, cultuurscouts, cultuuraanjagers, cultuur-coördinatoren en zzp’ers. Een bureaucratisch landschap waarin de gesubsidieerde kunstlessen veelal worden verzorgd door freelancers, vaak in de vorm van kortlopende trajecten en projecten. Zo schiet het stimuleringsbeleid z’n doel voorbij.

De samenwerking tussen scholen en de cultuursector is vanuit artistiek oogpunt aantrekkelijk, maar mag nooit de kurk zijn waarop het kunstonderwijs drijft. De in- en uitvliegende zzp’ers hebben weinig ruimte om zich te verbinden met een specifieke school, en worden meestal niet betrokken bij langere leerlijnen of het schoolbrede curriculum. Terwijl de literatuurstudie ‘Wat werkt in kunstzinnige oriëntatie?’ laat zien dat de inbreng van kunstdocenten pas effectief is als die structureel en langdurig is.

Daarnaast is het huidige systeem, los van de enorme organisatorische kosten, erg prijzig omdat niet alle zzp’ers bevoegd zijn om zelfstandig les te geven. Dan staan er tegelijkertijd twee professionals voor de groep.

Lerarentekort

Een alternatief voor de los-vast kunstexpert is de vakdocent, zoals die nu met name in de gymzalen van scholen te vinden is. Volgens de Monitor Cultuureducatie primair onderwijs 2018/2019 heeft slechts zo’n 20 procent van de basisscholen een eigen kunstdocent in dienst, vaak alleen voor muziek. Dit terwijl kunstdocenten als volwaardig lid van het team vele voordelen bieden: ze kunnen zelfstandig voor de klas staan, kennen de leerlingen en kunnen relaties leggen tussen de culturele omgeving en de wensen van de school. Het maakt kunstonderwijs minder afhankelijk van politieke voorkeuren, tijdelijke subsidieregelingen en externe partijen.

Lees ook: Onderzoek: van gesubsidieerde muziekles profiteren leerlingen én docenten

Onze oproep aan minister Wiersma en staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur en Media, D66) luidt dan ook: stop met kunstonderwijs dat steunt op tijdelijke regelingen, zzp’ers en niet duurzaam projectonderwijs. Veranker kunst en cultuur in het curriculum van het basisonderwijs door het verplicht aanstellen van kunstdocenten die onderdeel zijn van het schoolteam en van daaruit samenwerking zoeken met de culturele omgeving. Het kunstonderwijs op school wordt hierdoor duurzamer en kwalitatief beter. Dit kan bekostigd worden uit de bestaande formatie die scholen tot hun beschikking hebben, waarin momenteel nogal wat openstaande vacatures zijn, en draagt zo bij aan het verkleinen van het schrijnende lerarentekort.

Onderzoek daarnaast hoe het complexe systeem van tijdelijke financiële middelen voor cultuureducatie kan bijdragen aan deze transformatie. Breng de kunstdocent en daarmee het kunst- en cultuuronderwijs terug naar het hart van de school.

Mede namens Folkert Haanstra oud-bijzonder hoogleraar Cultuureducatie en Cultuurparticipatie (Universiteit Utrecht) Ellen van Hoek onderzoeker in kunsteducatie, docent Conservatorium van Amsterdam Cock Dieleman universitair docent theaterwetenschap (Universiteit van Amsterdam) Dirk Monsma onderzoeker, oud-directeur Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam Linda Reus docent/onderzoeker, Pedagogische Wetenschappen (Radboud Universiteit, Nijmegen) Diederik Schönau oud-lector Kunsteducatie, ArtEZ (Hogeschool voor de Kunsten, Zwolle).

Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!

Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.

Als uw brief gepubliceerd wordt, dan nemen we per e-mail contact met u op. Anonieme brieven en brieven die aan verschillende media zijn gestuurd, plaatsen wij niet. De opinieredactie kan uit uw brief citeren in de zaterdagrubriek ‘Inbox van de redactie’.