Baanbrekend akkoord in Montreal: ‘de mens kan vrede sluiten met de natuur’


Analyse

Biodiversiteitsakkoord Op een moeizame top in Montreal is toch een akkoord bereikt over bescherming van biodiversiteit. Net zo gewichtig als het klimaatakkoord van Parijs, maar ook net zo vaag.

Het koraalrif bij de Filippijnen. Het akkoord bepaalt dat de oceanen beter beschermd moeten worden - maar ook zouden de bewoordingen volgens critici minder algemeen moeten zijn
Het koraalrif bij de Filippijnen. Het akkoord bepaalt dat de oceanen beter beschermd moeten worden – maar ook zouden de bewoordingen volgens critici minder algemeen moeten zijn

Foto Alexis Rosenfeld / Getty Images

„Het is een akkoord dat ieder van ons even ongelukkig maakt”, zei een delegatieleider tijdens de slotvergadering van de biodiversiteitstop in Montreal, diep in de Canadese nacht van zondag op maandag. Juist dat verklaarde volgens hem het succes van de onderhandelingen. Na bijna twee weken van uiterst moeizame gesprekken, wisten de 196 deelnemende landen het toch nog snel eens te worden. Het is misschien niet het ideale akkoord dat sommige deelnemers voor ogen hadden, maar het biedt voldoende aanknopingspunten om zeer uiteenlopende partijen tevreden te stellen.

Het Kunming-Montreal akkoord, zoals het is gedoopt, is daarmee voor de biodiversiteit wat het Parijs-akkoord uit 2015 is voor het klimaat. Volgens Inger Andersen, hoofd van de VN-milieuorganisatie UNEP, kan de internationale gemeenschap door de implementatie van dit akkoord „vrede sluiten met de natuur”. Na vele decennia waarin de natuur is gefragmenteerd, uitgeput en vernietigd, heeft de mensheid nu „de kans om het web van het leven te ondersteunen en te versterken, zodat dit het volle gewicht van toekomstige generaties kan dragen”.

Een gezonde planeet

Volgens het akkoord vormt biodiversiteit het fundament van „het menselijk welzijn, een gezonde planeet en economische voorspoed voor iedereen”. Daarom is het noodzakelijk om in het komende decennium het snelle verlies van biodiversiteit te stoppen en terug te draaien. Dat is een eerste stap naar het volledige herstel van de „integriteit, verbondenheid en veerkracht” van alle mondiale ecosystemen tegen het midden van de eeuw.

Om dat overkoepelende doel te bereiken moet 30 procent van het totale aardoppervlak, zowel land als zee, vóór 2030 worden uitgeroepen tot beschermd gebied. Subsidies die schadelijk zijn voor natuur en ecosystemen moeten tegen die tijd met 500 miljard dollar per jaar verminderd zijn. Ook moeten voedselverspilling en het gebruik van pesticiden en schadelijke chemicaliën zijn gehalveerd. Voor dat alles is jaarlijks ten minste 200 miljard dollar nodig, uit zowel private als publieke middelen. Rijke landen dienen daarbij armere landen vanaf 2025 met 20 miljard dollar per jaar en vanaf 2030 met 30 miljard per jaar te steunen, geld dat in de eerste plaats bedoeld is voor de allerarmste ontwikkelingslanden.

Vaag over de uitwerking

Het biodiversiteitsakkoord is helder over de doelen, maar een stuk vager over de uitwerking. Concrete afspraken over de invulling van verantwoordelijkheden en verplichtingen van individuele landen ontbreken.

Ook daarin lijkt dit akkoord op dat van Parijs. Daarin is wel vastgelegd dat de opwarming als het even kan onder de anderhalve graad moet blijven, maar niet hoe dat dient te gebeuren. Net als over het mondiale klimaatbeleid, zal daarom in de komende jaren ook over het internationale beleid voor biodiversiteit nog de nodige strijd geleverd worden.

Dat het in Montreal toch is gelukt om het eens te worden over alle onderwerpen, zelfs eerder dan verwacht, heeft menigeen verrast. Helemaal gelukt is het ook eigenlijk niet. De consensus die de Verenigde Naties voor dit soort bijeenkomsten vereisen, is in feite niet bereikt. Met name Congo, dat met zijn uitgestrekte tropische regenwouden een belangrijke deelnemer was, heeft zich fel verzet tegen het akkoord. In de laatste plenaire vergadering zei de Congolese minister van Milieu Ève Bazaiba dat haar land het akkoord niet zou steunen „zonder de oprichting van een transparant en onafhankelijk wereldwijd fonds voor biodiversiteit”.


Lees ook Wantrouwen tussen rijke en arme landen domineert VN-top over biodiversiteit

Zo’n nieuw fonds komt er niet. Financiering van biodiversiteitsbeleid wordt opgenomen in het bestaande VN-milieufonds (GEF). Afrikaanse landen hebben slechte ervaringen met het GEF, waarvan het meeste geld gaat naar opkomende economieën als India, Brazilië en China, en niet naar de allerarmste landen. Dat het uitgerekend de Chinese voorzitter van de top, minister voor Ecologie en Milieu Huang Runqiu, was die de Congolese kritiek negeerde en weghamerde, wekte woede van verschillende Afrikaanse landen. Zij verwijten China te hebben gehandeld uit eigenbelang.

Een vergelijkbaar verwijt was er over de bescherming van 30 procent van de planeet, zowel van land (waar de landbouw een grote boosdoener is) als van oceanen (die geteisterd worden door overbevissing). Nu is 17 procent van het landoppervlak en 8 procent van de oceanen officieel beschermd – dus 30 procent is een aanzienlijke verbetering. Maar volgens critici is de tekst over de bescherming van oceanen te vaag. Sommigen wijzen daarbij op China, dat met een industriële vissersvloot van zo’n zeventienduizend schepen de grootste veroorzaker is van overbevissing.

Oude afspraken nooit gehaald

Het Kunming-Montreal akkoord telt 23 doelen. Die vervangen de in 2010 in het Japanse Nagoya gemaakte afspraken. Geen van die oude afspraken is gehaald. Daarom bestaat er twijfel of het deze keer wel zal lukken. De kans daarop is groter dan destijds. Niet alleen zijn de doelen kwantitatiever en dus meetbaarder, ook is de achteruitgang van natuur en ecosystemen zichtbaarder dan tien jaar geleden. De urgentie wordt breder gevoeld.


Lees ook De snelheid waarmee dieren en planten uitsterven, was in tien miljoen jaar niet zo hoog

„Biodiversiteit heeft nog nooit zo hoog op de politieke en zakelijke agenda gestaan”, zei Marco Lambertini, directeur van het Wereldnatuurfonds, maandag in een eerste reactie. Hij is blij met het akkoord, maar vreest dat de implementatie te traag gaat. Volgens het Parijs-akkoord moeten landen hun ambities verhogen als de doelen onvoldoende binnen bereik komen. Zo’n verplichting ontbreekt voor de biodiversiteit. Voor Lambertini is er maar één conclusie mogelijk: „We moeten zorgen voor onmiddellijke uitvoering van deze overeenkomst, zonder excuses, zonder vertragingen.”