Hoe ver stijgt de rente nog? Marktvolgers zoeken vergeefs naar houvast

Rentebeleid De Europese Centrale Bank verhoogt andermaal de rente, de Amerikaanse Fed last een pauze in. Het blijkt buitengewoon lastig het juiste renteniveau te bepalen na de inflatiespurt die in 2021 begon.

Het hoofdkantoor van de ECB in Frankfurt. Het eindpunt van de renteverhogingen „zullen we kennen wanneer we er zijn aanbeland”, zei president Christine Lagarde donderdag.
Het hoofdkantoor van de ECB in Frankfurt. Het eindpunt van de renteverhogingen „zullen we kennen wanneer we er zijn aanbeland”, zei president Christine Lagarde donderdag. Foto Kai Pfaffenbach/Reuters

Op welk punt gaat de rente pieken? Renteverhogingen behoren inmiddels tot het vaste patroon van het economische nieuws: wéér stijgt de rente, want nog steeds denken centrale banken dat de inflatie voorlopig niet onder controle is.

Ook na deze week, waarin de Europese Centrale Bank en de Amerikaanse Federal Reserve rentebesluiten bekendmaakten, is niet duidelijk waar de ‘finale’ rente zal liggen.

De ECB verhoogde donderdag het momenteel belangrijkste rentetarief – de depositorente voor banken – van 3,25 naar 3,5 procent. En, zei ECB-president Christine Lagarde tijdens haar persconferentie, de ECB is „nog niet klaar”: ze stelde nóg een verhoging in het vooruitzicht bij de volgende rentevergadering in juli.

Bij de Fed was er woensdag een kleine trendbreuk. Voor het eerst sinds maart 2022 kwam er geen renteverhoging. De rente blijft op een bandbreedte tussen de 5 en 5,25 procent. Maar dit lijkt een tussenstop te zijn, geen eindstation. De meeste bestuursleden vinden dat de rente later dit jaar alsnog moet stijgen.

Het ophogen van de rente is het klassieke middel voor centrale banken om de inflatie te bevechten. Geld lenen wordt er onaantrekkelijker door. Zo stroomt er minder geld in de economie, wat aan de prijsstijgingen een halt moet toeroepen.

De inflatie daalt aan beide zijden van de Atlantische Oceaan al maanden, maar blijft hoog. In de eurozone bedroeg de inflatie op jaarbasis in mei ruim 6 procent, in de VS 4 procent. Op het hoogtepunt lag de inflatie nog boven de 10,6 procent in de eurozone (oktober 2022) en op 9 procent in de VS (juli 2022). De 2 procent inflatie waar de beide centrale banken naar streven, ligt ergens in een onbestemd jaar in de toekomst.

Voorlopig is het vooral de daling van energieprijzen die de inflatie naar beneden trekt. De onderliggende inflatiedruk blijft echter hardnekkig. Die kun je aflezen aan de zogeheten kerninflatie, waar de volatiele energie- en voedselprijzen uit zijn gefilterd. Die kerninflatie ligt in zowel de VS als de eurozone op 5,3 procent.

Vandaar de duidelijke boodschap uit Frankfurt en uit Washington deze week: de missie is niet volbracht.

Zoeken naar houvast

Wanneer wel? Beleggers en ook journalisten zoeken vergeefs naar houvast. Nog maar kort geleden, tot in de pandemie, stippelden centrale banken tot in detail hun beleid uit voor komende jaren, om rentes op de financiële markten langdurig te beïnvloeden. Maar aan dit ‘voorwaarts gidsen’ kwam abrupt een einde door de plotselinge inflatiespurt die in de VS begin 2021 begon, en in Europa later dat jaar. De inflatieramingen van de centrale banken bleken niets waard en het voorspellen van toekomstige rentestanden bleek een illusie.

Nu kijken ECB en Fed minder naar hun inflatieramingen en meer naar data over de daadwerkelijke, huidige inflatie. Dat maakt het bepalen van het juiste renteniveau – de kerntaak van een centrale bank – niet minder ingewikkeld. Niet in de laatste plaats omdat monetair beleid met vertraging doorwerkt in de economie. Centrale bankiers weten niet precies of hun eerdere renteverhogingen nu al effect hebben.

Hoe groot de vertraging is, weet niemand precies, alle geavanceerde economische modellen ten spijt. In monetaire handboeken staat een vertraging van 18 tot 24 maanden. Maar Lagarde wees erop dat de ECB „uitzonderlijk” snel de rente heeft opgehoogd (van -0,5 procent in juli vorig jaar naar 3,5 procent nu), waardoor het effect ditmaal anders zou kunnen zijn. Enig effect is nu al zichtbaar, zei ze, bijvoorbeeld in de leenkosten voor burgers en bedrijven.

Lees ook: In Nederland stijgt de inflatie, tegen de Europese trend in. Waardoor?

Evenzeer is onduidelijk hoe sterk de renteverhogingen doorwerken in de inflatie, want de economie is door een serie schokken (pandemie, snel herstel, en daarna de oorlog in Oekraïne) behoorlijk overhoop gehaald. Opvallend in de hele westerse wereld is de blijvende, grote krapte op de arbeidsmarkt, ondanks het feit dat de economie is gestagneerd.

Lonen en prijzen

Dit is een steeds belangrijker factor geworden in het inflatiebeeld, zei Lagarde. De lonen stijgen nu duidelijk: vakbonden slepen procenten aan loonsverhogingen uit cao-onderhandelingen, ter compensatie van de gedaalde koopkracht. Fijn voor werknemers, maar dat betekent ook dat de druk op de prijzen hoog blijft. Want hoe meer ruimte in de portemonnee van consumenten, hoe meer ze blijven consumeren, waardoor winkeliers hoge prijzen kunnen vragen. En hoe hoger de loonkosten voor werkgevers, hoe groter de kans dat zij dit doorrekenen in verkoopprijzen.

Een centrale bank die te snel stopt met renteverhogingen loopt het risico dit soort effecten in stand te houden en de inflatie te laten voortwoekeren. Dat zou het publiek vertrouwen in de centrale bank – die voor prijsstabiliteit moet zorgen – geen goed doen.

Maar wie te lang of te snel de rente blijft verhogen, loopt het risico de economie in een (ernstige) recessie te storten, of ongelukken te veroorzaken op de financiële markten. De bankenstress die dit voorjaar uitbrak in de VS is voor een belangrijk deel terug te voeren op de renteverhogingen door de Fed.

Eindniveau? Geen commentaar

Te midden van al deze onzekerheid schieten de verwachtingen over het verloop van de inflatie, en dus ook van het piekniveau van de rente, heen en weer. Zowel bij beleggers als bij de centrale banken zelf. De Fed publiceerde woensdag een nieuw overzicht van wat Fed-bestuursleden zelf zien als eindpunt van de renteverhogingen. De meesten gaan uit van een bandbreedte tussen de 5,5 en 5,75 procentpunt, ergens later dit jaar. Maar, benadrukte Fed-chef Jerome Powell tijdens zijn persconferentie: „Ik haast mij te zeggen: dit is geen besluit of plan.” Oftewel, het kan heel anders uitpakken. In maart lag de verwachting van Fed-bestuurders nog een half procentpunt lager.

De ECB publiceert dergelijke verwachtingen niet. Op de markten wordt nu over het algemeen uitgegaan van een piekrente van de ECB van 3,75 procent (dus één extra renteverhoging).

Is dat correct, zo luidde de vraag van een journalist aan Lagarde. „Ik geef geen commentaar over het eindniveau van de rente. Die zullen we kennen wanneer we er zijn aanbeland.”