N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Als kunstenaar werd ik eind vorig jaar door de gemeente Utrecht uitgekozen om een slavernijmonument te ontwikkelen. Op een eerste bijeenkomst vroeg ik hoe het zat met de nazaten van mensen uit de Oost. Moest hun geschiedenis niet ook herdacht en meegenomen worden in het monument? De commissie antwoordde terecht dat zij als overwegend Afro-Caribische commissie niet wilde beslissen over de hoofden van anderen. En dat die geschiedenis zo wezenlijk anders is, dat ze een eigen monument verdient en dat de roep uit die eigen gemeenschap dient te komen.
De beslissing daartoe is niet over één nacht ijs gegaan, daar zijn lange, diepgaande gesprekken aan voorafgegaan. De zwarte gemeenschap in Utrecht, met Leroy Lucas, voorzitter van Comité 30 juni / 1 juli Utrecht (Keti Koti Utrecht), in de voorhoede, heeft zeven jaar gestreden voor een monument dat de trans-Atlantische slavernij herdenkt.
Ook weldoordacht is het besluit van Utrecht dat een Afro-Caribische kunstenaar de opdracht moest krijgen. Onder andere omdat het fysiek realiseren van een monument niet alleen over materiaal gaat, maar ook een spiritueel en een voorouderlijk aspect heeft, die een eenheid moeten vormen.
Vele zwarte strijders hebben deze pijnlijke geschiedenis op de agenda getracht te krijgen. Dat het nu eindelijk is gelukt is geweldig. Dat wens ik andere bevolkingsgroepen met een koloniaal verleden ook toe.
Lees ook: Elke groep Surinamers heeft z’n eigen koloniale pijn
Eigen monument
Wat mij wel zorgen baart is de tendens dat de hele koloniale geschiedenis op een hoop gegooid wordt onder de noemer inclusie. Zo zouden tijdens Keti Koti – een herdenking van de afschaffing van de slavernij – ook de contractarbeiders herdacht moeten worden.
Maar neem Janey Tetary, een van de verzetsheldinnen die samen met andere anonieme contractarbeiders in 1884 in Suriname in opstand is gekomen tegen de erbarmelijke werkomstandigheden, en die daarbij vermoord werd door het Nederlandse leger, in opdracht van hoofdambtenaar van het koloniale bewind George Henry Barnet Lyon. Verdienen zij en haar medestrijders niet een eigen monument en een eigen herdenking? Dit geldt ook voor Javaanse mensen die geronseld zijn om in erbarmelijke omstandigheden te werken op plantages.
En ook voor de Afrikaanse KNIL-soldaten die – terwijl handel in mensen officieel in 1814 was afschaft – geronseld werden om te vechten tegen vrijheidsstrijders in de Oost. En voor de Molukkers die bedrogen zijn door de koloniale macht en nu geen thuisland meer hebben. En ook de inheemse mensen van Suriname verdienen aandacht voor hun geschiedenis van slavernij en landroof.
Ik maak geen monument voor mensen met een andere koloniale geschiedenis dan de mijne
Door alle koloniale wantoestanden in Keti Koti te proppen doe je de geschiedenis geen recht, wordt deze complexe geschiedenis versimpeld. De gevolgen van de trans-Atlantische slavernij zijn nog steeds voelbaar in de dagelijkse realiteit van nazaten. Denk daarbij aan anti-zwart racisme.
Door de gemeente Breda ben ik onlangs gevraagd om een schetsvisie te ontwikkelen voor een slavernijmonument, waarin de trans-Atlantische slavernij en de slavernij in het Oceanisch gebied opgenomen moeten worden. Ik heb hiervoor bedankt, omdat ik vind dat het niet aan mij is om een monument te ontwikkelen voor mensen met een andere koloniale geschiedenis dan de mijne. Het is gepast en meer respectvol als een Moluks of Indonesisch talent de ruimte krijgt om zijn of haar voorouders te eren. Ook in Tilburg heb ik mezelf uit het proces om een slavernijmonument te ontwikkelen teruggetrokken, omdat ik mij niet kon vinden in de motivatie en de onzorgvuldige wijze waarop is nagedacht over het proces. Twee witte kunstenaars hebben de opdracht in Tilburg gekregen. En nu staat er een eendimensionaal clichébeeld dat geen recht doet aan onze voorouders.
Lees ook: Koloniaal verleden was meer dan alleen slavernij
Solidair zijn
Ik verbaas me over de bagatellisering en versimpeling van de geschiedenis onder de noemer van inclusie. Het lijkt een strategie om de koloniale geschiedenis te mystificeren, in plaats van die scherper en preciezer te maken.
Want om het maar even duidelijk te zeggen: de Nederlandse regering heeft mensen uit de voormalige koloniën tegen elkaar uitgespeeld en doet dat nog steeds. Door de werkwijze van verschillende overheden en lokale initiatieven dreigt het herdenkingsjaar een jaar te worden van koloniaal verdeel en heers.
Ik vind dat er een duidelijk onderscheid gemaakt dient te worden tussen die verschillende geschiedenissen waarbij miljoenen mensen hebben geleden en zijn gestorven. Dat zijn we aan hun zielen en hun nazaten verschuldigd. Ik ben een groot voorstander van specifiek herdenken met een daarbij behorend monument. Laten we ernaar streven solidair te zijn door op elkaars herdenkingen aanwezig te zijn, want hoe pijnlijk ook, het blijft een gedeelde geschiedenis. We moeten niet in de valkuil stappen om het ene leed met het andere te vergelijken. De ene herdenking mag niet ten kosten van een andere gaan. En laten we vooral niet vergeten dat dit herdenkingsjaar specifiek gaat over de 150-jarige afschaffing van de trans-Atlantische slavernij.
Praat mee over dit onderwerp en stuur een brief!
Wilt u reageren op een artikel? Stuur via dit formulier een brief (maximaal 250 woorden) naar de opinieredactie van NRC.