Column | De klassenfoto schrapt vreugde, ontkent wanklank

Joyce Roodnat Alle klassenfoto’s leveren een direct herkenbaar beeld op. Ze trotseren de tijd, de mode, de ontwikkelingen in de fotografie, zelfs de landsgrenzen, weet Joyce Roodnat. Dat ziet ze terug op twee exposities, in Londen en Den Haag.

Joyce Roodnat

Op de klassenfoto van klas 5 van de Rotterdamse Libanon HBS in 1948 staan mijn ouders. In de voorste bank mijn moeder, mijn vader zit verder naar achteren. Ze wisten nog niet dat ze met elkaar zouden gaan, dat kwam jaren later. Of wel? Had de een al een oogje op de ander? Geen idee. Dat is het geheim van de foto, de schoonheid ervan. Voor mij, dan. Ieder ander ziet gewoon een klassenfoto, zoals die dingen zijn: een non-descript groepsportret van jonge mensen van gelijke leeftijd. Een compact geheel van gezichten met in hun midden één vreemde eend, de leraar of lerares. Sinds de opmars van de dagelijkse gezinsfotografie zijn de uitgestreken gezichten verdwenen. Nu weet elke leerling: kijk je in een lens dan lach je. Maar met en zonder bevroren grijnsjes, klassenfoto’s zijn inwisselbaar. Ze trotseren de tijd, de mode, de ontwikkelingen in de fotografie, zelfs de landsgrenzen. Ook de schoolfotograaf die het nu eens helemaal anders aanpakt, die creatief is met een ludieke opstelling of zoiets, levert onvermijdelijk weer zo’n direct herkenbaar beeld af. De klassenfoto dient het geheugen en vervalst het verleden. Hij schrapt vreugde, hij ontkent wanklank.

Klassenfoto’s zijn een onneembare vesting. Ze zijn niet te kraken, niemand krijgt er een krasje op. Zelfs Steve McQueen, een van de grote kunstenaars van deze tijd, beet er zijn tanden op stuk. Voor zijn project Year 3 (2019) liet hij klassenfoto’s maken van groep 5 op de meeste Londense basisscholen, goed voor 76.000 kinderen. „De toekomst zit in die foto’s. De crimineel, de bankier, de persoon die de 21 niet haalt, ze zijn er allemaal bij”, verklaarde hij.

Indrukwekkende opzet, maar wie het project indook, zag hoog en breed langs de muren van museum Tate Britain honderden klassenfoto’s. Ze voorspelden crimineel noch bankier, ze versmolten tot één gigantische klassenfoto. Ontdaan van energie en ongenaakbaar, zoals zulke foto’s altijd zijn.

In Den Haag presenteert het Fotomuseum met de expositie School. Verliefd, verveeld, verslapen het werk van fotografen die zich lieten uitdagen door het schoolleven. Zoek er vooral naar het dramatische drieluikje van Violette Cornelius, uit 1961. Het vertelt over een jongetje in de hoek, in een leeg klaslokaal. Hij kijkt om, hij huilt. Hij zal het nooit meer doen (hij is onverdraaglijk alleen). Jutka Rona maakte de prachtfoto met de juf tussen ‘haar’ kinderen, zich niet bewust van haar filmsterallure. Schoolfeesten, schoolreisjes, aandachtige ogen, rebelse lijven, chaos in de gangen – alles is materiaal voor roerende fotografie. En er zijn uiteraard klassenfoto’s, alle opgescheept met dat kenmerkende gebrek aan persoonlijkheid. Op de groepsfoto van leerlingen met hun huisdier kijken zelfs de poezen, honden en konijnen blanco. Hoe krijgen ze het toch voor elkaar? Niemand verveelt zich, niemand is verliefd. Niemand is iemand. De klassenfoto ontsluiert de leerlingen als de schimmen die er in hun verschiet liggen.