N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Beatlemania Paul McCartney vond de foto’s terug die hij in 1964 als 21-jarige maakte van de Beatles en alle gekte rondom de band. Nu zijn er een boek en een tentoonstelling. De beelden tonen Beatlemania, maar ook de zeldzame momenten waarop de vier uit Liverpool alleen waren. Het zijn inkijkjes die niemand anders had kunnen maken.
Hysterische Beatles-fans hopen Paul McCartney, John Lennon, George Harrison en Ringo Starr de kleren van het lijf te rukken. Ze wachten hen op bij hotels. Ze rennen mee naast hun auto’s. Willen een plukje van hun lange haar afknippen, wat drummer Ringo Starr in 1964 ook echt overkomt, bij de Britse ambassade in Washington. En ze gillen, hard. Altijd. Hárd en hoog, terwijl de politie verspert, blokkeert en escorteert.
Twee jaar na hun eerste hit ‘Love Me Do’ schieten de vier uit Liverpool door naar wereldfaam – zeker door een optreden in 1964 bij Ed Sullivan op de Amerikaanse televisie. Beatlemania is een feit. En Beatle Paul McCartney, dan 21 jaar, legt er veel van vast met zijn 35mm-pocketcamera. Het zijn soms verbluffende beelden van ‘binnenuit’ – het oog van de storm.
Naast een mooi tijdsbeeld van de jaren zestig – de straten, terrasjes in Parijs, de reclameborden, van grijs en koud New York naar zonnig Miami – registreert hij door zijn lensje ook de extreme gekte, vaak vanaf de achterbank van de auto. De menigte langs de straten. Verslaggevers en fotografen die meereden in busjes. De politie-escorte, overvolle vliegtuigtrappen, schoonheidsmissen en majorettes op het vliegveld, hordes wachtende fans met hun hoopvolle blikken. Een meisje in de menigte spert haar armen wijd open, klaar voor een omhelzing. Een agent houdt haar tegen.
Met zijn nieuwe Beatles-fotoboek 1964: Eyes of the Storm haalt zanger Paul McCartney, zondag wordt hij 81 jaar, herinneringen op aan de eerste grote tournee van de Beatles. Het is een persoonlijk beeldverslag geworden van zes steden in drie maanden. Hij schudt per stad zijn hoofd leeg: hoe het was, hoe alles op ze overkwam. Er zijn 275 foto’s, afkomstig van zeker duizend op negatieven en contactvelletjes teruggevonden beelden uit zijn archief. Een bijbehorende expositie in de National Portrait Gallery in Londen opent 28 juni.
Vier jonge muzikanten uit Liverpool gaan, met op dat moment vijf singles in de Britse hitlijsten, eind 1963 op reis. Via vertrouwd Liverpool naar Londen. En vervolgens: Parijs! Paul was er als tiener al eens naartoe gelift met John Lennon. Jong-naïeve twintigers zijn het nog. Hun blikken losjes-nonchalant, de mop-top (bloempot)kapsels wat rommelig, de donkere pakken op elkaar afgestemd. Jolig waren ze ook, glinstering in hun ogen. En in gesprekjes met journalisten: grappig recalcitrant.
Als de Beatles begin 1964 op hun eerste trans-Atlantische tournee naar de Verenigde Staten gaan – New York, Washington en Miami – stijgt Beatlemania tot een kookpunt. Het liedje ‘I Want To Hold Your Hand’, uitgekomen met kerst 1963, staat op nummer 1 in de Amerikaanse hitlijst. „Het was een pandemonium – ik weet er geen beter woord voor – dat was geëxplodeerd in Britse concertzalen, televisieprogramma’s en hitparades”, zegt Paul McCartney in zijn boek. „Alle jongeren luisterden opeens naar onze muziek.” Maar het is ook een periode van sociale en politieke onrust, zowel in de Verenigde Staten als in het Verenigd Koninkrijk.
Een tentoonstelling met de fotografie van zijn overleden vrouw Linda deed de Britse popmuzikant realiseren: ook hij had in de jaren zestig veel momenten gevangen met zijn Pentax-camera. Bij het terugzien van die beelden, vertelt hij, werd hij overspoeld door emoties en herinneringen. Die drie tourneemaanden (winter 1963-’64) waren intens. „Het was een heerlijke sensatie om te worden teruggeworpen in de tijd.”
Een zekere onschuld, ziet McCartney nu. En: wat waren ze toen knap. Hij schetst hoe alles nieuw was voor de jongens, hun ouders hadden nooit geld gehad voor reizen. Fotografie had allang zijn interesse, een hobby van de McCartneys.
Mooi is het om te zien waar zijn oog op viel. De toeristische opwinding van eerste vliegreizen. En de details. Het geladen pistool van een agent. Een brandende sigaret. Watertorens in New York. Een verveelde blik. Een slapende George.
Met zijn vrij moderne point and shoot-camera kon hij snel klikken. „Ons leven ging zo snel dat we moesten pakken wat we konden pakken.” Later zou zijn toen nog vriendin Linda, die fotograaf was, hem meegegeven: er is soms maar één kans voor het juiste plaatje.
Onscherp
Soms toont McCartney zich onder de indruk van zijn eigen fotografie. De foto op het omslag van dit boek, die hij maakte nadat ze via een zij-ingang hun hotel (het Plaza) hadden verlaten, „straalt zowel de chaos als de majesteitelijke power van New York uit”. Ook kan hij mijmeren. „Toch vlei ik mezelf met de gedachte dat ik vandaag de dag precies dezelfde foto’s zou nemen. Sommige zijn wat onscherp, dus ik zou kunnen zeggen: ‘Had ik maar even de tijd genomen om beter te focussen’.”
McCartney’s spontane foto’s, kiekjes gewoon soms, laten veel unieke tussenmomenten zien
McCartneys spontane foto’s, kiekjes gewoon soms, laten veel unieke tussenmomenten zien. Het wachten tussen opnames, het doden van tijd in de kleedkamer voor optredens. Het zijn de zeldzame momenten waarop ze alleen waren, inkijkjes die niemand anders had kunnen vastleggen.
In het warme Miami kwam ontspanning, zo te zien: meeuwen op het strand, een potje basketbal, momenten bij een zwembad en meisjes in felle bikini’s. De foto’s van McCartney zijn ineens in kleur.
Drommen journalisten
Veel foto’s zijn van mensen; zijn vrienden en manager, de mensen van het label, de drommen journalisten om hen heen. Niet om wraak te nemen, zegt hij, „maar omdat ik die mensen interessant vond. Ik vroeg soms welke belichting ik moest gebruiken. Ze waren professionals, dus ze wisten zulke dingen.”
Zoals de doorgewinterde persfotograaf Dezo Hoffmann, een van de fotografen die hen de hele tournee vergezelden. Manager Brian Epstein had wel aangevoeld hoe succesrijk dit tripje kon worden dus werd alles ook officieel vastgelegd. Tot ongenoegen van het viertal, want er was al weinig privacy. Maar ze werden close, met iedereen. En zeker met Epstein, die in 1967 tragisch zou komen te overlijden aan een overdosis.
De wereld staarde naar de Beatles, onontkoombaar als ze werden. En zij staarden graag terug, van binnenin de storm. McCartney, wel wat gewend intussen, noemt het nog altijd intimiderend „om te bedenken hoeveel ogen er in die storm zaten”.