Gehackte berichten mogen als bewijs gebruikt worden, beslist de Hoge Raad

Rechtspraak De Hoge Raad stelt dat erop vertrouwd moet worden dat de hacks van criminele communicatiediensten zoals Encrochat rechtmatig zijn.

Berichten van gehackte diensten zijn belangrijk voor het bewijs in strafzaken rond de georganiseerde misdaad.
Berichten van gehackte diensten zijn belangrijk voor het bewijs in strafzaken rond de georganiseerde misdaad. Foto Ramon van Flymen/ANP

De wijze waarop justitie in honderden strafzaken gebruik maakt van gekraakte Encrochat- en Sky-berichten kan door de beugel. Advocaten hebben geen recht op additionele informatie over hoe de hackoperaties van de onder criminele populaire communicatiediensten plaatsvonden om zo de rechtmatigheid te kunnen onderzoeken. Dat blijkt dinsdag uit een beslissing van de Hoge Raad.

De bestrijding van georganiseerde criminaliteit in Nederland rust sinds een aantal jaar sterk op het kraken van onder criminelen populaire versleutelde communicatiediensten zoals Encrochat en Sky. De miljoenen berichten die justitie in handen kreeg, zijn cruciaal bewijs in honderden strafzaken. Zo werd Roger P., alias Piet Costa, vorig jaar grotendeels op basis van chatberichten veroordeeld tot vijftien jaar celstraf voor grootschalige cocaïnehandel en de bouw van een ‘martelcontainer’.

Lees ook: De opkomst en ondergang van cokesmokkelaar Piet Costa

Team High Tech Crime

Advocaten proberen al geruime de rechtmatigheid van de hackoperaties aan te vechten, maar krijgen daarvoor slechts mondjesmaat informatie. Bij zowel de Encrochat-hack als de Sky-operatie speelde het Team High Tech Crime van de Nederlandse politie een hoofdrol.

Maar omdat de hackoperaties in beide gevallen in Frankrijk werden uitgevoerd, ligt de juridische verantwoordelijkheid voor de operaties in Frankrijk. Justitie verdedigde zich tot nog toe met succes door te wijzen op het „interstatelijk vertrouwensbeginsel”. Op grond van het vertrouwensbeginsel en omdat de hacks plaatsvonden onder verantwoordelijkheid van een ander EU-land moet de Nederlandse rechter erop vertrouwen dat deze juridisch in de haak zijn.

Lees ook:Wat te doen met de onderschepte chats van criminelen?

Domper voor advocatuur

De Hoge Raad geeft een soortgelijke uitleg van het vertrouwensbeginsel. De Nederlandse rechter moet ervan uitgaan dat het buitenlandse onderzoek rechtmatig – dat wil zeggen: in overeenstemming met het buitenlandse recht – is verricht. Dit is alleen anders als in het buitenland definitief is komen vast te staan dat het daar verrichte onderzoek niet in overeenstemming met de geldende regels was. Alleen als er concrete aanwijzingen zijn dat bewijsmateriaal niet betrouwbaar is, moet de Nederlandse rechter daar nader op ingaan.

Sinds oktober bestaat de mogelijkheid om tijdens lopende strafzaken zogeheten prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Op die manier kan nog tijdens een rechtszaak van ’s lands hoogste rechter duidelijkheid gekregen worden over onontgonnen juridisch gebied. De Hoge Raad beantwoordt die vragen vervolgens, zoals dinsdag, in een prejudiciële beslissing.

Advocaten in twee Encrochat-strafzaken bij de rechtbanken Noord-Nederland en Overijssel deden als eerste een beroep op de mogelijkheid om prejudiciële vragen te stellen. Hun strafzaken werden gepauzeerd in afwachting van de antwoorden van de Hoge Raad.

Voor de advocatuur gelden de antwoorden als een domper. Vorig jaar schreven 133 strafrechtadvocaten nog een brandbrief waarin zij het gebrek aan transparantie hekelden over het feitelijk verloop bij de opsporing middels hackoperaties zoals bij Encrochat.