Erkenning kan de hardliners onder de Taliban niet veel schelen

Afghanistan De Taliban zijn al bijna twee jaar terug aan het bewind in Afghanistan en trekken zich weinig aan van internationale kritiek. De worsteling van de internationale gemeenschap biedt ruimte aan de conservatieve vleugel van het regime.

Een vrouw loopt langs een Taliban-strijder die op wacht staat in Kabul, december 2022.
Een vrouw loopt langs een Taliban-strijder die op wacht staat in Kabul, december 2022. Foto Ebrahim Noroozi / AP

Taliban-vertegenwoordigers hebben het druk, zo lijkt het. Afghaanse ministers en diplomaten hebben de afgelopen weken voortdurend afspraken in binnen- en buitenland. Zo beklonk de Afghaanse minister van Buitenlandse Zaken met zijn Chinese ambtgenoot uitbreiding van het ‘Belt and Road Initiative’ – Chinese investeringen in infrastructuur en het transport van grondstoffen – naar Afghanistan.

De Taliban willen wel zaken doen. Lastiger wordt het als diplomatiek contact gaat over de ideologische koers van het regime, zoals de vergaande beperking van vrouwenrechten. De internationale gemeenschap erkent de Taliban daarom nog steeds niet officieel. Bijna twee jaar na de machtsovername in Afghanistan, rijst wel de vraag hoe effectief die principiële houding is. Een nieuw rapport dat begin juni aan de VN-Veiligheidsraad werd gestuurd, trekt dat in twijfel.

Naar buiten toe hebben de Taliban aanhoudend gepleit voor internationale erkenning. Maar volgens onderzoekers van de VN-Veiligheidsraad blijkt uit het nationale beleid dat het bewind weinig bereid is om „te buigen voor druk om hervormingen of compromissen door te voeren, in de hoop dat zij daarvoor politieke erkenning terugkrijgen”.

Uit de jaarlijkse rapportage van het Analytical Support and Sanctions Monitoring Team, dit keer voor het eerst gebaseerd op een volledige onderzoeksperiode onder het Taliban-regime, blijkt dat de huidige machthebbers vooral in beslag worden genomen door een eigen richtingenstrijd.

Hardliners versus pragmatici

Analisten proberen al enkele maanden inzicht te krijgen in dat dispuut tussen ideologische hardliners en meer pragmatische ingestelde leden van de groepering. Die laatsten lijken daarbij het nakijken te hebben: sinds enkele maanden worden functionarissen in de politieke hoofdstad Kabul steeds meer omzeild. In plaats daarvan is het machtscentrum verschoven naar de zuidelijke stad Kandahar, de bakermat van de Taliban. De nieuwe ‘emir’ van het land, Hibatullah Akhundzada, is er gezeteld, en de bekendste woordvoerder van het regime is er onlangs naartoe verhuisd. Het was ook de bestemming van een deel van de diplomatieke bezoeken in mei. De premier van Qatar ontmoette Akhundzada daar, net als een delegatie uit Japan.

Afgevaardigden van de Taliban bezoeken Noorwegen in januari 2022 voor besprekingen over mensenrechten en noodhulp.
Foto Terje Bendiksby / EPA

In Kandahar kunnen de Taliban rekenen op steun van de bevolking, zo tekende The Washington Post op in een reportage: burgers spreken er van meer controle op de wegen, en interne veiligheid en rust. Maar voor veel Afghanen is de situatie beduidend slechter. In het land is sprake van toenemende armoede en hongersnood, en er is gebrek aan medische middelen. Vanuit Kandahar werden de strenge regels die nu het leven van meisjes en vrouwen bepalen – niet alleen naar het park, geen onderwijs – per decreet over het land uitgestort. Publieke lijfstraffen zijn weer terug. De beloftes van een „nieuwe Taliban” in 2021 – die de mensenrechten zouden respecteren, een nationaal inclusief beleid zouden voeren en in zouden staan voor internationale veiligheid – zijn hol of zelfs leugens gebleken, aldus de VN-rapporteurs.

Lees ook: IS vindt nieuwe uitvalsbasis in Afghanistan

Het plaatst de internationale gemeenschap voor een dilemma: een knieval doen voor een wreed regime en in nauwer verband humanitaire hulp bieden nu veertig miljoen burgers die duidelijk nodig hebben? Of vasthouden aan principes, de Taliban links laten liggen en de Afghanen aan hun lot overlaten?

Niet praten mét, maar óver

Vooralsnog spreken de VN niet mét de huidige machthebbers in Afghanistan, maar wel óver hen. Begin mei vergaderden twintig landen op een conferentie achter gesloten deuren over de stand van zaken in het land. VN-secretaris-generaal António Guterres noemde erkenning van het Talibanregime in zijn slotverklaring nadrukkelijk geen optie. De internationale gemeenschap vindt de rechtenschending van vrouwen en meisjes onacceptabel, stelde hij. Wel moeten landen verder nadenken „over de juiste gezamenlijke internationale houding” tot de „de facto Taliban-autoriteiten”.

Volgens onderzoekers van de VN is het bewind weinig bereid om „te buigen voor druk om hervormingen door te voeren, in de hoop dat zij daarvoor politieke erkenning terugkrijgen”

Juist het zo lang ontbreken van een dergelijke „multilaterale strategie en doelstelling”, heeft volgens de VN-rapporteurs de ruimte geboden aan de conservatieve Taliban om hun macht binnen Afghanistan te consolideren. Onderzoeker Kabir Taneja van de in New Delhi gevestigde van denktank Observer Research Foundation betwijfelt eveneens of de jihadisten nu echt interesse hebben in de verlangens van buitenlandse mogendheden. „Deze groep overleefde twintig jaar lang in misère. Een positie als diplomatieke paria zal ze niet deren”, zegt hij tegen NRC.

Afgelopen weekend, na publicatie van het VN-rapport, leidden de verwijten aan het adres van de Taliban vooral tot een scherpe tegenreactie. De prominente woordvoerder Zabihullah Mujahid verwierp de analyse dat er sprake zou zijn van een richtingenstrijd. Het „ongegronde” VN-rapport geeft volgens hem vooral blijk van „duidelijke vijandigheid” jegens Afghanistan: „De publicatie van dergelijke bevooroordeelde en ongegronde rapporten door de Veiligheidsraad helpt Afghanistan en de internationale vrede en veiligheid niet, maar vergroot de bezorgdheid onder de Afghaanse mensen.” Met zulke uiteenlopende lezingen lijkt erkenning nog ver weg.