N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Best Kept Secret De hitte was een van de grootste headliners op festival Best Kept Secret dit weekend, maar het flexibele publiek ging toch mee met onder meer Black Country New Road, Chemical Brothers en Caroline Polachek.
Minutenlang doet het publiek helemaal niets. Aan de grond genageld staan ze, terwijl May Kershaw de pianoballade ‘Turbines/Pigs’ speelt. „Don’t waste your pearls on me, I’m only a pig”, zingt Kershaw van de Britse band Black Country, New Road, terwijl haar hemelse pianospel na een minuut of vijf steeds meer wordt ondersteund door de rest van de band en ze uiteindelijk samen als een ontwakende geiser in een groots crescendo ontsteken.
Dit, denk je dan, is toch niks voor een snikheet zomerfestival waar veel mensen zin hebben om met een biertje in hun hand lekker te dansen? Maar als de climax van het nummer is gaan liggen en de band in een uitgesponnen outro de nootjes zachtjes heeft neergelegd, ontploft het publiek. Gejoel, gefluit, een ontlading is het. Ook zonder de vertrokken zanger Isaac Wood, en zonder ook maar één nummer van hun succesplaat Ants From Up Here (2022) te spelen, blijkt deze band even enigmatisch als onweerstaanbaar.
New Country, Black Road was een van de vele bands op Best Kept Secret die met onvoorspelbare popmuziek de massa wist te raken, in een erg sterk programma dat uitdaagde en verraste. Zoals de tussen klassiek en pop zwevende Pitou, voorheen vaak achter haar gitaar verscholen, stond er nu als zelfverzekerde, expressieve zangeres met een geweldig gecontroleerde stem.
Lees ook een interview met Silvana Estrada: ‘De leegte in muziek geeft me kracht’
De Mexicaanse Silvana Estrada maakte indruk op vrijdag, waarbij haar mooie, minimalistische kamerpop/jazz/folkliedjes wat meer diepte kregen dankzij het trio waar ze mee speelde. De ontwapenende Julia Jacklin liet de lome zondagmiddag op prachtige folkliedjes wegdrijven. En ook de show van het Belgische duo Charlotte Adigéry en Boris Pupul bleef lang hangen: de opzwepende nachtclubbeats tilden je vanaf de eerste seconde op, en de intense teksten die Adigéry zo vrolijk zong zette je terug op de grond: „Go back to the country where you belong – I look like them, but not to them”.
Drinken en smeren
Minder weerhaakjes had The 1975, die band zag op vrijdag de zon ondergaan. Of zag zanger Matty Healy vooral zichzelf in de meegebrachte spiegel op het podium? De Brit heeft het niet makkelijk. Zijn break met Taylor Swift levert hem een fanatiek leger vijanden op. Maar op Best Kept Secret heeft Healy vooral zichzelf tegen zich.
In zijn doktersjas met sigaret en wijn, kruipt hij in elkaar van het gewicht van z’n eigen ego. Jammer, want de band achter hem staat bij vlagen heerlijk weelderig te spelen: de nostalgische pop met sax en sterke achtergrondzangeressen, is perfect voor bij die zonsondergang en dan nemen we Healy maar op de koop toe – ook al staan op dat moment Adigéry en Pupul een tent verderop een stuiterende dj-set te draaien voor wie het zweet graag omarmt.
Ja die hitte, dat was ook een van de headliners dit jaar, op een terrein zo droog dat elke windvlaag een stofstorm werd. Het was water drinken en smeren na elke show, en er liepen brandwachten over het terrein om vonkjes in de gaten te houden van rokers die de op het festival verkrijgbare zwarte asbakjes niet gebruikten. De best bewaarde geheimen waren de plekken waar je het meest van de zuchtjes wind voelde. Zo net op de rand van de festivaltenten, of met je voeten (of meer) in het water, en uit de zon. En anders waren het wel de in het bos verscholen gekoelde bubbelbaden (de sauna die daar ook was trok minder volk). Gelukkig was drinkwater overal vrij verkrijgbaar, net als zonnebrandcrème.
Lees ook: brandgevaar op de festivals: bladeren vegen en het bluskarretje staat klaar
Ook de Ieren van Lankum hadden het warm. Niet alles van wat ze zeiden was goed te verstaan, maar het „we’re melting, fook me!” en „this is a song about dying in a big fucking tent because it’s too fucking hot” waren helder. Hun donkere folk kan magisch zijn (zoals op Eurosonic in 2020) en was bij vlagen ook nu prachtig, maar ze kregen het babbelende en met petjes en waaiers wapperende publiek niet helemaal stil.
Klotsende oksels
Alleen gitarist Franti Maresová leek niet klein te krijgen. Terwijl zowel het publiek als haar band Personal Trainer – die hun status als een van de leukste Nederlandse bands van het moment bevestigden – in onherkenbare hoopjes klotsende oksels en rode koppen was gesmolten, leek er bij haar geen druppel te ontstaan. Nog een goed bewaard geheim.
Het was mooi om te zien hoe het publiek er in meeging, heet of niet. Of het nou de gestileerde, hard meegezongen rock van Interpol was, de georganiseerde chaos van Young Fathers, de slenterrock van Kurt Vile, de drie verschillende shows van De Staat, de toverpop van Sylvie Kreusch, of de spectaculaire, overrompelend mooie audiovisuele show van de Chemical Brothers, die hun hits eigenlijk niet nodig hadden – het werkte allemaal verbazingwekkend goed.
Zelfs de hardste band van het festival, de Utrechtse metalband Terzij de Horde, had een volle bak. De metalen tent stond te trillen onder de spijkerharde riffs van de band, die met hun snelle blastbeats en brulzang echt niet voor iedereen is. Op papier dan, want hier stond het vol publiek dat je niet veel bij metalshows ziet, met bloemetjesshirts en polo’s, en die bleven staan ook.
En dat terwijl ze hadden kunnen meefeesten met de Hagenezen van Goldband. Maar wie wel op tijd bij het hoofdpodium terug was, hoorde ze nog net hun schlemielige „waarom is coke zo fucking duur?” zingen – misschien toch eens de misdaadberichten in de krant lezen, heren.
Gebroken schild
Zangeres Caroline Polachek, die een aantal concerten had moeten afzeggen vanwege bronchitis, was in Hilvarenbeek nog niet helemaal 100 procent. Dat ze worstelde met haar normaal zo indrukwekkende, ver reikende stem was duidelijk: zo ongenaakbaar feilloos als eerder dit jaar in Paradiso zong ze niet, maar dat doorbrak juist haar schild. In ‘Ocean of Tears’ leek haar stem even weg te zakken, maar juist de heel hoge, moeilijkste delen lukten magnifiek. Ook ‘Sunset’ en ‘Fly To You’ kwamen prachtig uit. En als ze dan uiteindelijk op haar knieën valt tijdens ‘I Believe’ en „I don’t know but I believe, we’ll get another day together” zingt, dan lukt de onmogelijke uithaal daarna ook nog. Dat ze een kwartiertje eerder stopte is te begrijpen, en dat ze daardoor afsloot met ‘So Hot You’re Hurting My Feelings’ was ook wel toepasselijk. Een heel bijzondere artiest, met mede dankzij dat gebroken schild een heel bijzondere show.