N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Profiel
Schilder Kunstenaar Alex Katz (96) vond eind jaren vijftig zijn eigen stijl. Hij schilderde zijn muze meer dan duizend keer en van ophouden wil hij niet weten. Zijn werk is vanaf 10 juni te zien in Museum Voorlinden.
„I got away with it.”
96 is hij nu, Alex Katz, en hij komt er al heel lang mee weg. Hij werd in 1927 geboren in New York, na de uitvinding van de auto, het vliegtuig, de verftube en de fotografie, maar voor de penicilline, de atoombom, de computer, het internet. Ergens tussen de opkomst van het alfabet en de artificial intelligence dus, geboren als mens zoals die er sinds 300.000 jaar zijn. In zijn dna zit misschien nog een spoor van de Neanderthalers, een mensensoort die waarschijnlijk ook al kunst maakten, lang voor de homo sapiens daarmee begon. Kunst is ouder dan het wiel, ouder dan brood, ouder dan bijna alles.
Alex Katz is ouder dan de meeste nu levende mensen en zijn kunst gaat zeker terug tot de Middeleeuwen, toen het genre van het schilderij gemeengoed werd. De Egyptenaren en de Romeinen hadden wel veel wandschilderingen maar geen schilderijen (in ieder geval zijn ze niet bewaard gebleven), vierkanten en rechthoeken van hout of doek waar met verf een voorstelling op is geschilderd die je zo mee kan nemen, al hangen veel schilderijen in de praktijk zo lang op dezelfde plek dat ze eenmaal verplaatst een lichte vlek op de muur achterlaten. Schilderschaduw.
Het werk van Alex Katz is niet tijdloos, maar het doet wel een gooi in die richting
Maar in theorie: sta op en wandel met het portret van een geliefde of het landschap van je jeugd naar verre streken, of andersom; hark daar beeltenissen binnen en neem ze mee. Jan van Eyck reisde in 1429 van het Bourgondische hof naar Lissabon om de Portugese prinses Isabella te portretteren. Twee schilderijen van haar werden naar Filips de Goede gestuurd, één over land en één over zee. Pas nadat de vorst Isabella’s beeltenis had gezien besloot hij met haar te trouwen. De portretten zijn helaas niet bewaard gebleven. Van een is er wel een kopie waarop de prinses lijkt te lachen.
Van het schilderij, deze speciale vorm van draagbare kunst, hebben we nog steeds geen genoeg gekregen, het houdt al eeuwen stand en er lijkt voorlopig geen einde aan te komen, ook al is het net zo vaak dood verklaard als de roman. „Rembrandt was vroeger realistischer dan nu”, zegt Katz door de telefoon op een lentemiddag in 2023, en ik begrijp wat de schilder bedoelt. Ooit moet een schilderij van Rembrandt meer op een spiegel hebben geleken, waarin mensen hun omgeving konden herkennen. Nu zien kapsels, kleren, kamers enzovoorts er zo anders uit dat niemand er het heden in zou herkennen. Hetzelfde geldt voor de manier waarop dat alles is vastgelegd. Ja, er wordt nog steeds met olieverf geschilderd, bijvoorbeeld door Alex Katz, maar niemand schildert meer zoals Rembrandt, en als iemand dat wel doet, dan eindigt dat werk doorgaans niet in een museum.
Witte wereld
Het werk van Alex Katz zou nog wel voor nu kunnen doorgaan, ook als het in 1958, 1972 of 1998 geschilderd is. Dat is waarschijnlijk langer dan bij de meeste kunstenaars. Er bestaat nu eenmaal een merkwaardig waas dat over de culturele uitingen van elke tijd ligt. Het is zoiets als Nederlanders herkennen in een ander land, waar het aan ligt is moeilijk uit te leggen, maar herkennen doe je ze altijd. Het werk van Alex Katz is niet tijdloos, maar het doet wel een gooi in die richting, al hoop je tegelijkertijd dat die gooi niet lang meer stand houdt. De wereld van Katz is om te beginnen een hele witte wereld. Niet langer houdbaar. Beperkt tijdloos.
Dan heb je nog kunstenaars die zo beroemd zijn dat hun werk een tijd lijkt te definiëren, zoals Jackson Pollock of Andy Warhol, om twee landgenoten van Katz te noemen die ook tijdgenoten zijn, of pre- en posttijdgenoten. Pollock was op het toppunt van zijn roem toen Katz nog op school zat. Warhol werd de top toen Katz net zijn eigen stijl gevonden had. Tussen de abstract expressionisten en de popart, daar begon het voor Katz, in de jaren vijftig.
Hij ging grote portretten maken, van eenlingen of groepen tegen een egale achtergrond, zonder veel of zelfs helemaal zonder perspectief, vaak helemaal in één kleur. „Colourfield painting meets elegant portraiture”, vatte een schrijver het samen. Daarnaast schildert hij landschappen en planten, zo kernachtig geabstraheerd dat er een formule lijkt gebruikt, de speciale formule Katz die zijn schilderijen altijd herkenbaar maakt. Nauwelijks een verfstreek te zien. Heerlijk glad en droog.
Nadat Katz eind jaren vijftig zijn eigen stijl gevonden had, heeft hij die niet meer echt veranderd. „Toen ik een jongeman was die net van de academie kwam”, zegt Katz, „wilde ik post-abstracte schilderijen maken. Figuratieve schilderijen die voorbij de abstractie van toen gingen. Moderne figuratieve schilderijen. Ik denk dat me dat gelukt is.” Een ambitie die tegelijkertijd conservatief en progressief is.
Billboards
Voor zijn enorm moderne manier heeft Katz zich door van alles laten inspireren, ook door dingen waar schilders uit vroegere eeuwen zich niet door konden laten inspireren omdat ze nog niet bestonden. Katz noemt zelf billboards en close-ups uit films. Eerdere invloeden zijn Japanse prenten en de Egyptische buste van Nefertiti, waarvan hij ooit een replica kreeg van zijn moeder. Het bezit net zo’n soort tijdloosheid als het werk van Katz. Een streven van de Egyptische beeldhouwer Tutmoses, 3.400 jaar geleden? Zouden we in 5372 nog naar schilderijen van Alex Katz kijken, bijvoorbeeld naar Blue Umbrella 2, uit 1972, ook een portret van een vrouw, Katz’ vrouw, waarbij de regendruppel onder haar oog ook een elegante traan kan zijn?
Stel je voor dat dat schilderij dan opgegraven wordt uit de ruïnes van een museum als Voorlinden en dit kunstwerk ons vertelt hoe het verleden leek op het heden en wij misschien meer met de oude Egyptenaren gemeen blijken te hebben dan we nu denken. Maar we moeten ook de mogelijkheid openhouden dat een afbeelding een hogere en zuiverder realiteit vertegenwoordigt dan de afgebeelde. Of is er nog een andere weg? Andere wegen? Is kunst meer of minder dan de werkelijkheid? De vraag zal wel verkeerd zijn. Andere vragen dan maar. Maar welke? Hoe laat is het? Wat eten we vandaag? Moet je taartje of gebakje zeggen? Is kunst zoiets als een huisdier? Kunst is een hond en Katz’ kunst kwispelt.
Karel van het Reve schreef ooit in een van zijn dialogen over schoonheid (opgenomen in Lenin heeft echt bestaan, 1972) dat je een esthetisch effect kunt bereiken door juist veel of juist weinig te doen. Van het Reve legt het onder meer uit met behulp van een paard: je kunt met zoveel mogelijk penseelstreken de vacht van een paard weergeven, er is hard aan gewerkt. Je kunt ook de, laten we zeggen Japanse methode hanteren; zet slechts enkele lijnen en iedereen ziet: het is een paard. Allebei knap.
Figuratieve schilders
Onder de figuratieve schilders die modern weten te zijn bestaan nog steeds beide soorten: aan de zwoegende kant heb je bijvoorbeeld Lucian Freud en Alice Neel, aan de kant van de eenvoud David Hockney en Alex Katz. Zou Alex Katz wel eens een rimpel schilderen? Ook hier is hij anders dan Neel en Freud, die verlekkerd alle rimpels en kwabben en kleuren schilderen die men voor de spiegel liever wegdenkt. Katz lijkt eerder verwant aan een schilder als Wayne Thibaud, de schilder van taarten en gebakjes (taartjes?) die een paar jaar geleden een tentoonstelling had in Museum Voorlinden in Wassenaar, misschien niet toevallig een particulier museum – Katz noch Thibaud zijn in Nederland veel verzameld door de reguliere overheidsmusea. Geen van die musea bezit een schilderij van Katz. De enige eerdere tentoonstelling van Katz in Nederland was in 2007 in het Scheringa Museum voor Realisme, in Spanbroek. Maar ook in Amerika duurde het lang voor Katz aan de top kwam. „Het duurde vijftien jaar voor een buitenstaander een werk van me kocht”, zegt Katz. „De instituten waren nog langzamer.” In 1986 had hij een eerste retrospectief in het Whitney en vorig jaar een grote overzichtstentoonstelling, ook in zijn woonplaats New York, in het Guggenheim.
‘Ik durf nu meer risico te nemen. Mijn schilderijen zijn groter en ik maak geen schetsen meer’
In al deze musea is Katz een betere spiegel dan Rembrandt. In New York moet dat spiegelidee nog onweerstaanbaarder zijn geweest dan nu. „Ik schilder wat ik voor me zie”, zegt Katz. Op de helling van het Guggenheim stonden twee cut-outs van Katz, uitgeknipte silhouetten van personen die eruitzien alsof ze op de receptie al een drankje aan het drinken waren, of zijn ze al op weg naar de Hamptons? In ieder geval gaan ze al jaren gekleed in de quiet luxury of stealth wealth die nu in de mode is. In een interview uit 2019 zei Katz: „clothes are a defining feature of America socially. That’s how we judge each other – who you want to talk to and who you don’t want to talk to.”
Little black dress
Op een van Katz’ meesterwerken, The black dress uit 1960, zien we de vrouw met wie hij toen net getrouwd was, bioloog-onderzoeker Ada Del Moro, zes keer weergegeven op hetzelfde feestje in een New Yorks appartement gekleed in een lbd, een little black dress, in de jaren twintig van de vorige eeuw uitgevonden door Coco Chanel en een van de uniformen van de ‘high-class, wealthy, and chic’. Naar verluidt werd het exemplaar van Ada Del Moro door haar moeder gemaakt, maar dit terzijde.
Zelfs als Katz verveling of eenzaamheid in zijn Amerikaans Arcadië weet te leggen, dan nog is dat begerenswaardige verveling en eenzaamheid. De Australische criticus Robert Hughes noemde Katz ooit de Norman Rockwell van de intelligentsia. Maar het werk van Katz doet ook aan de Amerikaanse dichter Emily Dickinson denken, en niet alleen als hij bloemen schildert:
A sepal, petal, and a thorn,
Upon a common summer’s morn –
A flask of Dew – A Bee or two –
A Breeze – a caper in the trees –
And I’m a Rose!
De Italiaanse schrijver Italo Calvino citeerde dit gedicht uit 1858 in 1986 in zijn Zes memo’s voor het volgende millennium, in het memo over lichtheid.
Terug naar Ada. Net als Katz waren haar ouders „fresh off the boat”, zoals de schilder het noemt. Katz was een kind van Russische Joden, Del Moro van Italiaanse antifascisten. Ze werkte als bioloog toen ze haar man ontmoette, maar hield op met werken toen hun zoon Vincent werd geboren.
Del Moro bleef Katz’ muze, er zijn waarschijnlijk weinig vrouwen zo lang muze geweest als zij, van 1957 tot nu. Katz heeft haar meer dan duizend keer geschilderd. Anders dan Marthe Bonnard, de vrouw van Pierre Bonnard, die deze Franse schilder altijd jong bleef afbeelden, wordt ze wel ouder op zijn schilderijen. In 2021 maakte hij een prachtig schilderij van haar grijze haar, Ada’s back. Een witte roos. „Ada is nu oud en heeft wallen onder haar ogen maar ze is nog steeds het perfecte model”, zegt hij. „Glamour heeft niet noodzakelijkerwijs met leeftijd te maken.” Ook ouderdom kan Katz begerenswaardig maken.
Ada Del Moro (95) laat zich intussen al jaren nergens meer over uit. Ik heb één interview met haar kunnen vinden, uit The New York Times van 2006, waarin ze alinea’s lang vooral niets te zeggen heeft. De interviewster, Leslie Camhi schrijft dan maar: „Haar conversatie heeft veel gemeen met zijn schilderijen. In allebei lijkt het verleden te zijn ontdaan van fijne lijntjes en onvolkomenheden, maar is het in grote lijnen intact gebleven. Een visie die vreemd genoeg zowel heel nuchter als ongrijpbaar is.”
Wat hij schildert, zegt Katz, is niet de tijd, maar een moment. Het licht en het moment. Hij is zelf niet veel veranderd. „Mijn schilderijen zijn alleen groter geworden en ik kan ze nu sneller maken. Ik maak geen schetsen meer. Ik durf meer risico te nemen. Het schilderij Autumn 5, heel recent, hoort tot het beste wat ik ooit gemaakt heb.”
Het is een schilderij uit 2022 van bomen en blaadjes tegen een gele achtergrond. De blaadjes lijken penseelstreken en vast nog een paar andere dingen. Steeds opnieuw, nog een keer, zoals een kind dat vraagt, en bijna hetzelfde krijgt. Dus hier is nog een keer Emily Dickinson:
A sepal, petal, and a thorn,
Upon a common summer’s morn –
A flask of Dew – A Bee or two –
A Breeze – a caper in the trees –
And I’m a Rose!