Berustende dertiger vindt de liefde

Recensie

Film

Drama Mia Hansen-Løve blijft in ‘Un beau matin’ eens te meer dicht bij eigen ervaring. Een dertiger worstelt met liefde en een dementerende vader.

Sandra (Léa Seydoux) heeft een knipperlichtrelatie met Clément (Melvil Poupaud) in ‘Un beau matin’.
Sandra (Léa Seydoux) heeft een knipperlichtrelatie met Clément (Melvil Poupaud) in ‘Un beau matin’.

Regisseur Mia Hansen-Løve blijft in haar films dicht bij haar eigen ervaring. Ze maakte films over haar broer (Eden) en haar moeder (L’Avenir). In haar vorige, Bergman Island, mengde ze subtiel scènes uit haar vastlopende huwelijk met collega-regisseur Olivier Assayas met zomerse schrijf-retraites op Ingmar Bergmans thuisbasis Fårö en overpeinzingen over inspiratie, film en realiteit.

Het huwelijk met Assayas strandde in 2016; slice-of–life-film Un beau matin lijkt de volgende fase te verwerken. Haar alter ego is nu weduwe Sandra (Seydoux), een tolk. Ze staat al vijf jaar droog en heeft een vader met een neurodegeneratieve aandoening, net als Hansen-Løve zelf.

Sandra woont met haar dochtertje in een Parijs appartementje en moet te veel ballen in de lucht houden om aan de liefde te denken. Tot de oude, platonische vriend Clément (Poupaud) haar pad kruist en de zaken onverwachts snel een erotische wending nemen. Maar Clément is getrouwd, schuldgevoel knaagt, het wordt een knipperlichtrelatie: Clément maakt het uit, stuurt even later weer verliefde sms’jes, trekt bij haar in, trekt bij haar uit.

Naast amoureuze besognes verliest Sandra’s vader, een emeritus-professor filosofie, zijn zicht, geheugen en geest door het syndroom van Benson. Alleen wonen gaat niet langer, maar Sandra kan hem niet verzorgen, dus volgt schuldig geschipper met een onverschillig en rumoerig verpleeghuis waar haar vader snel achteruitgaat.

Un beau matin is eerlijk, authentiek en lichtvoetig: gedempt drama waarin Leá Seydoux met berustende tristesse een late dertiger speelt. Voor tragiek en onrealistische verwachtingen heeft ze geen tijd, ze accepteert wat zoal tot haar komt, geniet van kleine, routineuze dingen.

Het is heel herkenbaar en authentiek allemaal, maar volstaat dat? Misschien is het dat ik Poupaud als minnaar Clément een druiloor vind en de stuurse Seydoux me niet helemaal overtuigt als berustende weduwe, noch Greggory als haar dementerende vader. Hoe dan ook: Hansen-Løves nadrukkelijke vermijden van drama ervaar ik hier als saai. Om Stanley Kubrick te parafraseren: „Ja, het is echt. Maar is het ook interessant?”