‘Ik heb alles wat ik wil. Toch voel ik leegte’

Dit ben ik Iedereen heeft verschillende identiteiten. Hoe worden we wie we zijn? Deze week Saron Tesfahuney (25), die iets van de Eritrese rouwrituelen op Nederland wil overbrengen.

Saron Tesfahuney (25)
Saron Tesfahuney (25) Foto Dieuwertje Bravenboer

‘Ik ben opgegroeid met rituelen. De Eritrese koffieceremonie duurt drie tot vijf uur, een bruiloft duurt een maand. Bij ons nieuwjaar, dat valt in september, ga je met je hele familie de natuur in. Je wordt gewassen en biedt je excuses aan aan mensen die je niet netjes behandeld hebt. Zo kun je het nieuwe jaar schoon beginnen. Die gezamenlijkheid, dat samen vieren, mis ik in Nederland. Iedereen heeft hier altijd haast. Mensen zijn spirituele wezens, maar in Europa is de spiritualiteit bankroet.

„In 2012 is mijn moeder samen met mij weggegaan uit Eritrea. Ik was dertien. In Eritrea moet iedereen op zijn achttiende in militaire dienst. Die kan heel lang duren. Mijn ouders wilden voor ons een andere toekomst. Mijn vader is later naar Nederland gekomen met mijn drie broers en mijn zus. Mijn jongste zusje is hier geboren.

„Mijn vader is regisseur, hij heeft in Eritrea twee televisieseries gemaakt. Als kind zei ik tegen hem dat ik wilde zijn zoals hij. Maar hij zei: nee, jij wordt psycholoog. In Eritrea ben je als kunstenaar altijd afhankelijk van mensen boven je. Hij wilde zelfstandigheid voor mij, een academische opleiding. Ik had talent, zei hij, maar ik kon ook zingen en dansen als hobby.

„Ik sprak goed Engels toen ik aankwam. Maar ik had geen diploma, dus mocht niet naar hbo of universiteit. Wat doet een achttienjarige in Nederland, vroeg ik aan mijn contactpersoon. Hij zei: die volgt een opleiding, woont op zichzelf en heeft een rijbewijs. Ik heb met mijn moeder de afspraak gemaakt dat ik op mijn achttiende ook zo zou leven. In onze traditie gaat een vrouw eigenlijk pas uit huis als ze trouwt.

„Op mijn achttiende woonde ik in een studentenhuis, studeerde ik hbo social work en had ik een rijbewijs. Maar o, wat wilde ik graag terug naar huis. Daar kookte mijn moeder, mijn bed was opgemaakt, de was werd gedaan. Ik heb mijn moeder gesméékt om weer thuis te mogen wonen. Ze zei: nee, jij wilde onafhankelijk zijn, ga het maar leren. Toen ik drie jaar geleden een zoon kreeg, besefte ik pas echt wat mijn moeder met zes kinderen heeft doorstaan. Zes kinderen! Moeders worden zó onderschat.

„Door Herman van Veen ben ik toch in de theaterwereld terechtgekomen. Het Herman van Veen Arts Center in Soest zocht voor een voorstelling een vrouw die Tigrinya sprak. Ik stuurde een paar filmpjes en werd direct aangenomen. Theater is entertainen en onderwijzen tegelijk, merkte ik. In plaats van iemand een op een te coachen, zoals bij social work, coachte ik het hele publiek. Ik dacht: dít wil ik doen. Na een auditie werd ik aangenomen op de kunstopleiding Artez in Arnhem.

„In het derde jaar ben ik bijna gestopt. Bij het vak kunstgeschiedenis ontbrak Afrikaanse kunst volledig. Het enige perspectief is de slavernij, nooit gaat het erover dat Afrika daarvóór een bloeiend continent was. Het irriteerde me zo, dat ik zelf op onderzoek uitging. In Eritrea staat een beeld van de Russische schrijver Poesjkin. Ik kwam erachter dat Poesjkins overgrootvader als cadeau naar tsaar Peter de Grote is gestuurd. En dat hij eigenlijk een prins was in een Afrikaans dorp. Daar heb ik mijn eerste voorstelling over gemaakt. De opleiding stond open voor vernieuwend perspectief, daarom bleef ik. Deze maand studeer ik af als artist educator.

„Mijn afstudeervoorstelling gaat over mijn moeder. Het is een koffieceremonie die ik heb ingekort. Mijn moeder en ik spelen er samen in, en spreken Nederlands, Engels en Tigrinya. Zij en ik zijn tegelijk begonnen aan de inburgeringscursus. Maar terwijl ik bezig ben met afstuderen, spreekt mijn moeder nog steeds geen goed Nederlands. Dat komt door het integratiesysteem.

„In mijn ogen is mijn moeder een heldin. In de ogen van de gemeente is zij nutteloos”

„Toen mijn moeder haar inburgeringscursus deed, werd mijn broer, haar oudste zoon, gekidnapt in Soedan. Ze moest 5.000 dollar betalen, anders zouden ze zijn nieren verkopen. Dat geld had ze niet. Door de stress ging ze niet naar school. Ze moest naar een psycholoog om te bepalen of ze in staat was tot leren. Nee, dat was ze niet. Ze kreeg een vrijstelling. Een paar jaar later, toen mijn broer in Nederland was, wilde ze de inburgeringscursus alsnog doen, maar de gemeente betaalde het niet meer. En zij had zes kinderen, ze had haar handen vol. Ze zei: ik blijf thuis voor jullie.

„In mijn ogen is mijn moeder een heldin. In de ogen van de gemeente is zij nutteloos, want zij heeft geen werk. Ik ging een keer mee naar een gesprek waar ze te horen kreeg dat ze vrijwilligerswerk moest doen: koffie schenken voor ouderen. Mijn moeder is kok. Zij had in Eritrea een restaurant dat ze in haar eentje draaiende hield met daarnaast vijf kinderen. Ze zei: misschien kan ik koken voor die ouderen. Want zij krijgen opgewarmd eten. Nee: koffie schenken. Ik zag mijn moeder breken. ‘Laat mij toch koken.’

„Mijn moeder is een van de tienduizenden moeders die hun plek in Nederland nog steeds niet hebben gevonden. Niemand wil een uitkering, mensen willen leren, werken. Mijn ouders hebben een Nederlands paspoort, dat vind ik het pijnlijkst van alles. Mijn moeder zegt: ik had liever geen paspoort gehad en wel naar school gekund. Ik zie veel nieuwkomers met een Nederlands paspoort emigreren. Naar een plek waar geen uitkering is. Maar waar ze beter werk kunnen krijgen.

„Mijn man heb ik ontmoet in een discotheek in Rotterdam. Hij is vrachtwagenchauffeur, zijn familie woont nog in Eritrea.

„Ik doe een opleiding, verdien mijn geld, heb een huis. Ik heb alles wat ik wil. Toch voel ik leegte. Als ik iets wil vieren moet ik een afspraak maken. Mijn moeder mocht niet huilen en schreeuwen toen haar vader in Eritrea overleed – daar zouden de buren last van hebben. Bij een begrafenis in Eritrea hoort veertig dagen rouwen. Buren brengen je eten, helpen je de rouw te doorstaan. Samen met mijn moeder wil ik een ‘rituele praktijk’ openen. Ik wil dat mensen daar de volle drie uur naar mijn koffieceremonie komen. En mijn moeder verzorgt het eten.”

De voorstelling van Saron Tesfahuney en haar moeder is 21 juni te zien in theater Frascati in Amsterdam.
Aanmeldingen: [email protected]