Column | Schijnbescherming

Gemma Venhuizen

Dieren redden is niet makkelijk. Ooit viste ik een libel uit het water, om even later te zien hoe ze in een vogelsnavel verdween. De slak die ik weggriste voor mijn vaders voeten, stampte ik daarna zelf plat. Toen het zoveelste vliegje laatst in mijn oog vloog, dacht ik: laat ook maar.

Tot zaterdagochtend. Op het fietspad, ingeklemd tussen weg en park, knabbelde een konijn aan een ijshoorn. Zelf had ik, in een poging gezond te eten, wortels bij me. „Ruilen?” vroeg ik. Hij keek me meewarig aan.

Een tam konijn, dat zag je zo. Hangoren, hoge aaibaarheidsfactor. De vraag was niet óf maar wannéér hij overreden zou worden. De dierenambulance kon ik niet bellen, de accu van mijn telefoon was leeg, de man op de fatbike die ik riep haalde zijn schouders op en reed door. Ik moest een trein naar Meppel halen, en dus deed ik wat me het beste leek. Als een strenge moeder pakte ik de ijshoorn af en vergruizelde die. Van de kruimels maakte ik een spoor richting park: „Daar moet je het mee doen, vriend.” Voor de vorm legde ik er een wortel bij.

Aanvankelijk voelde ik me zeer tevreden. Om 08.00 uur ’s ochtends al een goede daad verricht – een leven gered, nota bene! Maar in de metro sloeg de twijfel toe. Had ik echt geholpen? Zo’n tam konijn was nog steeds ten dode opgeschreven; mijn daad had hooguit voor uitstel van executie gezorgd. Was verhongeren of doodgebeten worden te verkiezen boven platgereden worden? Met mijn actie had ik vooral mijn eigen geweten willen sussen. Iets doen voelde nobeler dan niets doen.

In de trein kreeg ik een mail van een kennis uit Waterland, boven Amsterdam. De voorbije weken waren alle weilanden in de omgeving gemaaid, schreef ze. „Dit hoort het rijkste weidevogelgebied van Nederland te zijn. Maar na het maaien werd het stil. Geen grutto’s meer. Silent spring.”

Eerder hadden we contact over het ANLb: Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer, een regeling voor boeren die de natuur tegemoet komen. Wie ervoor kiest pas in juni te maaien, om nesten te ontzien, kan duizenden euro’s subsidie krijgen.

Mooi, dacht ik eerst, een groene nudge, een financieel duwtje in de goede richting. Maar nu, starend naar de weilanden langs het spoor, besefte ik hoe gek het was: een beloning voor iets wat vanzelfsprekend hoort te zijn. In de Wet Natuurbescherming staat immers ‘het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren (…) te vernielen of te beschadigen’.

Veel ANLb-subsidies zijn weggegooid geld, oordeelde de Algemene Rekenkamer eind 2021. Maatregelen leveren te weinig op, en worden door te weinig boeren uitgevoerd. Het huidige weidevogelbeleid is gerommel in de marge. Zelfs het Aanvalsplan Grutto, waarvoor 68 miljoen euro is uitgetrokken, ligt stil omdat het Rijk en de provincies steggelen over de kosten.

Natuurbeheer in Nederland is te vaak schijnbescherming. Het sussen van het geweten met groene subsidies. Zodra er échte veranderingen dreigen , zoals bij de Wet Natuurherstel, wordt geroepen dat het land „op slot gaat”. Nee, dieren redden is niet makkelijk. Maar laten we op z’n minst ons best doen.

Gemma Venhuizen is biologieredacteur en schrijft elke woensdag een column op deze plek.