N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Droogte Jordanië lijdt vanouds onder grote waterschaarste. Een ambitieus ontziltings- en pijpleidingsproject moet nu uitkomst bieden voor de snel toenemende bevolking. „Als ik mijn kleinkinderen twee keer per week in bad kan doen, ben ik al tevreden.”
Zodra ze water bij de overburen hoort stromen, bereidt Dalal Abu Shaish (60) zich voor op de komende vierentwintig uur. Nog geen volle dag per week heeft haar huishouden toegang tot stromend water. In dat tijdsbestek kunnen Dalal en haar zeven familieleden in bad, wordt het huis schoongemaakt met water dat eerst wordt gebruikt om kleren mee te wassen, en worden zoveel mogelijk flessen gevuld om het toilet door te kunnen spoelen. Wanneer het water door hun leidingen stroomt, is nooit zeker. Maar dat het eerst bij de buren komt, staat vast.
Muurschilderingen van huilende kinderen, soldaten en andere oorlogstaferelen herinneren de bewoners aan het ontstaan van de stad waar Dalal met haar familie woont. Baqa’a, op zo’n twintig kilometer ten noorden van de Jordaanse hoofdstad Amman, werd in 1968 opgericht als vluchtelingenkamp voor Palestijnen. Nu wonen hier, op nog geen twee vierkante kilometer, zo’n honderdduizend mensen.
Straatnamen of huisnummers zijn er niet. Meisjes in groene schooluniformen slalommen behendig langs rottende etensresten op straat en in de verte brandt een stapel vuilnis. In Baqa’a teisteren armoede en werkloosheid de bevolking. Stromend water is er schaars.
„We hebben voor veertig Jordaanse dinar (zo’n 53 euro) een tweedehands waterpomp kunnen kopen”, zegt Dalal terwijl ze sterk gekruide Turkse koffie, frisdrank en koekjes in haar woning aan de rand van de stad serveert. Het is elf uur ’s ochtends en al bijna dertig graden. „Door die pomp kunnen we voor de rest van de week water opslaan in tanks op het dak.”
Aan de muren in de verder sobere woonkamer hangen borduurwerken: Dalal werkt als naaister. Tussen het praten door probeert ze een zelfgemaakte traditionele Palestijnse jurk te verkopen.
Regelmatig is de watertoevoer in Baqa’a onvoldoende om de tanks op het dak te vullen. Maandelijks belt Dalal daarom gefrustreerd naar het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de watervoorziening. Ze lacht haar onvolledige gebit bloot: de huidige contactpersoon is al vriendelijker dan de vorige, dus klagen wil ze niet.
Van het lawaai dat de pomp maakt kunnen ze ’s nachts niet slapen en dus staat de pomp buiten op straat. „Niet iedereen kan een pomp betalen, dus delen we water met de buren als zij daarom vragen”, zegt Dalal. Met emmers wordt water dan van het ene huis naar het andere vervoerd. Of daar wel eens ruzie van komt? Ze tut afkeurend: „Ruzie hebben we met het bedrijf dat ons van water moet voorzien, nooit met onze buren.”
Sterke bevolkingsgroei
Jordanië is een van de waterarmste landen ter wereld. Volgens cijfers van de Wereldbank is er per persoon jaarlijks 64 kubieke meter water beschikbaar. Dat is ver onder de waterschaarstegrens van 500 kubieke meter. In Nederland is er bijna tien keer zo veel water. „De problemen zijn de afgelopen jaren erger geworden”, zegt Maha Al-Zu’bi, onderzoeker op het gebied van water en duurzaamheid in Amman. „Bevolkingsgroei, klimaatverandering en grondwater dat twee keer zo snel wordt gebruikt als het kan worden aangevuld, verergeren het probleem.” Tien jaar geleden was er in Jordanië jaarlijks per persoon nog 100 kubieke meter water beschikbaar. In diezelfde periode is de bevolking in het land van zeven miljoen naar elf miljoen gegroeid, mede door een vluchtelingenstroom uit de Palestijnse gebieden, Syrië en Irak. In Jordanië is constante watertoevoer geen garantie. Ook goed waterbeheer is geen vanzelfsprekendheid. In vergelijking met Nederlanders gebruiken Jordaniërs bijna zes keer zoveel water voor huishoudelijke doeleinden.
Daarnaast gaat ongeveer de helft van het bruikbare water verloren door onder meer gebrek aan onderhoud van leidingen of diefstal. In Europa is dat ongeveer 25 procent. Zwerfkatten die drinken uit een gebarsten pijp, doorweekte wandelpaden van de beroemde Jordan Trail en het geluid van druppelend water: in Jordanië zijn kapotte waterleidingen onlosmakelijk verbonden met het beeld van het land.
Bovenal fungeert water als een treffend voorbeeld van de ongelijkheid die heerst onder de inwoners van het Hasjemitische koninkrijk. Sommigen laten privé waterbronnen aanleggen, terwijl anderen voldoende financiële middelen hebben om wekelijks particuliere bedrijven in te schakelen om hun watertanks bij te vullen. In West-Amman staan vrijstaande huizen die worden omringd door grote groene tuinen. Achter gesloten deuren vormen bloeiende struiken, kunstmatige beekjes en zwembaden oases van rust in de chaotische hoofdstad. Onder vermogende Jordaniërs is weinig te merken van de toenemende waterarmoede.
Ontziltingsinstallatie
Als het aan de overheid ligt moet ‘het grootste infrastructuurproject in de geschiedenis van het land’ verandering brengen. In Aqaba, vier uur rijden van Amman, begint volgend jaar de bouw van een ontziltingsinstallatie. Het moet een van de grootste ter wereld worden. Alleen Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten hebben grotere installaties. De locatie waar de fabriek komt te staan is nu nog een rotsachtig woestijngebied in de buurt van de haven van Aqaba. Enkele kilometers verderop snorkelen toeristen boven de koraalriffen in de Rode Zee. Goed geasfalteerde wegen zijn er al, tekenen van een megaproject ter grootte van zeventig voetbalvelden nog niet.
„Het overlevingsproject van Jordanië” zo noemt projectmanager Issa Al-Wer het in zijn kantoor op het ministerie van Water en Irrigatie in Amman. Driftig klikt hij met zijn muis om presentaties, bouwplannen en cijfers te voorschijn te halen. „Een ondergrondse leiding van 450 kilometer lang moet water uit de Rode Zee via een ontziltingsinstallatie omhoog voeren naar Amman.”
Het Aqaba-Amman Water Desalination and Conveyance Project (AAWDCP) moet vanaf 2028 jaarlijks 300 miljoen kubieke meter water leveren. Genoeg voor zo’n vier miljoen mensen. Op het computerscherm verschijnt een animatie van een auto in een waterleiding: de pijp zal een diameter van 2,3 meter hebben, groot genoeg om met een auto doorheen te rijden.
Niet eerder had Jordanië zo’n ambitieus nationaal plan om zijn waterproblematiek aan te pakken. Vaker zocht het land zijn heil in internationale samenwerking. Zo sloot Jordanië onlangs een akkoord met Israël: in ruil voor zonne-energie gaat het buurland jaarlijks 200 miljoen kubieke meter water leveren. De overeenkomst veroorzaakte protesten in Amman in het najaar van 2021. Datzelfde jaar werd het Red Sea-Dead Sea Project, een gezamenlijke inspanning van Jordanië, Israël en de Palestijnse Autoriteit, na decennia opgeschort. „Andere landen kunnen ieder moment, om welke reden dan ook, de kraan dichtdraaien. Dat kunnen wij ons niet permitteren”, zegt Al-Wer terwijl hij een derde sigaret opsteekt. Met het ontziltingsproject wil Jordanië op het gebied van watervoorziening onafhankelijk worden van politieke en buitenlandse inmenging.
Financiële steun uit het buitenland is echter zeer welkom. Er is in totaal al zo’n 850 miljoen dollar (794 miljoen euro) aan subsidies. Naar verwachting zal het project tussen de twee en drie miljard dollar kosten. Of 2028 haalbaar is terwijl de projectontwikkelaar deze zomer pas wordt gekozen? Al-Wer is optimistisch: „2028 is heel realistisch. De originele oplevering was gepland voor 2026.” Al-Zu’bi is minder positief. „Als ze geluk hebben, zijn ze in 2028 misschien net begonnen met graven.”
Wekelijks klimt de kleinzoon van Dalal over een smalle balustrade op hun dakterras omhoog naar de witte watertanks. Een riskante klimpartij, maar ze willen zeker weten dat de pomp werkt. „Water is de ziel van een huis, zonder water geen ziel”, zegt Dalal. Het ontziltingsproject zegt haar niets. „Maar als het betekent dat mijn kleinkinderen straks twee keer per week in bad kunnen, ben ik al tevreden!”