N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Maximumboete Het kabinet koppelde staatssteun van 274 miljoen euro aan de voorwaarde dat de dienstregeling in stand moest worden gehouden. NS hoeft de boete van 1,5 miljoen euro niet te betalen.
Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur, CDA ) wil dat het boetebedrag van 1,5 miljoen euro wordt gebruikt voor investeringen „waar de reiziger voordeel van heeft”. Foto Olivier Middendorp
NS krijgt een maximumboete van 1,5 miljoen euro opgelegd voor het afschalen van de dienstregeling. Dat maakte staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur, CDA) dinsdag bekend in een brief aan de Tweede Kamer. De spoorvervoerder voerde afgelopen jaar een nieuwe uitgeklede dienstregeling in, waardoor in de tweede helft van het jaar minder treinen reden.
Vanwege tegenvallende reizigersaantallen in de nasleep van de coronapandemie kende het kabinet een compensatiebedrag ter waarde van 274 miljoen euro aan NS toe. Die staatssteun, de zogeheten Beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV), werd onder meer gekoppeld aan de voorwaarde dat de dienstregeling vergelijkbaar moest zijn aan die in 2021. Maar dat is dus niet gebeurd, waardoor NS nu de hoogst mogelijke boete krijgt. De spoorvervoerder hoeft dat boetebedrag niet te betalen, zo bepaalt Heijnen, die wil dat het geld wordt gebruikt voor investeringen „waar de reiziger voordeel van heeft”.
De staatssecretaris stelt in de brief dat de hoogte van de boete is ingegeven door de de „omvang van de afschaling en de daaruit voortvloeiende hinder voor de reizigers”. Volgens Heijnen pleit de krapte op de arbeidsmarkt en de impact van de coronapandemie op ziekteverzuim NS „niet vrij van haar verantwoordelijkheid” om voor toereikende personeelscapaciteit te zorgen.
Ook ProRail krijgt door het ministerie een boete opgelegd ter waarde van 100.000 euro. Heijnen verwijt het bedrijf onder meer de vele vertragingen op de hogesnelheidslijn tussen Schiphol en Antwerpen. Ook zouden goederenvervoerders afgelopen jaar niet tevreden zijn geweest over de geleverde diensten van ProRail.
De Tweede Kamer stemt vandaag en donderdag over de asielwetten, de nalatenschap van oud-minister Marjolein Faber. Politiek verslaggever Liam van de Ven zag een gek debat met partijen in campagnestand, terwijl asielredacteur Andreas Kouwenhoven weet wat de impact van de wetten kan zijn.
Heb je vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze redactie via [email protected].
Suriname heeft als eerste land in het Amazonegebied de ziekte malaria uit weten te roeien en heeft daarvoor het certificaat ‘malariavrij’ gekregen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
„Deze historische mijlpaal volgt op bijna zeventig jaar toewijding van de Surinaamse regering en bevolking om de ziekte uit te bannen”, schrijft de WHO in een persbericht. „De vastberadenheid van Suriname om zich in te zetten voor gelijkheid op gezondheidsgebied is een bron van inspiratie voor alle landen die streven naar een toekomst zonder malaria”.
Malaria is een infectieziekte die vooral wordt overgedragen door muggen en tot koorts, spierpijn en hoofdpijn kan leiden of zelfs de dood. Suriname heeft aangetoond dat er sinds september 2021 geen malariagevallen op Surinaams grondgebied meer zijn ontstaan en voldoet aan de voorwaarden om „redelijkerwijs te voorkomen” dat de ziekte opnieuw oprukt.
Zeventig jaar malariabestrijding
De inspanningen van Suriname om malaria uit te roeien begonnen al in de jaren ’50 van de vorige eeuw. Destijds werd er vooral binnenshuis gesproeid met pesticiden. Toen de dichtbevolkte kustgebieden grotendeels malariavrij waren, verschoof de aandacht naar de inheemse gemeenschappen in de regenwouden in het binnenland.
De laatste bron van ziektegevallen waren afgelegen mijngebieden waar veel arbeidsmigranten uit andere landen in de regio werken, waar malaria nog endemisch is.
Lees ook
Voor het eerst wordt een malariavaccin beschikbaar in Mali, mede dankzij eigen onderzoekers
Dat de situatie nu onder controle is komt volgens de WHO vooral door de jarenlange inspanningen om die afgelegen gebieden te bereiken. „Het betekent dat toekomstige generaties kunnen opgroeien zonder deze potentieel dodelijke ziekte”, zegt directeur Jarbas Barbosa van het regionale WHO-kantoor voor de Amerika’s.
In totaal hebben nu 46 landen wereldwijd het certificaat ‘malariavrij’. In Suriname waren er de afgelopen jaren alleen nog importgevallen van goudzoekers en vakantiegangers uit buurlanden en van reizigers uit Afrika en Azië. Het land zegt daar alert op te blijven.
Op dinsdag 1 juli treedt de spreidingswet officieel in werking: asielzoekers moeten vanaf nu eerlijker over Nederland worden verdeeld. Althans, op papier. Want hoewel de wet al sinds februari 2023 van kracht is, voldoet op de dag van invoering slechts een derde van de gemeenten aan hun taak. De centrale ambitie – structurele, eerlijke verdeling van asielopvang – blijft daarmee ver buiten bereik.
Dat is een pijnlijke constatering. De opvangcrisis is geen verrassing, maar een vertraagde ramp die al jaren zichtbaar op Nederland afkomt. Ondanks de relatief stabiele asielinstroom sinds 2022 is slechte opvang staand beleid geworden. Niet vanwege overmacht, maar door landelijke politieke keuzes.
Asielopvang is een zelfgecreëerd probleem. De spreidingswet kan daar een oplossing voor zijn: geen eindeloze smeekbedes van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) aan gemeenten, maar een wettelijke basis voor eerlijke verdeling. Daarmee kunnen de lasten én de weerstand worden gespreid. En kan Nederland eindelijk afrekenen met het structurele tekort aan opvangcapaciteit en de jaarlijkse cyclus van crisis, noodopvang en politieke paniek.
Want zo wordt het probleem nu aangepakt: telkens ad hoc opschalen en weer afbouwen. Terwijl instabiele opvang, volgens het COA zelf, „de moeder van alle knelpunten” is. Uit de jaarlijkse Stand van de uitvoering blijkt bovendien dat structurele financiering de kosten juist flink zou verlagen. Nu is de opvang onnodig duur, kwetsbaar en inefficiënt.
Maar zelfs bij zo’n zwaar instrument als wetgeving, nog ingevoerd onder Rutte IV, ontbreekt bestuurlijke daadkracht. De cijfers zijn veelzeggend: van de beoogde dertigduizend extra opvangplekken zijn er op 1 juli slechts tienduizend gerealiseerd, analyseerde NRC. De helft daarvan betreft noodopvang – duurder én instabieler dan reguliere opvang.
Het is de tragiek van een wet die nooit politiek werd gedragen. Vanaf het begin hing het zwaard van Damocles erboven: voormalig PVV-minister Faber werkte al aan afschaffing, en ook nu werkt het ministerie van verantwoordelijk demissionair minister Mona Keijzer (BBB) aan een voorstel om de wet in te trekken. Zo ondermijnt Den Haag de enige serieuze poging tot structurele opvang én de inzet van gemeenten die wel willen.
Dat heeft niet alleen gevolgen voor asielzoekers, die door de vaak tijdelijke aard van de opvang geregeld – en vaak halsoverkop – moeten verhuizen. Kinderen moeten van school wisselen, opgebouwde sociale contacten vallen weg, en medische zorg moet telkens opnieuw worden aangevraagd. Ook het draagvlak voor opvang in Nederland lijdt eronder: het aanhoudende beeld van een permanente crisis ondermijnt het vertrouwen in goed beleid.
Iedereen erkent dat het ingewikkeld is. Maar ingewikkeld is niet hetzelfde als onoplosbaar. De opvangcrisis is geen natuurverschijnsel, maar een bestuurlijk probleem – en dus bestuurlijk oplosbaar. De wet ligt er. Gemeenten tonen inzet. Het COA is actief. Wat rest, is politieke wil.
De spreidingswet is de beste oplossing tot nu toe. Maar dan moeten bestuurders haar wél uitvoeren.