N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Voor de liefhebber van vrouwenvoetbalhaters was het afgelopen week feest. Na het debacle rond de huldiging van de Ajax-vrouwen was zaterdag de finale van de Champions League in Nederland. Bij de hordes fans die Eindhoven overnamen, doken op internet de mannetjes op die argumenten uit de raarste plekken trekken om vol te houden dat vrouwenvoetbal niet zou mogen bestaan en als het dan toch moet liever uit het zicht. Nooit roepen ze: ‘Oké, het was lullig dat de KNVB pas in 1971 het vrouwenvoetbal erkende, maar nu is het te laat. Dit komt niet meer goed. Kappen dus.’ Wel jammeren ze dat vrouwenvoetbal hen door de strot wordt geduwd. Ik rol in hun verontwaardiging als een oliebol in poedersuiker.
De mensen die in alle staten raakten omdat vrijdag in Rotterdam een enorm beeld van een anonieme vrouw in trainingsbroek werd onthuld, een zwarte vrouw bovendien, deden me denken aan de vrouwenvoetbalhaters. Allemaal in hun wiek geschoten omdat een vrouw de ruimte betreedt die voorheen alleen voor mannen was bestemd, witte mannen bovendien, en die chick heeft niet eens het fatsoen daarvoor een jurk aan te doen. Net als de vrouwenvoetbalhaters zijn de haters van het Rotterdamse vrouwenbeeld als kleuters die de taart te lang mochten vasthouden en nu een scène schoppen omdat ze die met de rest van de klas moeten delen.
Als ik door de haatberichten onder vrouwenvoetbalnieuws rol, moet ik vaak aan mijn opa denken. Opa had snelle tranen; als iets zijn hart raakte, liepen ze meteen. Ook wanneer hij hard moest lachen. Hij leerde mij schaken toen ik mijn melkgebit nog had. De eerste keer dat ik hem versloeg, was op de dag dat ik vijftien werd. In Zuid-Amerika is dat voor meisjes een mijlpaal op weg naar volwassenheid. De halve familie had zich om het schaakbord verzameld toen mijn opa me met betraande ogen aankeek en zijn koning neerlegde. Na zijn dood heb ik wel eens getwijfeld of hij me liet winnen omdat ik jarig was, maar hij hield te veel van het spel om winst te vervalsen. Daarna heeft hij de meeste potjes gewonnen, maar elke zeldzame overwinning van mij telde voor honderd.
In aanloop naar het WK zullen de Oranje Leeuwinnen een oefenwedstrijd spelen tegen een mannenelftal van achttienjarigen. Achter gesloten deuren, dat wel. De reden daarvoor is dat bondscoach Andries Jonker niet wil dat de vrouwen imagoschade lijden. Dat je je krachtig toont door je zwakte te verbergen, kan alleen een man kan bedenken. Alsof er geen kracht schuilt in je durven blootstellen aan een publieke aframmeling door snotneuzen. Als blijkt dat de leeuwin zwakker is dan haar opponent, draagt ze die last op sterke schouders terug naar de basis, om daar verder te trainen en weer terug te komen, net zo lang tot ze de leeuw verslaat. Die overwinning zal dan voor honderd tellen.
Wie ooit won op een scheef speelveld, weet dat weinig wapens zo waardevol zijn als het vermogen duizend keer verlies te lijden en toch strijdbaar te blijven. Dat weten voetbalsters, opa’s en anonieme vrouwen in gegoten beelden.