N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Caroline de Gruyter
Deze week liepen de spanningen in het noorden van Kosovo, waar veel Serviërs wonen, weer eens hoog op. Het kan de meeste Europeanen weinig schelen. Het is buiten de EU. Het gaat om oud Balkanzeer op een stukje land ter grootte van een postzegel dat Servische en Kosovaarse politici op gezette tijden in de hens steken om elkaar te tergen.
Maar ho, een ver-van-ons-bed-show is dit niet. Steeds minder. Dit conflict overschaduwde twee van de grootste politieke evenementen van deze week, de grote Europese familietop in Moldavië en de Globsec-conferentie in Bratislava, waar president Macron zwoer dat Europa zich, vrij naar Milan Kundera’s vertwijfelde essay uit 1983, „geen tweede keer zou laten kidnappen” door de Russen.
Sinds de Russische invasie in Oekraïne is de Europeanen en Amerikanen er veel aan gelegen om de Balkan stabiel te houden. Ze zijn bang voor escalatie en destabilisatie van andere Balkanlanden of zelfs de EU zelf – een zorg die groeit omdat Rusland en Turkije, zoals in het verleden, flink aan het stoken zijn op de Balkan. Elke paar weken vliegen de leiders van Servië en Kosovo naar Brussel, waar EU-functionarissen tegen de klippen op proberen om de angel uit dit conflict te halen. Vergeefs.
Maar er is nog een reden dat het Westen van dit conflict af wil: Servië heeft een heleboel lithium in de grond. Daarvan heeft Europa, bijvoorbeeld, grote hoeveelheden nodig als het zijn ambitie wil uitvoeren om de meeste auto’s in 2035 op batterijen te laten rijden.
Kort en goed: Europa wil een lithiumdeal met Servië. Als wij in Europa onze klimaatdoelen willen halen en de groene energietransitie willen laten slagen, hebben we een goede verstandhouding met Servië nodig die kan leiden tot zo’n deal. Het constante gedonder in Kosovo, en ieders frustratie daarover, is één van de hinderpalen.
Op een andere conferentie over Midden- en Oost-Europa deze week, bij het onderzoeksinstituut wiiw in Wenen – waar minder pers of af kwam maar die minstens zo interessant was als die andere twee – rekende Misha Glenny, rector van de denktank IWM, voor dat Europese autofabrikanten over ruim tien jaar 10 à 15 miljoen elektrische auto’s per jaar moeten produceren. „Daarvoor heeft Europa bijna een miljoen ton lithiumcarbonaat nodig, twintig keer zoveel als de 50.000 ton die het nu jaarlijks consumeert. Van alle geconsumeerde lithium produceert het maar 2 tot 3 procent zelf.” Ook Oostenrijk, Duitsland, Portugal en Zweden hebben lithium. Maar de winning is enorm vervuilend en schaadt de natuur. Niemand wil zo’n mijn in zijn achtertuin.
Daarom wil Europa elders lithium scoren en laten verwerken. Bijvoorbeeld in Servië. Maar de Europeanen zijn niet de enigen die dit hebben bedacht. De Servische president Vucic heeft vorig jaar een megadeal afgeblazen met het Anglo-Australische Rio Tinto voor de exploitatie van een lithiummijn in Servië. Vanwege groene protesten, zei Vucic. Die protesten waren er, maar het zou wel de eerste keer zijn dat deze autocraat zich daar iets van aantrekt.
Er gaat ook een ander verhaal rond, namelijk dat Vucic een betere deal krijgt van China. China probeert beslag te leggen op zo veel mogelijk lithium, overal ter wereld. Wie de productieketens controleert, controleert ook de productie van batterijen en elektrische auto’s.
Zo drijft het conflict in Noord-Kosovo in het oog van een aanzwellende geopolitieke storm. Servië is diep gefrustreerd met de EU. Het wilde lid worden. Wij lieten het jaren bungelen, want we waren ‘uitbreidingsmoe’. Gedesillusioneerd ging Vucic toen zaakjes doen met de Russische president Poetin. Maar vandaag de dag ben je een loser als je je kaarten op Poetin zet. In plaats van zich alsnog aan de EU over te leveren, gebruikt Vucic nu lithium om Brussel tegen Beijing uit te spelen.
Dit keiharde spel om de mondiale hegemonie vormt, deels, het decor van de bijeenkomsten in Moldavië en Bratislava. Om de kop boven water te houden heeft Europa verdomd veel geopolitieke intelligentie nodig, constateert Glenny van IWM. „En politiek leiderschap van een kaliber dat we al zeker drie decennia niet hebben gezien.”